Lange tijd riepen psychedelica associaties op met de drugsgoeroe Timothy Leary, hippies die dansen in het park in San Francisco en de clichés zoals we ze kennen uit de film Fear and Loathing in Las Vegas. Decennialang was de berichtgeving rond psychedelische middelen zoals lsd, paddo’s of mdma nogal negatief. Onder invloed van lsd verloren mensen hun gezonde verstand, pleegden zelfmoord of belandden in een psychose. Gebruik van mdma zou leiden tot onherstelbare hersenschade, een verslechtering van je werkgeheugen en verschillende gebruikers vonden in het party-circuit de dood na gebruik van xtc. Paddo’s werden in 2008 in de Opiumwet opgenomen na een verhaal in de media over de dood van een zeventienjarig meisje dat vermoedelijk onder invloed was. In 2019 werd ook het geestverruimende drankje ayahuasca aan de lijst met verboden middelen toegevoegd, omdat het een stofje bevat dat op lijst 1 van de Opiumwet staat.
Maar er lijkt sprake van een tegenbeweging. Psychedelische middelen worden steeds vaker gezien als een medicijn dat gebruikt kan worden voor de behandeling van allerlei aandoeningen, zoals depressie, angst en verslaving. Wereldwijd lopen momenteel meer dan zeventig verschillende studies naar de therapeutische toepassingen van psilocybine, het actieve bestanddeel in paddo’s en truffels. Veel mensen gaan op een psychedelische retraite op zoek naar geestverruiming en spirituele zelfontwikkeling. In Nederland alleen al bieden meer dan vijftig centra legale truffelceremonies aan. Microdoseren met psychedelica – waarbij om de paar dagen een kleine hoeveelheid wordt gebruikt – was nog nooit zo populair. En ook het gebruik van lsd zit, na jarenlang stabiel te zijn geweest, weer in de lift: de Nationale Drug Monitor van het Trimbos-instituut laat zien dat met name onder jongeren in grootstedelijke gebieden weer vaker met lsd geëxperimenteerd wordt.
Michael Pollans boek en de gelijknamige Netflix-documentaire How To Change Your Mind hebben psychedelica naar een miljoenenpubliek gebracht. Er wordt zelfs gesproken over het Pollan-effect: in navolging van deze bekende schrijver raken steeds meer mensen in de ban van psychedelica. In de Netflix-documentaire Have a Good Trip vertellen bekende popsterren en acteurs enthousiast over hun psychedelische ervaringen en de inzichten die ze daaruit hebben opgedaan. Patiënten die al een leven lang kampen met angsten en depressies vestigen hun laatste hoop op psychedelische therapie. Psychedelische start-ups halen miljarden op in de aandelenhandel, omdat de therapeutische toepassingen legio zijn. En wereldwijd wordt er op grote schaal wetenschappelijk onderzoek gedaan naar deze middelen.
Als neurowetenschapper houd ik mij bezig met onderzoek naar staten van bewustzijn. In mijn boek Een nuchtere kijk op psychedelica (2021) beschreef ik de ommekeer in hoe we tegen psychedelica aankijken: van tripmiddel tot geneesmiddel. Psychedelica waren ook voor mij lange tijd een ver-van-mijn-bedshow. Maar gaandeweg raakte ik steeds meer geïnteresseerd in de wetenschap achter deze middelen en de afgelopen jaren dook ik diep in de wereld van de psychedelica. Zo was ik onlangs in Haarlem bij het grootste psychedelicacongres in Europa, dat bezocht werd door meer dan elfhonderd bezoekers. Drie dagen lang luisterde ik naar presentaties door psychiaters over de therapeutische toepassingen van psychedelica, verhalen van patiënten die enorm waren opgeknapt door psychedelische therapie en hardcore neurowetenschappers en farmacologen die probeerden de werking van stofjes als lsd en mdma te ontrafelen. Een ding verbond dit bonte gezelschap: een passie voor psychedelische middelen.
