4 juli, Izmit. Dag twintig van de mars van Ankara naar de gevangenis in Istanbul waar CHP-parlementariër Enis Berberoglu zit © Chris McGrath / Getty Images

Op de eerste dag van het afgelopen schooljaar stond Tahsin Oskay niet voor de klas, maar met een dossier onder zijn arm voor het bureau van de gouverneur van Istanbul. De docent Engels diende een klacht in tegen zijn plotselinge ontslag van enkele weken eerder. Op vakantie in het oosten van het land hoorde hij via een collega van zijn congé. Aanvankelijk wilde hij het niet geloven, maar toen hij zijn naam op internet in het nooddecreet terugvond wist hij dat het menens was.

Oskay is een van de 140.000 mensen die na de mislukte coup van een jaar geleden ontslagen of geschorst werden. Meer dan 50.000 anderen zitten vast op beschuldiging van betrokkenheid bij terreur. Aanvankelijk waren alleen aanhangers van de Gülen-beweging doelwit van repressie, maar het onder de noodtoestand per decreet regeren beviel de akp-regering zo goed dat ook andere oppositiegeluiden hard werden aangepakt.

Oskay spoedde zich terug naar Istanbul om zijn ontslag aan te vechten. Dat bleek al gauw ijdele hoop, vertelt hij in een theehuis in de buurt van het gouverneurskantoor. Een duidelijke reden voor zijn ontslag kreeg hij niet. Vermoedelijk is het zijn lidmaatschap van een vakbond, maar zeker weten doet hij het niet. Zeker is wel dat het hem niet is toegestaan zijn baan nog langer uit te oefenen. ‘Misschien kan ik als taxichauffeur aan de slag, of als ober’, stelt hij somber. Oskay studeerde Engels en werkte op verschillende scholen voordat hij drie jaar geleden met zijn vrouw, ook werkzaam in het onderwijs, en kind naar Istanbul verhuisde. In het voorjaar werd hun tweede kind geboren. Hij is woedend over zijn ontslag. ‘Deze regering schendt de basisbeginselen van het internationaal recht. Normaal gesproken ben je onschuldig tot het tegendeel bewezen is. Nu word ik ontslagen zonder enige reden en zegt de regering tegen je: bewijs maar dat je onschuldig bent.’

De Turkse regering stelde wel een commissie in om de bezwaren tegen de ontslagen te beoordelen. Zeven commissieleden moeten beslissen over tienduizenden zaken. Oskay lacht schamper als de commissie ter sprake komt. Volgens hem wordt zo alleen maar de rechtsgang getraineerd. Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (ehrm) besloot namelijk in de zaak van een andere ontslagen docent dat eerst de nationale rechtsmiddelen uitgeput moeten zijn, voordat het ehrm een zaak in behandeling neemt. De procedure duurt op deze manier eindeloos, meent de teleurgestelde Oskay. ‘Die commissie heeft helemaal geen juridische bevoegdheden, het is een administratieve commissie, en daarna kan ik nog in beroep bij het Turkse grondwetsgerechtshof. Het duurt zo nog jaren voordat ik bij het ehrm terecht kan. Turkije kan zo nog steeds volhouden dat het de mensenrechten respecteert.’

Ook Andrew Gardner, onderzoeker voor Amnesty International, ziet de commissie als een cynische zet om de rechtsgang te vertragen, ingegeven door de angst dat tienduizenden zaken uit Turkije het mensenrechtenhof lam zullen leggen. Volgens hem is de beslissing van het EHRM een politieke beslissing die overeenkomt met het beleid van de EU. Beide actoren gaan een confrontatie uit de weg. ‘Als de EU zegt: we willen relaties met Turkije behouden, bedoelen ze: we willen onze business behouden.’ Het zou volgens hem veel uitmaken als de EU een harder standpunt zou innemen. ‘Want wat er in het land aan de hand is, is geen business as usual.’

