Thuiskomen in Washington na door Amerika te hebben gereisd is altijd een extra genoegen vanwege de tijdschriften die dan liggen te wachten. Abonnementen in de Verenigde Staten zijn relatief goedkoop (en, aangezien het voor journalisten gaat om vakliteratuur, belastingaftrekbaar), dus er is geen reden om niet een zo breed mogelijk spectrum op mijn deurmat te laten landen.

Onlangs heb ik The New Republic toegevoegd aan mijn abonnementenlijst. Dit maandblad, opgericht in 1914, heeft een grillige geschiedenis. Het blad had KGB-dubbelagenten als redacteur. Het deed voorzichtig mee aan de ’68-revolte. In de jaren negentig werd The New Republic geleid door Andrew Sullivan, een Brits-Amerikaanse opiniemaker die tegenwoordig links en rechts de maat neemt bij New York Magazine. Begin jaren 2000 was het blad een neoconservatief platform dat de oorlog in Irak aanmoedigde.

In 2012 kocht Chris Hughes, mede-oprichter van Facebook, The New Republic in de hoop er een ‘verticaal geïntegreerd digitaal-mediabedrijf’ van te maken. Het leidde tot een massale uittocht van redacteuren. In 2016 kwam er een nieuwe eigenaar, en sindsdien neemt het blad weer prettige plek in in het Amerikaanse medialandschap: centristisch wat betreft politiek, maar breed wat betreft belangstelling, en met een intellectuele inslag.

Ik deel deze geschiedenis omdat The New Republic besloot om mij een bijna compleet jaargang cadeau te doen als welkomstgeschenk. En dus lagen er tien exemplaren te wachten toen ik onlangs thuiskwam van een bezoek aan de westkust. Deze generositeit, gecombineerd met het flexibele profiel van het blad, bood een mooie gelegenheid om een hypothese te toetsen die rondzingt in de VS: dat de media de politieke campagne van Bernie Sanders tegenwerken. Die ‘Bernie-bias’ heeft verschillende gezichten: meer aandacht voor andere kandidaten, en te weinig voor het enthousiasme bij zijn achterban, zuinigheid over zijn plannen en het uitblijven van eer voor voorstellen waar hij als eerste mee kwam.

De Bernie-bias moet volgens zijn aanhangers vooral gezocht worden bij de grote kranten, The Washington Post voorop, en bij nieuwszenders zoals ABC en MSNBC. Waar Trump spreekt over de crooked media, heeft de Bernie-beweging het over de corporate media die hem dwarsbomen.

In 2016 moest Sanders het vooral opnemen tegen een Clinton-voorkeur bij veel gevestigde media. Inderdaad lijkt er sprake te zijn geweest van een vooringenomenheid dat Hillary de nominatie zou (en volgens sommigen: moest) winnen waardoor de Sanders-campagne minder serieus genomen werd. In een terugblik in maart 2016 sprak The New York Times over een ‘kunstmatige Clinton-consensus’.

De huidige variant van de vermeende Bernie-bias neemt als tegenpool meestal Elizabeth Warren, die ook vist in de progressieve vijver. ‘Wat de media het prettigst vinden aan Warren: ze is niet Bernie Sanders’, concludeerde Fair.org, een platform dat pleit voor evenwichtige verslaggeving.

The New Republic lijkt de toets der balans te doorstaan. In het juni-nummer prijkte op de omslag een tekening van Sanders samen met Alexandria Ocasio-Cortez, een variant op American Gothic, het beroemde schilderij van Grant Wood. Achteraf gezien voorspellend: ‘AOC’ steunt inmiddels de Bernie-campagne en als ze de 35 gepasseerd zou zijn, zou ze ongetwijfeld hoge ogen gooien als potentiële running mate. Hoe dan ook zal haar affiliatie met Bernie de bias tegen zijn campagne behoorlijk afzwakken. Zelfs voor een invloedrijk en effectief Congreslid krijgt Ocasio-Cortez bijzonder veel media-aandacht.

