
William Kentridge was twintig jaar toen hij voor het eerst naar Parijs reisde en het Louvre bezocht. Als student in Johannesburg kende hij de kunstgeschiedenis alleen van plaatjes in boeken en in het museum volgde hij de route die zijn educatie hem voorschreef – van het oude Egypte via antiek Griekenland naar Rome, de Renaissance van Europa in. In het schetsboek dat hij meenam maakte hij drie tekeningen: een schets van een suppoost die zat te dutten in zijn stoel en twee impressies van bavianen, granieten sculpturen afkomstig uit Egypte.
Van alle duizenden objecten uit de beroemde collectie trokken juist die apen hem, dieren die hij persoonlijk kende uit Zuid-Afrika en die zo uit hun context leken als Egyptisch erfgoed in een Frans museum. Later realiseerde Kentridge zich dat na deze bavianen de officiële kunstgeschiedenis van het Afrikaanse continent was weggetrokken, om er niet meer naar terug te keren. Kunstobjecten uit Afrika zouden verdeeld worden over Europese etnografische musea, waar ze nog altijd op de planken staan, wankel van de aan hen toegeschreven herkomst, maar de kunsthistorische boeken kwamen ze niet meer in.
In 2010 exposeerde Kentridge zelf in het Louvre. Voor Carnets d’Egypte selecteerde hij exotische tekeningen uit de museumcollectie – een piramide door Augustin de Saint-Aubin, een leeuw door Edgar Degas – en toonde deze met een serie tekeningen van hemzelf, over de sfinx. Het mythische wezen gaf hij een plek in de geschiedenis door letterlijk over de geschiedenis heen te tekenen. Een vlekkerige sfinx van houtskool lag in het museum uitgestrekt op The Illustrated London News; een sfinx van houtskool en potlood over een waaier van bladzijden uit de politieke klassieker Leviathan (1651); een sfinx van Indische inkt, houtskool en pastelkrijt tekende Kentridge in een opengeslagen verkoopregister van ‘bedwelmende drank’ uit 1928.
Laag over laag bouwt Kentridge het verhaal van zijn kunstwerken op. Het lezen van die lagen brengt niet alleen de weggestopte geschiedenissen weer boven, maar confronteert ook met de methodes van het wegstoppen. De kunstenaar wantrouwt de geschiedenis zoals die in heldere bewoordingen in boeken en met schoongepoetste en gerestaureerde objecten in vitrines wordt gepresenteerd. Wat ontbreekt zijn het stof, de barsten, het ongeschreven verhaal. Op een volgeschreven pagina uit een antiek kasboek verscheen Kentridge in het Louvre zelf – zwarte broek, wit overhemd, ronde bril op zijn neus. Op de tekening kijkt hij naar de sfinx die uitgeput in zijn armen ligt, met de concentratie van Joseph Beuys die een dode haas de kunst uitlegde.

De sfinx was mijn eerste kennismaking met het werk van Kentridge en een tijd bleef het daarbij. Ik zag de tekeningen hangen op prestigieuze kunstbeurzen, sfinxen en vogels gevangen in een lijst. Het werk werd van veraf herkenbaar, te herkenbaar bijna. Pas later zag ik het werk in beweging, de vogels vliegend door fabelachtige video-installaties, geschreven woorden als decor voor wervelende theaterstukken en Kentridge zelf wandelend over de bladzijden van zijn kunstenaarsboeken. Tekenen bleef de basis, het filmen van tekeningen was een manier om het verhaal in beweging te krijgen. In de animatie Other Faces (2011), te zien in EYE, komt alles tot leven: vogels vliegen door de stad, kasboeken worden volgeschreven, de sfinx in Kentridge’s armen kwispelt zijn staart.
Kentridge’s kunstwerken kunnen onder dezelfde naam in verschillende disciplines verschijnen. Kentridge tekent en filmt, gumt uit, knipt, plakt, tekent en filmt weer. Vormen springen van medium naar medium om als film vaak achterstevoren weer te worden afgespeeld. De hele geschiedenis van het werk wordt dan ongedaan gemaakt: houtskool verdwijnt terug in het zwart, het krijtje terug in de hand van de kunstenaar, het idee terug in de kunstenaar. Zwarte snippers vliegen laag over een wit vel papier, cirkelend als een zwerm vogels en landen dan in een perfecte vorm, een typemachine, een neushoorn of een koffiepot. Er bestaat voor de kunstenaar geen hiërarchie tussen de verschillende disciplines. Zijn oeuvre is minder een uitdieping van één materiaal dan een zoektocht naar een geschiedenis die hij steeds bij zijn staart te pakken heeft, en die hem door een volgend project sleurt.
