Het meisje gaf me een appel, wat kan ik zeggen, hij was fris en glanzend, en sappig, ook dat. Ze had heel dik, lang, blond haar en was geboren in 1996. Waarom ik vroeg naar haar geboortejaar weet ik niet meer. In elk geval zijn er plotseling erg veel mensen jonger dan mijn kleine broertje.

Ik probeerde me voor de geest te halen wie ik was op mijn drieëntwintigste. Ik woonde met twee vriendinnen in een klein huis. We zaten altijd in de keuken, ons hele leven vond plaats in die keuken. Soms ging er iemand naar het balkon om te roken. Ik liet mijn haar knippen voor twaalf euro bij de kapper om de hoek. Te kort, altijd te kort. Ik was ongeduldig, en bovendien had ik geen zin om een meisje te zijn. Een meisje bedoel ik.

Het meisje was net terug van een verre reis en zag er gezond bruin uit. Ze had een klein puistje op haar bovenlip, en ook dat puistje zag er gezond uit, alsof het uit pure levensvreugde onder haar huid te voorschijn was gekomen. Ik vroeg haar of ze verkering had. Geen verkering, zei ze, maar wel een friend with benefits.

God ja, zo was het natuurlijk, drieëntwintig. Iemand een goede vriend noemen, ermee vrijen en tegen iedereen zeggen: dit is ideaal, werkelijk ideaal, ik wil nooit meer iets anders. Niemand rekende ergens op, iedereen behield zijn onafhankelijkheid. Waarmee ik bedoel: ik deed net alsof ik nergens op rekende en probeerde geen kik te geven als ik dagen (lieve hemel, soms weken) niets hoorde.

We liepen door de stad met onze fietsen aan de hand, overal afval en mensen in roze en glitters, hetero’s voornamelijk. Mijn moeder, zei een ander meisje, loopt hier ook ergens rond met een regenboogboa en een roze zonnebril. Ik vroeg of haar moeder altijd zo ondersteunend is geweest. Nee, zei het meisje, dat is het nu juist. Ze heeft ineens ontdekt dat dit een soort carnaval is waarvoor je je kunt verkleden en nu staat ze wat te hossen tussen haar vriendinnen.

Het leven was spannend maar overzichtelijk. Waar las ik dat laatst? Ja, spannend maar overzichtelijk. Drieëntwintig en kleren ‘lenen’ van je huisgenoten, rommelmarkten afstruinen naar afgetrapte laarzen en verschoten bloemetjesjurken, zo verliefd zijn op je friend with benefits dat je je afvraagt wat, buiten de benefits, nu eigenlijk de benefits zijn. Op een avond keken we Polański’s Bitter Moon. Er kroop een man met een varkensmasker knorrend over de slaapkamervloer terwijl zijn vriendin hem sloeg met een zweep. De film duurde lang en leek niet erg gunstig te eindigen voor de betrokkenen – twee stellen op een cruiseschip. De vriend zei: je kunt wel blijven slapen maar ik moet morgen vroeg opstaan. Ik ook hoor, piepte ik. Het overzichtelijkst aan het leven was dat ik zo weinig had, het spannendst dat er desondanks zoveel te verliezen viel.

God ja, zo was het ­natuurlijk, drieëntwintig. Niemand ­rekende ergens op, iedereen behield zijn onafhankelijkheid

Inmiddels stonden we in een steegje bij een kroeg blikken bier te drinken die we hadden meegenomen in rugzakjes. Er voegden zich nog meer meisjes bij de meisjes. Die daar, zei ik tegen een van de meisjes, heeft een friend with benefits.

Ik denk, antwoordde het meisje, dat dat over mij gaat.

Er voegden zich twee gezond en gelukkig ogende vijftigers bij ons gezelschap. Het waren de ouders van het blonde meisje. Ontspannen stonden ze daar met een eerlijk gekocht biertje in hun hand. De moeder leek een klein betoog te houden. Signaal naar de samenleving… ving ik op… acceptatie, emancipatie…

Die vader, zei een vriendin, is hot hoor.

Laatst zag ik Bitter Moon opnieuw, nu met iemand bij wie ik mocht blijven slapen zonder dat ik wist of hoefde te weten hoe laat die de volgende ochtend moest opstaan. Er was veel dat ik was vergeten, of misschien zag ik nu gewoon heel andere dingen. Een man die een vrouw van zich afhankelijk maakt en haar erom gaat haten. Een man die te zwak is voor zijn onafhankelijke vrouw en uit pure lafheid de boel verstiert. Wanhoop, zoveel wanhoop over alles dat zijn verloop kent en nu op een onvermijdelijk einde af dendert.

Wat ik had onthouden was een dubbele zelfmoord aan het eind à la Heinrich von Kleist en Henriette Vogel, maar in werkelijkheid schiet de man de vrouw dood en daarna zichzelf (We were too greedy baby). In werkelijkheid schiet hij haar dood wanneer ze naakt en verstrengeld op bed ligt met de vrouw van het andere stel.

Ik kijk naar de meisjes, die eruitzien alsof alles nog kan gebeuren. De twee friends with benefits staan dicht tegen elkaar aan in de menigte. Ik moet naar huis, er moet morgen weer zo veel.