Zeggen deze woorden al wat: ‘Actie, Reactie, Impact’? Of deze: ‘Denk groots, denk klein’? Tien jaar geleden hebben we gegniffeld en geschamperd over de slogan ‘Europa. Best Belangrijk’. Die was bedacht toen Nederland in de tweede helft van 2004 het Europese voorzitterschap ging bekleden. De slogan zou nou niet bepaald uitstralen dat Europa er echt toe deed.

Tien jaar later denk je al gauw dat die drie woorden in ieder geval direct aangaven waar het over ging: Europa. Dat kun je van ‘Actie, Reactie, Impact’ niet zeggen. Bovendien voldeed ‘Europa. Best Belangrijk’ aan een ongeschreven wet: er kan beter over iets gepraat worden, dondert niet hoe, dan dat het geen aandacht krijgt.

De enige aandacht die tot nu toe is uitgegaan naar het in opdracht van het Europees Parlement gemaakte filmpje waarin behalve ‘Actie, Reactie, Impact’ ook wordt gezegd ‘Denk groots, denk klein’ richt zich op de kosten. Zestien miljoen euro is er uitgegeven voor de reclamecampagne om de Europeanen later deze maand naar de stembus te krijgen. Grote kans dat dit kostenplaatje u is ontgaan.

De slogan ‘Europa. Best Belangrijk’ had destijds eigenlijk drie jaar mee moeten gaan. Maar na het duidelijke nee van de Nederlandse bevolking in het in 2005 gehouden referendum over de Europese grondwet gingen de woorden de doofpot in.

Eigenlijk was dat vreemd, want uitgerekend bij dat referendum had de Nederlander belangstelling getoond voor Europa. Maar liefst 63,3 procent van de stemgerechtigde bevolking nam de moeite om naar het stemlokaal te gaan. Een dergelijk hoog opkomstpercentage was in de zes keer dat de Europeanen sinds 1979 het EU-parlement hadden mogen kiezen nog nooit voorgekomen. Het was zelfs meer dan twee keer zo veel als in 1999 toen slechts dertig procent naar de stembus ging, tot nu toe het dieptepunt bij Europese verkiezingen. De achtste keer dat het Europees Parlement werd gekozen, vijf jaar geleden, bleef de opkomst steken op 36,8 procent.

Het nee tegen de grondwet was destijds bovendien geen nee tegen Europa, maar een nee tegen een bepaald soort Europa, tegen te snel, te veel, te groot. Best belangrijk, dat onderscheid, want mede als gevolg van de economische crisis, de bezuinigingen en de hoge werkloosheid is een nee tegen Europa voor een deel van de kiesgerechtigden inmiddels wel degelijk een nee tegen de unie en een nee tegen de euro. De pvv van Geert Wilders hoopt er, niet gehinderd door alle tumult in zijn partij, op 22 mei zetels mee te winnen.

Nu al is zeker dat Wilders de thuisblijvers tot zijn kamp zal rekenen

Dat maakt dat er straks als het ware twee verkiezingen zijn. De ene verkiezing scheidt het nee-tegen-Europa-kamp van het ja-kamp. Bij de andere verkiezing gaat het om hoe groot de verschillende politieke partijen in het ja-kamp zijn geworden, hoe de macht binnen het Europees Parlement komt te liggen en hoe ver die grootste en invloedrijkste fracties uit het ja-kamp met Europa willen gaan: in de richting van een federale staat met een Europese regering of – terug naar – een samenwerkingsverband tussen landen waarbij die lidstaten de lijnen uitzetten?

Het ziet er niet naar uit dat het kamp dat pleit voor een terugkeer naar op zichzelf staande nationale staten met slagbomen aan de grenzen en eigen munten in de portemonnee deze maand in Nederland het ja-kamp gaat verslaan. Met vier zetels was de pvv vijf jaar geleden na het cda weliswaar de op één na grootste fractie in het parlement, de overige 21 Nederlandse zetels behoorden tot het ja-kamp, hoe verschillend ze in dat kamp ook over Europa mogen denken.

We zullen tot zondag 25 mei op de officiële uitslag moeten wachten, maar nu al is zeker dat Wilders de thuisblijvers tot zijn kamp zal rekenen. Hoe lager de opkomst, hoe triomfantelijker zijn reactie. Wilders’ leermeester uit de tijd dat hij nog vvd-lid was, Frits Bolkestein, zag een lage opkomst overigens juist graag als een teken van tevredenheid.

Zou het bij de Europese verkiezingen ook kunnen zijn dat Wilders noch Bolkestein gelijk heeft, maar dat de kiezer thuisblijft omdat hij zich machteloos voelt, Europa te ver weg vindt, te ingewikkeld, te veel een doordenderende trein? Dat thuisblijven noch een nee is tegen Europa, noch tevredenheid over Europa uitstraalt, maar betekent dat de kiezer zich er niet bij betrokken weet en het gevoel heeft dat zijn stem niets uitmaakt?

Dat is niet goed voor het draagvlak voor de Europese Unie. In hun dagelijkse praktijk hoeven de EU-parlementariërs zich daar formeel niets van aan te trekken. De stem van de thuisblijver telt immers niet. Dat heeft echter als risico dat de bom later alsnog een keer barst, net als in 2005.

Bij de stembusgang in 2004 was er de slogan ‘Europese verkiezingen… U komt toch ook’. Bij deze is die weer van stal gehaald. Gratis. Juist zij die geneigd zijn thuis te blijven, zouden Europa wel eens kunnen afremmen als ze toch gaan stemmen. Ruim zestig procent niet-thuisblijvers kunnen het verschil maken.

Wilt u dat de trein niet doordendert, maar wel dat er samenwerking is? Stem SP. Wilt u een Europese staat met een regering en belastingheffing? Stem d66. Voor een Europa daar tussenin, stem op een andere partij, met uitzondering van de pvv. Want ja, wilt u de gulden terug en slagbomen vlak voor Wuustwezel, stem dan daarop. Maar dat Europa best belangrijk is, hebben we in de afgelopen crisisjaren ondervonden.