Alle beroepen die Kentridge had willen beoefenen of daadwerkelijk heeft uitgevoerd – dirigent, acteur, schilder, ontwerper voor poppentheater, televisiemaker, decorontwerper – kwamen samen in dat van kunstenaar. Zijn kunst rijpte onder de culturele boycot van Zuid-Afrika als in een hot pot, om er eind jaren negentig in geconcentreerde vorm uit te komen.
In 1997, vlak na de beëindiging van het apartheidsregime, werd Kentridge uitgenodigd om deel te nemen aan Documenta X. De twee politieke animatiefilms die hij hier toonde, Felix in Exile en History of the Main Complaint, ontstonden in het licht van de Waarheids- en Verzoeningscommissie en sloegen internationaal in als een bom. In de Verenigde Staten woei sinds begin jaren negentig een politieke wind door de kunsten. De schaduwspelen van de Afro-Amerikaanse kunstenaar Kara Walker zorgden voor de ene discussie na de andere, soms tot het schandaal aan toe. Zwart als kleur werd in die jaren door kunstenaars als Lorna Simpson en Kerry James Marshall gelanceerd, maar zij waren zelf zwart. Een blanke Zuid-Afrikaan met een soortgelijke politieke boodschap, dat maakte indruk.

Internationale biënnales en solotentoonstellingen volgden. Een zekere lichtvoetigheid trok bezoekers de wereld van Kentridge binnen – figuren dansen op opzwepende muziek en slaan elkaar onbeholpen als Jan Klaasen en Katrijn. En ondanks de complexiteit van de techniek lijken de installaties eenvoudig, want iedere laag is zichtbaar aangebracht. Maar de suspension of disbelief heeft het venijn in de staart: de schoonheid voert in één adem door naar de inhoud. De wereld staat bol van de geschiedenis, de meeste gebeurtenissen lang vervlogen maar nooit weg. Kentridge: ‘De lucht is vol van beelden – tijd gevuld met iedere gebeurtenis en haar beeld, een soep, een mist, alsof iemand een vel papier zou kunnen pakken en het door de lucht kan zwaaien, en de beelden pakken als ze erop neerslaan.’
Kentridge noemt zijn land ‘een onbetrouwbare getuige’: er is veel onbeschreven geschiedenis blijven hangen in de luchten boven Zuid-Afrika. Als kind hoorde hij het verhaal over een complete tenniswedstrijd die verdween in een zinkgat, ontstaan door de ondergrondse mijnindustrie die het dorre landschap verborgen houdt. De scheidsrechter op zijn stoel, de verfrissende drankjes op tafel, een hele familie, ze verdwenen in de grond alsof iemand een luik had opengezet. Alleen de kont van hun Chevrolet Impala zou boven de grond zijn uitgestoken, de wedstrijd kwam nooit meer boven.
Kentridge’s oeuvre leest als een landschap van bergen en zinkgaten, van alarmerende verhalen die werden weggestopt. Even onzichtbaar als de mijnwerkers ondergronds leefde de zwarte bevolking in het volle daglicht. De geschiedenis is fragmentarisch en gefilterd, de waarheid bevindt zich ergens in het midden, in de schaduw.
In 2012 werd Kentridge uitgenodigd om de Charles Eliot Norton Lectures aan Harvard te verzorgen. De zes lezingen over zijn kunstenaarschap, onlangs uitgegeven als het prachtige Six Drawing Lessons, begon hij met Plato’s allegorie van de grot. In de grot leefden een stel mannen vastgeketend in het donker, met hun rug naar de ingang. Ze waren nog nooit buiten geweest en namen de wereld waar door de schaduwen die door het vuur achter hun rug op de muur tegenover hen vielen. Stel nu dat één man werd losgemaakt, die de wereld rechtstreeks mocht waarnemen. Hij zou terugrennen naar zijn mannen in de grot, en zeggen dat ze al die tijd slechts naar een schaduwspel hebben zitten staren. Hij zou ze van zijn gelijk willen overtuigen, en ze van hun onwetendheid willen bevrijden. Uit het donker, naar het licht. Van slaven in een grot naar volgelingen met een onzeker lot, het bezit van kennis leidt onherroepelijk tot macht, stelde Kentridge aan Harvard, en macht is een vrijbrief voor geweld. De titel van zijn eerste lezing werd In Praise of Shadows.

In 1999, terwijl de Waarheids- en Verzoeningscommissie in volle gang was, maakte Kentridge de stopmotion-animatie Shadow Procession. Een processie van de schaduwen van mensen trekt van links naar rechts over het scherm voorbij. Sommige figuren maakte Kentridge van poppen, andere scheurde hij uit zwart papier. De schaduwen vluchten met hun bezittingen en dragen huisraad op hun hoofd of slepen het achter zich aan. Gaandeweg de processie groeien de spullen in formaat, tot de stoet aan het einde van de animatie heel Johannesburg boven hun hoofden draagt.