Een van de aanwezigen was de door de wol geverfde onderzoeker Roland Griffiths. Hij liet zien dat terminaal zieke patiënten onder invloed van psilocybine over hun doodsangst heen komen. Rick Doblin, die zich al meer dan dertig jaar inzet voor het therapeutisch gebruik van mdma, werd als een popster onthaald: hij schetste een toekomstvisioen waarin een drugsrijbewijs wordt ingevoerd voor wie wil trippen. Een ceo vertelde mij enthousiast dat hun bedrijf alle mogelijke middelen gepatenteerd had, inclusief een nieuw middel om de werkingsduur van psychedelica te verkorten. Daarmee kan een therapeut tijdens een sessie met bijvoorbeeld lsd na een uur besluiten dat het mooi is geweest in plaats van tien uur te moeten wachten totdat de patiënt weer een beetje geland is. Farmaceutische bedrijven bleken zelfs nieuwe psychedelica te ontwikkelen die geen trip veroorzaken: de zogenaamde psychoplastogenen, die de groei van nieuwe neurale verbindingen in het brein bevorderen maar ontdaan zijn van hun psychedelische effecten, waardoor ze makkelijker toepasbaar zijn in de therapeutische praktijk – zo is de gedachte.
Te midden van al dat enthousiasme probeerde ik zelf de hooggespannen verwachtingen een beetje te temperen en een kritisch geluid te laten horen. Ik gaf een lezing over de haken en ogen rond het psychedelica-onderzoek en nam deel aan een discussiepanel over de problemen rond de therapeutische toepassingen van psychedelica. In mijn boek wás ik al kritisch over de therapeutische toepassingen. Maar inmiddels is mijn nuchtere kijk veranderd in een sceptische. Want in mijn ogen dreigt de psychedelische revival te ontsporen.
In mijn kritische kijk sta ik gelukkig niet alleen. Steeds meer collega’s stellen dat als we niet oppassen, de psychedelische bubbel binnenkort uit elkaar spat. David Yaden maakte recent een nuttige vergelijking met de zogenaamde Gartner Hype Cycle: de opkomst van nieuwe interventies gaat vaak gepaard met sterk overtrokken verwachtingen, aangewakkerd door positieve berichtgeving in de media. Dit creëert een bubbel, die in veel gevallen leidt tot grote desillusie. In het gunstigste geval volgt daarna een fase waarin het ‘plateau van productiviteit’ wordt bereikt: nieuwe technieken vinden hun toepassingen in een specifieke niche in de maatschappij.
Zou de psychedelische hype eenzelfde lot beschoren zijn? Zitten we momenteel al op de piek van de overtrokken verwachtingen, en zo ja: hoe kunnen wetenschappers, therapeuten en psychiaters zorgen voor een betere beeldvorming over de mogelijkheden maar ook de beperkingen van psychedelica?
In de jaren zestig waren psychedelica onderdeel van een bredere maatschappelijke beweging. Er werd ook toen al volop wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de therapeutische toepassingen van psychedelische middelen voor de behandeling van verslaving, doodsangst en depressie. Maar indertijd vonden ze ook op grote schaal hun weg buiten het lab en de onderzoekscentra. De psychedelische ervaring bood veel mensen een manier om direct inzicht op te doen over hun eigen bewustzijn en de aard van de werkelijkheid. Daarbij sloten psychedelica naadloos aan bij de belangstelling voor oosterse filosofie en meditatie. De opgedane inzichten boden op hun beurt een vruchtbare voedingsbodem voor de counter-culture die midden jaren zestig ontstond. In plaats van te vertrouwen op wat religieuze of politieke autoriteiten je vertelden, ‘openden psychedelica de deuren van de waarneming’, zoals Aldous Huxley het omschreef.
De gevoelens van verbondenheid en liefde op Woodstock in 1969 stonden in schril contrast met de wreedheden van de Vietnamoorlog, wat leidde tot aanhoudende protesten en kritiek. Mensen die onder invloed van psychedelica het licht gezien hadden – zoals de Youth International Party, beter bekend als de Yippies – keerden zich tegen de autoriteiten en probeerden op grote schaal de samenleving te ontregelen, door bijvoorbeeld te dreigen om lsd aan de drinkwatervoorziening van Chicago toe te voegen. En doordat zoveel mensen op grote schaal psychedelica gebruikten, ging er ook weleens wat mis. Verhalen over bad trips werden breed uitgemeten in de media en ontketenden een war on drugs, waardoor het bezit van psychedelica strafbaar werd. Ook het onderzoek naar psychedelica kwam grotendeels tot stilstand, omdat het een stuk ingewikkelder werd om hier de benodigde toestemming voor te verkrijgen.