Taner Kilic van Amnesty werd vastgezet op beschuldiging van lidmaatschap van een terroristische organisatie

Het onlangs verschenen Amnesty-rapport No End in Sight vertelt het verhaal van arbitraire ontslagen, verwoeste levens en het gebrek aan iedere mogelijkheid om de beslissing aan te vechten. Net als lokale mensenrechtenorganisaties, waarvan er tientallen gesloten werden, ligt ook Amnesty onder vuur. Voorzitter Taner Kilic werd vastgezet op beschuldiging van lidmaatschap van een terroristische organisatie.

Naast zijn werk was Oskay bezig met een proefschrift in vergelijkende literatuur. Ook dat werk heeft hij moeten opgeven. De Fatih Universiteit, waaraan hij verbonden was, was een van de aan de Gülen-beweging gelieerde universiteiten die gesloten werden. Hoe verhoudt de bundel Mensenlandschappen van de Turkse dichter Nazim Hikmet zich tot John Miltons Paradise Lost? Of Virgilius’ Aeneis tot Yasar Kemals Kleine Memed? Het zijn vragen waarover hij tot kort geleden eindeloos kon filosoferen. Nu maakt hij zich vooral zorgen over hoe hij de touwtjes aan elkaar knoopt. ‘Ik heb laatst al mijn boeken weggegooid’, vertelt Oskay. ‘Iedereen verklaarde me altijd voor gek dat ik ze van het ene huis naar het andere sleepte, maar ze waren zo belangrijk voor mij.’ In zijn nieuwe leven hebben ze echter geen plaats meer, besloot hij in een emotionele bui. ‘Als je zeker weet dat je niet terug kunt naar je oude leven, kun je er maar beter weinig herinneringen aan hebben.’

In de hoofdstad Ankara heeft de politie hekken opgetrokken rondom het standbeeld voor de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Vanaf een afstandje houdt een handvol agenten goed in de gaten dat niemand het monument nadert. Hier startte Nuriye Gülmen vier maanden geleden haar protest. Ze schreef haar simpele eis op een vel papier: ‘Ik wil mijn baan terug.’ Dagelijks kwam de literatuurdocente naar het mensenrechtenstandbeeld om haar baan terug te eisen en aandacht te vragen voor mensen in een vergelijkbare situatie. Keer op keer werd ze vrijwel direct meegenomen naar het bureau waar ze na een paar uur weer werd vrijgelaten. Uit protest tegen deze behandeling begon Gülmen een hongerstaking. Anderhalve maand geleden werd ze samen met basisschooldocent Semih Özakca, die zich na enkele weken bij haar had gevoegd, niet meer vrijgelaten. ‘Deze mensen stevenen op de dood af, alleen omdat ze hun recht proberen te halen’, stelt advocaat Selcuk Kozagacli. De regering toont echter geen mededogen. Minister van Binnenlandse Zaken Süleyman Soylu beschuldigde hen er zelfs van stiekem te eten en zette de docenten weg als terroristen.

Het protest gaat echter door en Veli Sacilik is de nieuwe voortrekker. De socioloog, die ook in het afgelopen jaar zijn baan verloor, is een ervaren activist. In zijn studententijd belandde hij in de gevangenis voor zijn politieke activiteiten. Daar verloor hij zijn rechterarm toen de staat met bouwmachines probeerde hongerstakingen in de gevangenis de kop in te drukken. Het verlies van zijn baan voelde alsof hij ook zijn andere arm was kwijtgeraakt. Dagelijks spreekt hij naast het monument met voorbijgangers en met mensen die hun steun komen betuigen, gadegeslagen door de politie die hem ook regelmatig molesteert. ‘We stellen legitieme vragen en hebben legitieme eisen. We willen onze banen terug en hebben het recht om daarvoor te demonstreren. Omdat jullie geen antwoorden hebben, vallen jullie ons aan en zetten jullie ons gevangen’, zei hij voordat de politie hem routineus afvoerde. Bij een van die detenties brak hij het stompje van zijn afgezette arm.

De gezichten van Gülmen en Özakca staan op het T-shirt van Sacilik en op spandoeken en borden bij het protest. Het tweetal is juist door hun gevangenschap uitgegroeid tot symbool van het protest tegen de massaontslagen. In verschillende steden door het hele land gingen mensen de straat op om hun solidariteit met de docenten te betuigen. Het is een uiting van het door de regering gevreesde sociale protest dat nu langzaam maar zeker op gang komt.