Op Documenta (13) in 2012 presenteerde Kentridge een processie over drie muren, waar de bezoeker middenin stond. Een keten van schaduwmensen bewoog ondanks het opzwepende ritme traag door de ruimte. Achter elkaar liepen ze als in een polonaise, maar dan met kromme ruggen en gebogen hoofden. Hun lichaamsbouw deed denken aan zwarte Afrikanen, maar als schaduw is iedereen zwart.
Het werk kreeg de titel The Refusal of Time. Het afwijzen van tijd klinkt bevrijdend, zeker in het drukke leven van vandaag, maar wat als het betekent dat de tijd niet is opgehouden? Kentridge: ‘Het project The Refusal of Time begon met gedachten over verschillende soorten van tijd, maar gaandeweg het proces werd het duidelijk dat het net zozeer over Lot als over Tijd ging, en onze pogingen om te ontsnappen aan dat wat bepaalt wat en hoe en waar we zijn.’ De processies van Kentridge komen niet op je af en gaan niet van je weg, maar trekken voorbij, als een geschiedenis die ongeacht een standpunt maar doordendert.
Steeds duikt de kunstenaar in het gat tussen een gebeurtenis en de representatie van die gebeurtenis, daar waar constructiewerk te doen is. Zijn vragen neemt hij mee zijn studio in, zijn eigen grot, waar hij ze terugbrengt naar hun schaduw. Plaatjes, teksten, tekeningen en bewegende beelden plaatst hij hier over elkaar. ‘Geschiedenis moet terug op tafel komen als een materiële aanwezigheid.’
De neushoorn, die regelmatig opduikt in Kentridge’s werk, vertegenwoordigt zo een geschiedenis. Het Afrikaanse dier werd in 1515 als attractie naar Europa verscheept en ging bij Lissabon voor het eerst aan land. Op transport naar de paus belandde het schip met het dier echter in een storm, en verging voor de kust van Italië. Albrecht Dürer werd toen gevraagd een tekening van de neushoorn te maken, maar omdat hij er zelf nog nooit een had gezien moest hij tekenen aan de hand van ooggetuigenverslagen. Het resultaat fascineert Kentridge, een beest met hoeven, schilden en schubben als een projectie van feiten, verwachtingen en hoop, in de traditie van de sfinx.

In Six Drawing Lessons vertelt Kentridge waarom een carrière in de wetenschap voor hem geen optie was: ‘(…) Ik werd kunstenaar omdat ik me realiseerde dat ik een gebied nodig had waar de constructie van een fictief gezag en verzonnen citaten gevierd mag worden, in plaats van ongemak en schande te veroorzaken.’ De vrijheid om te draaien, om te veranderen van inzicht over een geleefde geschiedenis. Een vrijheid die Zuid-Afrika deed draaien als een blad aan een boom, sommigen verlichting bracht en anderen nog altijd pijn doet.
In de roman On Beauty (2005) van Zadie Smith bewoont een mixed-race-gezin een academische omgeving; de zwarte moeder met een minderwaardigheidscomplex, de blanke vader als gevierde professor, hun gemengde kinderen te blank om aansluiting te vinden bij hun ‘broeders’ en te zwart om zonder vooroordelen te kunnen blijven. Op een recente avond in De Balie merkte Smith op dat nog erger dan de verkrachtingen, de mishandelingen en de uithongering van slaven haar het verbod op lezen toeschijnt. Lezen als misdaad maakte deel uit van het systeem, en dat de wet vandaag niet meer geldt betekent niet dat die geschiedenis is verdwenen. Ook zes generaties later zit het systeem van toen de vrijheid van vandaag in de weg. ‘En niemand kan vrijgemaakt worden, een individu kan alleen zichzelf bevrijden’, zei Smith.
‘Kunnen we ontsnappen aan wie we zijn?’ vraagt Kentridge zich af aan het einde van zijn Harvard-lezingen. De studio is de plek waar hij alles uitprobeert, alle mogelijkheden van materiaal en vorm en verhaallijn. ‘Wanneer je dwaalt door de studio, klaar om te beginnen, is alles nog mogelijk. Maar als het eenmaal neerdaalt, verwordt al dat potentieel tot… een koffiepot. Opnieuw in de lucht, een nieuw vel papier, alle mogelijkheden aanwezig; alleen om te worden tot… nog een koffiepot. Kun je beter zijn dan je bent?’
Recent verschenen boeken van Kentridge (onder meer): 2nd Hand Reading (2014) en Six Drawing Lessons (2014). Van EYE en nai010publishers is de nieuwe publicatie More Sweetly Play the Dance. 25 april wordt de documentaire Anything Is Possible uitgezonden (Avro Close Up)
Beeld: William Kentridge, Other Faces, 2011 (William Kentridge Studio); (2 - 5) stills uit William Kentridge, The Refusal of Time, 2012 (William Kentridge Studio)