Wat opvalt is dat er qua wetenschappelijk onderzoek vandaag de dag eigenlijk niet zoveel nieuws onder de zon is. Er wordt onderzoek gedaan naar de behandeling van aandoeningen die vergelijkbaar zijn met zestig jaar geleden. En daarnaast kampt dat onderzoek met vergelijkbare problemen als vroeger. Het lijkt erop dat de geschiedenis zich herhaalt.
Een van die problemen betreft de deugdelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek. In de jaren zestig viel daar vaak nog wel het een en ander op af te dingen. Het ontbrak vaak aan een goede controlegroep. De steekproefgroottes waren aan de kleine kant. En de verslaglegging was lang niet altijd zorgvuldig. In een bekend geworden onderzoek uit die tijd – het Goede Vrijdag-experiment dat werd uitgevoerd door Walter Pahnke – werd bijvoorbeeld psilocybine toegediend aan gezonde vrijwilligers die een kerkdienst bijwoonden. Het doel van het onderzoek was om uit te zoeken of psilocybine een authentieke mystieke ervaring zou kunnen veroorzaken. Dat bleek inderdaad het geval te zijn.
De deelnemers die psilocybine hadden gekregen rekenden de psychedelische ervaring tot een van de betekenisvolste ervaringen uit hun leven. Wat de onderzoekers er echter niet bij vertelden, was dat enkele deelnemers aan het onderzoek kampten met sterke gevoelens van angst en paniek. Eén deelnemer rende tijdens het onderzoek zelfs de straat op om ‘de terugkeer van de Messias’ aan te kondigen en moest met een tranquilizer worden gekalmeerd. Ook hadden zowel de deelnemers als de onderzoekers al vrij snel door wie er psilocybine en wie er een placebo had gekregen: blinderen bleek onmogelijk bij dit type onderzoek, omdat de psychedelische effecten zo evident zijn. Hier is echter niks over terug te vinden in het oorspronkelijke onderzoeksartikel.
Helaas gaat er vandaag de dag ook nog weleens wat mis. Recentelijk ontstond er een verhitte discussie tussen twee verschillende onderzoeksgroepen over de interpretatie van de bevindingen van een klinische studie naar de effecten van psilocybine op depressie. Volgens de ene groep zou het onderzoek laten zien dat psilocybine leidde tot een afname in depressieve klachten en, daarmee gepaard gaand, veranderingen in het brein. Volgens de andere onderzoeksgroep berustte deze conclusie op grove methodologische fouten: de primaire en secundaire uitkomstmaten zouden achteraf verwisseld zijn en de statistiek werd niet op de juiste wijze uitgevoerd en geïnterpreteerd.
En dit is niet het enige voorbeeld. In het psychedelica-onderzoeksveld is veel sprake van zogenaamde salamiwetenschap, waarbij één onderzoek wordt opgehakt in stukjes die allemaal los worden gepubliceerd. Op dezelfde dataset worden meerdere analyses losgelaten en als je maar vaak genoeg een net iets andere analyse uitvoert, komt er altijd wel wat uit. Zo zijn er meer dan twintig verschillende publicaties verschenen over één dataset van matige kwaliteit, waarin slechts vijftien proefpersonen zijn getest.
Timothy Leary is uitgegroeid tot het schoolvoorbeeld van hoe het níet moet. Hij had in de jaren zestig een veelbelovende carrière aan de Universiteit van Harvard, maar ging al snel zijn boekje te buiten door het organiseren van drugsfeestjes bij hem thuis onder het mom van wetenschappelijke experimenten. Met zijn neiging om iedereen aan de psychedelica te helpen, werd hij door de Amerikaanse president Richard Nixon bestempeld als de gevaarlijkste man van Amerika. In hun boek The Varieties of Psychedelic Experience waarschuwden Robert Masters en Jean Houston in 1966 al voor het gevaar van zulke messianistische boodschappen over psychedelica: ‘Zowel het heden als de toekomst van het psychedelisch onderzoek zijn al ernstig geschaad door een messianisme dat even ongegrond als ongewenst is gebleken.’

Toch praten ook vandaag de dag nog veel wetenschappers over psychedelica als wondermiddelen die voor een nieuwe doorbraak gaan zorgen in de geestelijke gezondheidszorg. Zo berichtte David Nutt naar aanleiding van een nieuw verschenen onderzoek dat psilocybine zorgt voor een ‘nieuwe bedrading van het brein’ en dat het ‘de geest van depressieve patiënten opent’. En ondanks kritische geluiden dat er nog te weinig bekend is over de effectiviteit, de bijwerkingen, de gevaren en de langetermijneffecten van psychedelische middelen zoals ketamine, hebben zowel de fda als de ema dit middel goedgekeurd voor de behandeling van depressie. De Australische overheid gaf recentelijk zelfs als eerste toestemming voor het gebruik van mdma voor de behandeling van patiënten met een posttraumatische stressstoornis.
