Rome – Beppe Grillo’s onmiskenbare stem klaagt vanachter het gesloten doek: ‘Ik weet het, jullie zitten in de zaal, allemaal op kosten van jullie krant, ik weet welke journalisten daar op mij zitten te wachten, dat is dodelijk voor mijn inspiratie, ik zou eigenlijk naar huis willen, maar ik kan niet naar huis, de kaartjes waren peperduur, ik… ach, trek het doek maar open.’
Op het podium van het piepkleine Teatro Flaiano in hartje Rome staat een bed met een forse gestalte erin die schuilgaat onder een laken. Grillo, denk je uiteraard. Maar hij komt het podium op glijden vanuit de coulissen in een fladderende kamerjas en op sokken. Insomnia (‘Slapeloosheid’), Grillo’s cabaretshow die was beloofd in de week voor de Italiaanse verkiezingen van 4 maart maar zonder opgave van reden een maand is uitgesteld, is eindelijk begonnen.
De cabaretier die ‘voor de grap!’ – zegt Grillo – een politieke blogpartij was begonnen die op 4 maart met 33 procent veruit de grootste van Italië is gebleken, wil zich echt het liefst onder de lakens verstoppen. Het is geen depressie, het is dat deze fase van de kabinetsformatie, de dans met de vijand, het compromis, voor Grillo een absolute nachtmerrie is – wat ook een goede titel voor zijn show was geweest.
‘Ik bemoei me maar niet met deze fase, want ik ben een atoombom onder de Vijfsterrenbeweging’, zegt hij. ‘Ik godbetert, ík, die mijn hele leven een moord heeft gepleegd voor een goede grap, moet nu al jaren op mijn tong bijten. Alles wat ik zeg schaadt De Beweging. Ik mag niet zeggen: Renzi is een ontzettende domme zultkop en dat zie je na drie seconden in beeld. En ik mag niet zeggen: Berlusconi wil nu ineens met ons praten om te kijken of er bij ons nog wat te ritselen valt op het gebied van de vrouwtjes. Vijfsterren-vrouwen zijn heel anders, een categorie die hij niet kent, ze depileren zich niet, werken keihard en gaan niet eens met hun man naar bed. Maar ik mag het niet zeggen! Ik verpest de onderhandelingen!’
Beppe Grillo, die over een paar maanden zeventig wordt, wil eigenlijk weer terug van vlinder naar rups, van politicus naar artiest. Dat gaat niet en dat beseft hij zelf ook wel. ‘Ik vulde sporthallen met tienduizend man, nu sta ik hier voor een zaaltje met 130 stoelen. En allemaal journalisten godverdomme!’