Sinds 2010 hebben economen, beleidsmakers en commentatoren zich de blaren op de tong geouwehoerd over de wijsheid van begrotingstekortreductie wanneer banken en huishoudens de wonden likken van een geïmplodeerde huizenzeepbel.

Ik gebruik hier met opzet het manke ‘begrotingstekortreductie’ omdat ‘bezuinigen’ de lading maar half dekt. Van het totale pakket maatregelen van pakweg vijftig miljard euro dat we vanaf herfst 2010 voor de kiezen hebben gekregen, bestond immers bijna de helft uit lastenverzwaringen: hogere btw, meer accijnzen en belastingschijven die niet meeschoven met inflatie waardoor je eerder in het volgende tarief glijdt.

Hoe het ook zij: toen in het voorjaar van 2010 de Europese politieke kaste tegen de walmende achtergrond van het Griekse autodafe besloot dat er genoeg geld in de economie was gepompt en het tijd werd voor begrotingsconsolidatie stonden er onmiddellijk Cassandra’s op die, onder verwijzing naar de jaren dertig, de alarmbel luidden. Paul Krugman, Richard Koo en Paul De Grauwe tekenden er in de internationale arena voor; Bas Jacobs, Coen Teulings’ CPB en ondergetekende in de nationale.

Het haalde geen zier uit. Andere wijsneuzen (Van Wijnbergen, Kalshoven, Knot, Bouman en, later, het CPB van Laura van Geest) leverden willig de ideologische munitie voor een politieke consensus die kennelijk andere motieven had dan burgers beschermen. Verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt (VNO-NCW) bijvoorbeeld. Of meer zelfredzaamheid en participatie (Willem-Alexander). Of wat te denken van het stopzetten van de geluksmachine (Rutte). En dus werd er bezuinigd en lastenverzwaard dat het een lust had. En werden de waarschuwingen dat het prille herstel (twee procent groei in 2010!) in de knop zou worden gebroken achteloos in de wind geslagen.

Prestaties van de eurozone steken schril af bij die van de VS

Als je naar de plaatjes kijkt hebben de Cassandra’s verschrikkelijk gelijk gekregen. Zo steken de prestaties van de eurozone schril af bij die van de VS, die door politieke patstellingen op begrotingsvlak gevrijwaard zijn gebleven van spierballenbeleid. Het cumulatieve groeiverschil tussen Nederland en de VS is sinds 2009 opgelopen tot 10,7 procent. Tussen 2009 en 2015 is de Nederlandse economie met een schamele 1,2 procent gegroeid, terwijl de Amerikaanse economie 11,9 procent noteerde.

Ook steekt het huidige ‘herstel’ bleekjes af bij eerdere crises. Tijdens de crisis van de jaren tachtig was de economie vier jaar later terug op het niveau van ervoor. Na 2001 duurde het slechts twee jaar. In de jaren dertig was de terugval weliswaar dieper maar waren we er na zes jaar uit. Deze keer heeft het zeven jaar geduurd. Pas midden 2015 is de Nederlandse economie teruggekeerd op het niveau van 2008. En dat heeft diepe wonden geslagen in de Nederlandse samenleving. Van onnodig hoge werkloosheid (42 procent vreest voor zijn baan), tot huishoudens die zuchten onder een onhoudbare schuldenlast (18 procent kampt met betalingsachterstanden) en besteedbare inkomens die sinds 1999 nauwelijks zijn gestegen en tot de Europese middenmoot behoren.

Inmiddels heeft het IMF zijn lessen getrokken. Als de private sector haar schuldenlast probeert te reduceren, moet de overheid de begrotingsteugels laten vieren. En dan gaat het inderdaad over die vervloekte ‘multipliers’ die tijdens de crisis hoger bleken dan vooraf geraamd. Bas Jacobs heeft op zijn blog berekend dat pakweg een derde van de economische krimp voor rekening komt van begrotingsconsolidatie door Rutte 1 en 2. Als er al geen sprake is van ‘kapot bezuinigen’, dan toch zeker van ‘flink beschadigen’. En ook al spartelt het CPB nog tegen, de economische consensus lijkt wel degelijk naar het kamp Jacobs te verschuiven.

Het maffe is dat ook de politiek stilletjes afscheid lijkt te hebben genomen van zijn tekortfixatie. Na in de vorm van het Europees Semester een Abu Ghraib voor keynesianen te hebben ingericht, komen er uit Brussel steeds meer signalen dat de Europese Commissie zich soepeler gaat opstellen bij het beoordelen van structurele begrotingstekorten. Zo krijgt Frankrijk meer tijd om onder de drie procent te komen en heeft de Europese Commissie al laten weten tekorten die het gevolg zijn van extra uitgaven om vluchtelingen op te vangen en terrorisme het hoofd te bieden buiten de berekeningen te zullen houden.

En zo dringt zich het beeld op dat wat vorig jaar nog politiek taboe was, namelijk een publieke bestedingsimpuls om Europese groei aan te jagen, plotseling doodnormaal wordt gevonden. Wat de sociaal-economische wanhoop van werkloze Grieken, Ieren, Portugezen, Spanjaarden, Fransen en Nederlanders vijf jaar lang niet voor elkaar heeft gekregen, lukt het militair-industriële beveiligingscomplex in een luttele drie weken wel. Het lijken de jaren dertig wel. Dat roept cynische vragen op over het functioneren van onze democratie.