Onomstreden bewijs dát psychedelica werken is er echter nog niet. Het bestaande onderzoek kampt met precies dezelfde problemen als waar het onderzoek in de jaren zestig ook al mee te maken had: de steekproefgroottes zijn te klein; er is sprake van een sterke selectie van patiënten, waardoor de resultaten niet generaliseerbaar zijn; het ontbreekt aan een goede controle-conditie; er is sprake van een gigantisch placebo-effect omdat patiënten sterk overtrokken verwachtingen hebben over de effectiviteit van psychedelica; de onderzoeken zijn vrijwel nooit dubbelblind, simpelweg omdat blinderen onmogelijk is bij psychedelica, waardoor het placebo-effect weer versterkt wordt. Daarnaast ontbreekt het aan langetermijnmetingen, waardoor onduidelijk blijft of patiënten die vaak jarenlang kampen met depressie daadwerkelijk opgeknapt zijn. Al deze problemen hangen met elkaar samen en versterken elkaar, waardoor het onmogelijk is om momenteel ook maar iets te concluderen over de effectiviteit van psychedelica.
Hoe valt dan te verklaren dat de berichtgeving omtrent psychedelica zo hoopvol en positief is? Een deel van die verklaring valt wellicht te vinden in het enthousiasme van de wetenschappers zelf. Vrijwel iedereen in dit onderzoeksveld heeft positieve persoonlijke ervaringen met psychedelica. Dat motiveert hen om onderzoek te doen en ‘te bewijzen’ dat psychedelica werken. Een andere factor is de grote wanhoop onder therapieresistente patiënten, van wie een kwart niet geholpen kan worden met bestaande behandelingen. Dit creëert een hoge druk op de geestelijke gezondheidszorg om op zoek te gaan naar nieuwe behandelvormen. Daarnaast wakkert de farmaceutische industrie deze hype nog verder aan. Terwijl in eerste instantie de psychedelische revival vooral mogelijk werd gemaakt door filantropen en extreem gemotiveerde onderzoekers, hebben farmaceutische bedrijven inmiddels deze rol overgenomen.
Al in de jaren zestig werd veel onderzoek mogelijk gemaakt doordat producenten op grote schaal psychedelica gratis ter beschikking stelden aan psychiaters en onderzoekers. En ook nu bieden farmaceutische bedrijven ‘sponsorprogramma’s’ aan voor onderzoekers. Door deze bedrijven wordt op grote schaal geïnvesteerd in het uitvoeren van grootschalige klinische trials: de kosten van een enkele studie lopen al snel in de tientallen miljoenen euro’s. Dat creëert een conflict-of-interest. En studies waarbij sprake is van een conflict-of-interest hebben een vijf keer grotere kans om een significant resultaat te vinden, zo blijkt uit verschillende meta-analyses.
Weer even terug naar het Goede Vrijdag-experiment: want hoe veilig is het therapeutisch gebruik van psychedelica nou eigenlijk? Psychedelische middelen zijn niet verslavend en het risico op een overdosis is nihil. Maar helaas blijken er aan het gebruik van psychedelische therapie wel degelijk gevaren te kleven. En die worden lang niet altijd zorgvuldig gerapporteerd en veel wordt overgelaten aan het subjectieve oordeel van de onderzoekers.
Een reëel gevaar is dat patiënten door de therapie emotioneel flink uit balans worden gebracht. In de meest recente studie die werd uitgevoerd door Compass Pathways bleek dat enkele patiënten als gevolg van de behandeling met psilocybine suïcidaal waren geworden. Een ander onderbelicht gevaar is dat patiënten onder invloed van psychedelica geconfronteerd worden met een heel heftige ervaring, die kan leiden tot een zogenaamde ‘ontologische schok’: een dramatische verandering in het wereldbeeld. Hardcore atheïsten kunnen veranderen in spirituele goeroes, die geloven dat in het universum alles met alles verbonden is. Agnosten raken overtuigd van het bestaan van een kosmische kracht die alles bezielt. De vraag is of een therapie die zulke effecten oproept überhaupt wel ethisch verantwoord is en of patiënten niet ook begeleid moeten worden door een geestelijk verzorger.
