Het was, zoals wel vaker bij onterecht vergeten artiesten, een documentaire over haar leven die haar terug in de belangstelling bracht. De documentaire They Say I’m Different, vernoemd naar haar tweede album en gelijknamige single uit 1974, maakte in 2017 een glorieuze ronde langs de internationale filmfestivals. Het publiek zag voor het eerst of opnieuw dat Betty Davis net zo markant, eigenzinnig, uitgesproken en onbevreesd was als haar stem klonk.

Je hoeft maar door de titels te lopen van de nummers die Betty Davis in de jaren zeventig uitbracht, in combinatie met de jaartallen, om een beeld te krijgen van alles dat ze opriep: bewondering uit feministische en progressieve hoek, afschuw, tegenwerking en veroordeling vanuit de conservatieve kant. Betty Davis was alles wat rechts-religieus Amerika vreesde, blijkt al uit die fantastische titels (Your Mama Wants You Back, Anti Love Song): een vrouw die haar eigen lusten viert, zich onttrekt aan door anderen vastgestelde kleinburgerlijke normen en opvattingen over de positie van vrouwen, en die staat voor haar eigen vrijheid, ook de seksuele. In If I’m In Luck I Might Get Picked Up bezingt ze haar behoeften (‘I said I’m wigglin’ my fanny (ha ha oh man get down’)) en benoemt ze haar vijanden: ‘So all you lady haters don’t be cruel to me.’

Er loopt een rechte lijn van WAP (‘wet-ass pussy’) van Cardi B en Megan Thee Stallion (2020) terug via How Many Licks van Lil’ Kim (2000) via Nasty van Janet Jackson (1983) naar nummers als deze van Betty Davis van haar drie albums tussen 1973 en 1975. Zoals ook talloze zangeressen uit (vele) latere decennia hoorbaar zijn beïnvloed door Davis’ stemgebruik: luister maar eens naar They Say I’m Different en daarna naar de zang van zangeres Skin van Skunk Anansie op met name hun debuutalbum Paranoid & Sunburnt (1995).

Het waren overigens niet alleen conservatieven voor wie de aard van Betty Davis te heftig was. Miles Davis, met wie ze trouwde in 1968 en van wie ze scheidde in 1969, schreef in zijn autobiografie dat Betty ‘too young and too wild’ voor hem was. Al waren ze maar een jaar getrouwd, ze hadden veel invloed op elkaar. Miles Davis ging zich door de flamboyante Betty anders kleden, leerde door haar andere muziek kennen (van Jimi Hendrix, bijvoorbeeld) en eerde haar op zijn album Filles de Kilimanjaro op zowel de hoes (drie in elkaar geschoven foto’s van Betty) als het slotnummer Mademoiselle Mabry, dat hij opnam in de maand van hun huwelijk, en waarin The Wind Cries Mary van Hendrix doorklinkt.

Man Miles Davis vond Betty te jong en te wild

Betty Davis ontmoette Miles toen ze begin jaren zestig vanuit Pittsburgh in New York terechtkwam om te studeren aan de Fashion Institute of Technology, en via de clubs waar ze werkte (de beroemde The Cellar, waar ze haar eerste single naar vernoemde) en die ze bezocht, terechtkwam in de New Yorkse muzikanten- en kunstenaarsscene. De dochter van een staalwerker en een verpleegster luisterde als kind al naar blues en rock-’n-roll – in die zin is de tekst van They Say I’m Different haar manifest: ‘They say I’m different ‘cause I’m a piece of sugar cane/ And when I kick my legs I got rhythm/ My Great Grandpa was a blues lover/ He be rockin’ his moonshine to B.B. King and Jimmy Reed/ Rock on pappy’.

Haar zelfgeschreven debuutalbum leverde haar een contract op bij een grote platenmaatschappij, die haar twee albums later weer liet vallen vanwege een gebrek een hits, en dat dan weer vanwege een gebrek aan airplay op de radio. Het was nog 25 jaar voor de lobby die uiteindelijk leidde tot de stickers met een ‘parental advisory’ voor ‘explicit lyrics’ op platen, waarmee de albums van Davis zouden zijn behangen, maar de voorloper van die sticker was een feitelijke boycot, en dat heeft Davis geweten. Haar twee albums voor een major produceerde ze zelf. Het vierde album uit 1976 bleek op de plank liggen tot maar liefst 2009, toen inmiddels al lang en breed duidelijk was geworden dat de rauwe funk van Betty Davis door had gewerkt van Prince en Lenny Kravitz tot in alle uithoeken van de hiphop, ook via samples van haar nummers. Op dat 33 jaar lang uitgestelde album bezingt ze in Stars Starve, You Know (met een stem waarvoor de term ‘rauw’ volstrekt tekortschiet voor de mate van ongepolijstheid) het bestaan van een artiest zonder commercieel succes, en de kennelijke voorwaarde om dat wél te krijgen: ‘They said if I wanted to make some money, I’d have to clean up my act/ So I called Miles Davis, and he said “It’s cuz you’re a fine black bitch and that’s all of that”.’

Na de jaren zeventig viel ze stil, voor een deel letterlijk: een bezoek aan Japanse monniken die in stilte leven maakte veel indruk op haar. ‘I just got very quiet’, zegt ze in de documentaire. De hernieuwde belangstelling voor haar werk in de jaren 2000 (toen haar albums opnieuw werden uitgebracht, samen met sessies uit de jaren zestig) en na de documentaire hebben haar nooit verleid opnieuw het podium te betreden. Ze wilde het beeld dat fans van haar hadden niet verstoren, verklaarde ze.

Op 9 februari stierf ze op 77-jarige leeftijd aan kanker, thuis in Homestead, Pennsylvania.