‘Mensen naast wie je gisteren nog in de moskee hebt gebeden, zijn nu opeens hun baan kwijt of zitten gevangen’

Een zee van witte petjes en rode Turkse vlaggen trekt onder de felle zon over het snikhete asfalt. Geflankeerd door politieagenten lopen tienduizenden onder aanvoering van Kemal Kilicdaroglu, leider van de grootste oppositiepartij, de seculiere chp, van Ankara naar Istanbul. Jarenlang was hij een volgzame politicus, maar de recente veroordeling tot 25 jaar gevangenschap van chp-parlementariër Enis Berberoglu zette de 68-jarige partijleider in beweging. Berberoglu werd veroordeeld voor spionage en het lekken van staatsgeheimen nadat hij informatie over Turkse wapenleveranties richting Syrië doorspeelde naar de pers. Kilicdaroglu verwacht met de ‘gerechtigheidsmars’ op 9 juli in Istanbul bij de gevangenis van Berberoglu aan te komen.

Door zonder partijvlaggen onder de noemer ‘gerechtigheid’ te demonstreren hoopt Kilicdaroglu verschillende oppositiegroepen aan zich te binden. Vakbonden en kleine, linkse politieke bewegingen sloten zich aan, en ook individuen die hun baan kwijtraakten of mensen die hun steun willen betuigen aan een ontslagen naaste. De belangrijkste vraag is of de pro-Koerdische hdp deze actie ook gaat ondersteunen. Van deze partij zitten elf parlementariërs en meer dan vierduizend lokale bestuurders gevangen. De chp-parlementariërs stemden echter in met de opheffing van de parlementaire onschendbaarheid van hun hdp-collega’s en dat heeft de verhoudingen geen goed gedaan. Toch lieten beide partijen voorzichtig weten samen te willen optrekken. Maar de chp is huiverig dat president Erdogan bij deelname van de Koerden de mars van steun aan terrorisme zal beschuldigen. Ook bestaat er bij de eigen nationalistische achterban een anti-Koerdisch sentiment. Desondanks maakten de eerste hdp-parlementariërs halverwege de mars hun opwachting. De regering probeert ondertussen de mars in diskrediet te brengen. ‘We hebben deze wegen niet aangelegd voor terroristen om op te lopen’, zei handelsminister Bülent Tüfenkci.

Voor politicoloog Yüksel Taskin was het niet voor het eerst dat hij gebrandmerkt werd als terrorist. In januari 2015 ondertekende hij met meer dan duizend andere academici een petitie die het staatsgeweld in het zuidoosten van het land veroordeelde. Daarmee haalden de ondertekenaars zich de toorn van president Erdogan, die hen publiekelijk tot doelwit maakte, op de hals. Het betekende ook de handtekening tot het ontslag van Taskin van de Universiteit van Marmara. In de bus naar de mars deelt Taskin zijn verhaal met de mede-inzittenden. Zij hebben allemaal vergelijkbare ervaringen. Omdat de aantallen zo groot zijn, kent bijna iedereen wel iemand in zijn familie of kennissenkring die is ontslagen. Juist daarom kan de mars op veel steun rekenen, merkt Taskin. ‘Mensen naast wie je gisteren nog in de moskee hebt gebeden en met wie je thee hebt gedronken, zijn nu opeens hun baan kwijt of zitten gevangen.’