Ten slotte bestaat er het gevaar van misbruik in de therapieruimte: iemand die onder invloed is van psychedelica bevindt zich in een kwetsbare en zeer suggestibele staat. Een therapeut kan daar makkelijk misbruik van maken, zo blijkt uit de podcast Powertrip, over een patiënte die deelnam aan wetenschappelijk onderzoek met mdma voor de behandeling van ptss en door haar therapeut onzedelijk betast werd. En het grijze gebied is groot: want wat mag nog wel? Een hand vasthouden als een patiënt het moeilijk heeft? Een arm om iemands schouder leggen? Dit maakt het lastig om duidelijke richtlijnen op te stellen en al helemaal om deze te handhaven.
Deze problemen zijn niet nieuw en niet uniek voor het onderzoek naar psychedelische therapie. Ook bij onderzoek naar de effectiviteit van mindfulness, muziektherapie, antidepressiva of cognitieve gedragstherapie is het moeilijk om te blinderen, speelt het placebo-effect een grote rol, ontbreekt het aan langetermijnmetingen, representatieve patiëntengroepen en is er sprake van conflicterende belangen. En bij elke therapievorm zijn er nadelige bijwerkingen en gaat er weleens wat mis. Alleen lijken deze effecten bij psychedelica uitvergroot – juist omdat psychedelica nu zó sterk in de belangstelling staan. Tegen het Pollan-effect is geen enkele bijsluiter of informatiebrochure opgewassen.
Natuurlijk bestaan er oplossingen om deze problemen aan te pakken. Bij het uitvoeren van klinische trials zijn een goede controle-conditie, het meten van verwachtingen bij de patiënt én de therapeut, het meten of de blindering succesvol was en langetermijnmetingen cruciaal. Idealiter selecteren psychiaters hun patiënten voor psychedelische therapie niet louter op basis van motivatie en interesse. Voor de toepassing van psychedelische therapie zijn goed opgeleide en gekwalificeerde therapeuten nodig, die oog hebben voor het belang van veiligheid en van ‘set en setting’: de verwachtingen van de patiënt en de omgeving waarin de therapie plaatsvindt. De therapie beperkt zich niet alleen tot de psychedelische ervaring, maar er vindt ook een goede nazorg en integratie plaats. Daarbij leert de patiënt om de opgedane inzichten toe te passen in het dagelijks leven, bijvoorbeeld door meer te gaan mediteren, te sporten en gezonder te leven. En om beter te begrijpen welke patiënten met name baat zouden kunnen hebben bij psychedelica is méér en grootschaliger onderzoek nodig, waarbij de individuele en unieke kenmerken van elke patiënt worden meegenomen. Bij voorkeur wordt dat onderzoek niet alleen gefinancierd door de industrie, maar ook uit publieksgeld.
Geredeneerd vanuit de Gartner-hypecyclus is de vraag: hoe komen we met het psychedelica-onderzoek voorbij de piek van overtrokken verwachtingen en kunnen we een realistische kijk op psychedelica ontwikkelen? Allereerst is het belangrijk goed uit te zoeken wie specifiek baat zouden kunnen hebben bij psychedelische therapie en hoe het complementair kan zijn aan bestaande therapievormen. Er ligt een belangrijke taak voor artsen, psychiaters en psychologen om op een realistische manier te communiceren over de voor- en nadelen van psychedelische therapie. Op die manier zouden psychedelica op termijn een plek kunnen vinden in de specialistische ggz, als onderdeel van een breder palet aan psychotherapeutische en farmacologische interventies.
Net als in de jaren zestig beperkt het gebruik van psychedelica zich niet alleen tot de medisch-wetenschappelijke toepassingen. De legitimiteit die de wetenschap lijkt te geven aan de veiligheid en toepasbaarheid van psychedelica, kan ertoe leiden dat deze middelen ook hun weg vinden naar de bredere samenleving.