Het binnenwerk van het Bernie-nummer bevatte vier lange verhalen over (democratisch) socialisme in Amerika, overwegend positief van toon. Dat is meer dan het ene profiel van Warren, die op de kaft van het septembernummer prijkte. ‘Leap of faith’ was de kop, en dat lijkt me aarzelender dan ‘The socialist moment’, waarmee The New Republic hun socialisme-special aankondigde.

Natuurlijk is dit maar een voorbeeld, maar ook bij andere tijdschriften is Bernie positief in beeld. Het radicaal linkse The Jacobin slaakte een zucht van verlichting toen Sanders zich kandidaat stelde. Current Affairs, een nieuw tijdschrift op links dat diepgravende analyses schrijft, kiest ook voor Sanders en bewaart de kritische analyses voor Warren.

Zelfs The Washington Post lijkt Bernie een steeds breder platform te geven. Sinds ik attent werd gemaakt op de mogelijkheid van een Bernie-bias door collega Zoran Bogdanović, heb ik in de ‘WaPo’ uitgebreide analyses gelezen van Bernie-rallies. Deze krant publiceert ook columns van Katrina vanden Heuvel, de hoofdredacteur van The Nation (dat zowel Warren als Bernie goed gezind is). Een van die columns ging zelfs over de Bernie-bias. Vanden Heuvel prees de Senator uit Vermont om zijn slimme omgang met de weerzin tegen zijn campagne bij ‘corporate media’.

Vanden Heuvels column raakte aan een belangrijk punt: dat een deel van de journalistiek Bernie niet moet, is onderdeel van zijn verhaal. Sterker gesteld: Bernie heeft weerstand, bestaand of niet, nodig als onderdeel van zijn presentatie als politicus die tegen de stroom inroeit. Als iedereen al om is, waarom zou er dan nog een revolutie moeten plaatsvinden?

Natuurlijk is dit allemaal vooral anekdotisch. Er zijn ook cijfers zoals deze van Newsbusters, een platform gewijd aan ‘exposing and combating liberal newsbias’, dat rapporteerde dat ABC van januari tot augustus 68 minuten berichtte over Joe Biden ten opzichte van vijftien minuten voor Kamala Harris, twaalf minuten voor Elizabeth Warren en zeven voor Sanders. Wordt Sanders daarmee benadeeld? Als iedere aandacht goede aandacht is, wel. Als een deel van je aantrekkingskracht komt van een gevoel van verzet tegen de dominante politiek, is dit een verkapte zegen.

Deels wordt de klacht over een Bernie-blackout gedreven door een ervaren gebrek aan erkenning. Verschillende plannen waar Warren en anderen zich hard voor maken, zoals hogere belastingen en gratis onderwijs, zijn onderwerpen die al decennia op Bernie’s lijst staan. Maar aandacht schenken aan nieuwe kandidaten zonder daarbij te vermelden wie hen ideologisch voorgingen is niet zozeer een uiting van vooringenomenheid, als wel de neiging om politici op hun eigen merites te beoordelen. Als het gaat om beleidsvoorstellen bestaat er niet zoiets als plagiaat, net zo min als dat een politieke orginaliteitsprijs iets waard is. Ideeën zijn van iedereen, het gaat erom wie het voor elkaar krijgt.

Het is iets om in de gaten te houden, hoe media-aandacht verdeeld is in de VS, waarbij niet moet worden vergeten dat nieuwkomers aanvankelijk meer pers krijgen en oudgedienden scherper in de gaten worden gehouden omdat ze het voordeel van de frisse start al een keer genoten hebben.

En wat betreft Warren versus Sanders lijken de woorden van Warren de progressieve zaak meer goed te doen dan klagen dat je geen eerlijke pers krijgt. Toen Alexandria Ocasio-Cortez zich bij Bernie voegde, werd Warren gevraagd wat ze daarvan vond. Dit is wat ze zei: ‘Ach, als dit allemaal voorbij is, staan we allemaal weer aan dezelfde kant’.