Omdat de Gülen-beweging en de akp een decennium lang nauw samenwerkten raakt de akp met het ontslaan van Gülen-sympathisanten ook een deel van zijn eigen achterban. Bovendien blijken ook de economische situatie en het mislukte buitenlandbeleid de eigen achterban zorgen te baren. Bij het referendum over de invoering van het presidentiële stelsel in april werd het verlies aan steun duidelijk. Na een dubieus verlopen stembusgang won de ja-stem kantje boord met 51 procent van de stemmen. De constante nadruk op terreur kan het verlies aan steun niet langer verhullen. ‘De akp weet dat het moet hervormen, maar het heeft die capaciteit niet als partij. Alle orders komen van boven en daar wordt alleen gedacht in het veiligheidsparadigma’, stelt Taskin. De ontslagen wetenschapper ontving een beurs van de organisatie Scholars At Risk om een jaar aan de Humboldt Universiteit in Berlijn te werken. Veel van zijn collega-ondertekenaars vonden al onderdak in Duitsland of elders in Europa. Maar Taskin is voorlopig nog in Turkije omdat zijn paspoort is ingetrokken. Hij is daar niet rouwig om. ‘Ik wil hier een trouble maker zijn’, zegt hij met een grijns. Na zijn ontslag is hij drukker dan ooit. Hij schrijft artikelen, helpt oud-leerlingen en doet veldwerk voor zijn onderzoek. Direct na zijn ontslag gaf hij een college op straat dat ondanks de regen massaal werd bezocht. Mocht hij zijn paspoort terugkrijgen, dan overweegt hij om alsnog voor een jaar naar Duitsland te gaan om aan een boek werken.

Een sober souterrain in een verre buitenwijk van Istanbul is de nieuwe werkomgeving van ex-docent Oskay. Voor hem op de vloer ligt een reusachtig tapijt in de kleuren van de Britse vlag. Drie Syrische werknemers zijn even opgestaan om Oskay te begroeten. ‘Dit kleed gaat naar Dubai, maar ik maak er eerst een foto van om op onze site te zetten’, zegt Oskay. Een jeugdvriend bood hem de kans om bij zijn tapijtbedrijf aan de slag te gaan. Dankbaar voor de kans, maar met pijn in het hart, liet hij het onderwijs en de literatuur achter zich. Nu volgt hij op YouTube cursussen Photoshop- en webdesign. Met zijn Engels helpt hij het bedrijf bij het aanboren van internationale markten. Vooralsnog gaat dat prima, de tapijten doen het met name goed in de Golfstaten. Er is alleen een probleem: Oskay kan de markten zelf niet bezoeken, omdat hij ook zijn paspoort kwijtraakte. Toch wil hij positief blijven. ‘Veel anderen zijn er veel slechter aan toe.’ Hij kent verhalen van ontslagen vrienden die onder druk van de schoonfamilie hun huwelijk zagen stranden. Immers, je woont niet onder een dak met landverraders. En er zijn tientallen gevallen van zelfmoord bekend.

Voor de chirurg Özdemir Aktan kwam zijn ontslag niet onverwacht. Hij was net als zijn collega Taskin een van de ondertekenaars van de vredespetitie, alleen was de rector hem ‘vergeten’ te ontslaan. Enkele maanden geleden gebeurde dat toch. ‘Voor mij als arts was het een plicht om een petitie voor de vrede te steunen’, zegt Aktan in de lobby van het ziekenhuis waar de 64-jarige nog wel zijn vak kan uitoefenen. Van het ministerie van Gezondheid mogen ontslagen artsen nog wel in privéklinieken werken.

Aktan haalt in verband met zijn ontslag graag het voorbeeld van Edward Said aan. Toen de Palestijns-Amerikaanse intellectueel als symbolisch protest een steen gooide richting de Libanees-Israëlische grens, werd er in de Verenigde Staten opgeroepen tot zijn ontslag aan de Columbia Universiteit. De rector van de universiteit sprong echter direct voor hem in de bres. ‘Bij ons gebeurt precies het tegenovergestelde. Rectoren zouden hun loyaliteit moeten betuigen aan hun werknemers, maar hier wil iedere rector alleen zijn loyaliteit bewijzen aan de hoogste man.’ Volgens Aktan heeft deze mentaliteit geleid tot de zorgwekkende situatie waarin iedereen de toekomst vreest. ‘En als iedereen de toekomst vreest is het moeilijk om aan een gemeenschappelijke toekomst te werken.’

In huize Oskay zijn niet alleen de boekenplanken leeg. Vrouw en kinderen verblijven bij familie in de provincie. Oskay’s ogen staan dof na een telefoongesprek met zijn vijfjarige dochter. ‘Papa, waarom heb jij nog geen zomervakantie,’ vroeg ze hem. Hij moet haar het antwoord schuldig blijven.