Wat dat betreft is het wellicht zinvol een vergelijking te maken met de opkomst van cannabis. Cannabis was zo’n twintig jaar geleden in de meeste westerse landen nog verboden en op het bezit ervan stond een jarenlange gevangenisstraf. Inmiddels struikel je in menige wereldstad over de cannabis-shops, die met de allure van een Apple-store hun producten aanbieden. Zelfs Whoopi Goldberg heeft haar eigen cannabislijn ontwikkeld. Het ooit verboden middel cannabis is inmiddels ingeburgerd geraakt als medicijn en lifestyle-product en het is op steeds meer plekken – al dan niet op doktersrecept – legaal verkrijgbaar. Zouden we over twintig jaar in elke wereldstad ook psychedelicawinkels kunnen aantreffen?
De legalisering van cannabis is slechts voor een deel toe te schrijven aan de legitimiteit die de wetenschap gaf aan dit middel. Onderzoek liet bijvoorbeeld zien dat patiënten met chronische pijn of ptss veel baat hadden bij het gebruik van cannabis. Daarnaast was er vooral veel anekdotisch bewijs over de vermeend positieve effecten ervan. Dit leidde ertoe dat het discours langzaam veranderde en het gebruik meer sociaal geaccepteerd raakte. Overheden gingen niet over tot legalisering, maar wel tot in veel gevallen een gereguleerde teelt en verkoop van cannabis: op sommige plekken strikt voor medisch gebruik, op andere ook voor de recreatieve gebruiker.
Het zou mij niet verbazen als psychedelica eenzelfde weg zouden afleggen. Nederland verkeert nu al in de unieke situatie dat psilocybine-houdende truffels legaal bij smartshops te verkrijgen zijn. Daarmee fungeert ons land als een soort proeftuin voor hoe de toekomst van psychedelica eruit zou kunnen zien. Dat dit niet meteen tot de excessen uit de jaren zestig hoeft te leiden blijkt ook weer uit de cijfers van het Trimbos-instituut: bij het recreatief gebruik van psychedelica gaat gelukkig zelden wat mis. Het grootste risico is de bad trip, maar een goede voorbereiding, een ervaren tripsitter en een veilige omgeving helpen om dit te minimaliseren. Een psychedelische retraite kan zo’n veilige omgeving bieden en een aantal centra in ons land gaan zeer professioneel te werk bij de screening, begeleiding en nazorg van de deelnemers.
Dat er genoeg reden is om kritisch te zijn over de toepassingen van psychedelica voor de behandeling van depressie, verslaving en angststoornissen neemt niet weg dat ze een belangrijke rol kunnen spelen bij wat Robert Jesse – die vanaf het eerste uur betrokken was bij de psychedelische revival – de betterment of the well noemt: juist mensen die zich al oké voelen, blijken door psychedelica nóg meer diepgang, betekenis en dankbaarheid te voelen voor het leven. Psychedelica kunnen onderdeel zijn van een gezonde leefstijl en voor vrijwel iedereen die deze middelen weleens geprobeerd heeft behoort deze ervaring tot de betekenisvolste ervaringen van hun leven.
Op het congres vertelde de onderzoeker Roland Griffiths aan het eind van zijn lezing dat hijzelf terminaal ziek was en nog maar een paar maanden te leven had. Hij was getrouwd, had een gelukkig gezin en een succesvolle carrière. Maar ineens werd hij geconfronteerd met de eindigheid van het leven. Tijdens een lsd-trip besefte hij dat hij in plaats van zich hiertegen te verzetten juist met veel dankbaarheid mocht terugkijken op wat hij bereikt had. Het leverde hem een staande ovatie op.
Daarmee vormt hij wat mij betreft het tegenbeeld van Timothy Leary uit de jaren zestig. Door de langzame en moeizame weg van het wetenschappelijk onderzoek te bewandelen, zorgde Griffiths ervoor dat psychedelica weer serieus werden genomen door de wetenschap. En in plaats van een tegencultuur-beweging te initiëren, kunnen onderzoekers en de recente psychedelische revival er juist aan bijdragen dat psychedelica een plek vinden in onze maatschappij, waarbij veilig gebruik en zorgvuldige begeleiding vooropstaan. Hopelijk kunnen we aan het eind van dit decennium constateren dat de psychedelische renaissance niet als een bubbel uit elkaar is gespat, maar juist resulteerde in een psychedelische verlichting van lijden.
Michiel van Elk werkt als universitair hoofddocent aan de Universiteit van Leiden en geeft leiding aan het PRSM Lab, dat onderzoek doet naar Psychedelische, Religieuze, Spirituele en Mystieke ervaringen. In 2021 publiceerde hij Een nuchtere kijk op psychedelica: Wat de wetenschap ons kan leren over geestverruiming