De promotie van mindfulness doet denken aan reclame voor een Sorbo-allesdoekje.

Heb je problemen met je verleden? Mindfulness-based therapy is het antwoord. Lukt het niet om af te vallen? Dan eet je waarschijnlijk niet mindful genoeg. Kunnen je kinderen zich niet concentreren op school? Wordt daar dan nog geen mindfulness onderwezen? Ben je een ceo met te weinig overtuigingskracht? Dan ben je waarschijnlijk nog nooit op mindfulness-retraite in de Cariben geweest. Durf je als soldaat de trekker niet over te halen? In het Amerikaanse leger helpt mindfulness-training daarbij. Diezelfde training zorgt er trouwens ook voor dat je geen ptss oploopt in die rottige oorlogslanden. Geen inspiratie voor je nieuwe boek? Mindfulness stimuleert creativiteit! Onrustig van al die sociale media om je heen? Elke dag twintig minuten mindful meditatie! Hoe vaak moet deze reclame worden herhaald? Mindfulness is het antwoord op ALLE problemen. Het ultieme panacee voor de westerse wereld.

Uiteraard is met zo’n panacee goed geld te verdienen. Niet alleen is er een wildgroei van cursussen, trainingen en retraites, maar ook boeken over mindful eten, mindful fotograferen, zelfs mindful kleuren lijken wel allemaal bestsellers te worden. Bovendien roept het woord ‘mindful’ langzamerhand zoveel weldadige associaties op dat ook producten dit label krijgen opgeplakt. Wat te denken van ‘mindful soap’, ‘mindful minerals’ en ‘mindful mayo’, die je in de Verenigde Staten kunt kopen? Je ziet het voor je: die zeepjes en mayo zijn zó in het moment dat ze er zélf mindful van zijn geworden! Waar komt onze obsessie met mindfulness toch vandaan?

Ach, dat is allemaal de commercialisering; dat moet je negeren, hoor ik mijn familieleden en vrienden zeggen die inmiddels fervente mindfulness-beoefenaars zijn geworden. Jeff Wilson, hoogleraar religieuze studies aan de Universiteit van Waterloo in Ontario, Canada, schreef een boek over deze commercialisering, ook wel ‘Mc Mindfulness’ genoemd. In Mindful America beschrijft hij hoe boeddhistische meditatie langzamerhand deel is gaan uitmaken van de Amerikaanse mainstream-cultuur. Dezelfde mainstreaming zien we in Europa. Die commercialisering (die ik dus moet negeren) doet vermoeden dat mindfulness in de kern nog steeds geweldig is. En ik moet toegeven dat een methode die mij kan helpen met… nou ja, met alles dus, mij behoorlijk aanlokkelijk voorkomt. Waar bestaat die kern precies uit?

De basis is simpel en kennen we zo langzamerhand wel zo’n beetje. Mindfulness is een eeuwenoude oosterse filosofie in een nieuw, westers jasje. De kern is aandacht. Het tegenovergestelde dus van afleiding, waar we in deze tijd voortdurend aan bloot worden gesteld. Aandacht voor het hier en nu, aandacht voor details. Door deze aandacht creëer je bewustzijn. Dus niet: je smartphone checken tijdens je ontbijt terwijl je je haar borstelt. Maar wel: bewust die happen havermoutpap in je mond voelen glijden. Niet: de zon zien schijnen en direct een zomervakantie plannen in je hoofd. Wel: de warmte van de zon voelen op de huid van je armen.

Tijdens een yoga- en meditatieweekend leer ik naar mijn gedachten en emoties te kijken zonder te oordelen. ‘Je kijkt naar de waterval van gedachten in je hoofd, maar je zit zelf niet in die waterval.’ Dat is nog knap lastig trouwens. Je wordt al snel overspoeld door die waterval.

Een ander heel belangrijk element: niet oordelen. Je ziet die gedachten voorbij komen, maar oordeelt niet. Dus niet: wat stom dat ik me weer aangevallen voel door die opmerking gisteren van mijn baas. Wel: ik constateer dat ik me aangevallen voel en dat is gewoon zo. ‘Het is zoals het is. En het is goed zo. Je hoeft niets te veranderen,’ zegt de meditatiejuf. En ik adem nog eens heel diep uit.

35 jaar geleden had misschien een handjevol hippies interesse voor dit soort mantra’s, maar op dit moment doemt een volstrekt ander beeld op. Niet alleen is mindfulness mainstream aan het worden, ook de machtigen der aarde hebben het ‘ontdekt’ en omarmd.

Businesstycoon Bill George schreef in 2012 in de Harvard Business Review over de positieve effecten van mindfulness. Fortune 500-ceo’s komen in Davos in groten getale bijeen om te mediteren. Silicon Valley is een vruchtbare voedingsbodem geworden voor mindfulness-klasjes, trainingen en conferenties. Tijdens ‘Wisdom 2.0’, de jaarlijkse mindfulness-bijeenkomst voor technologieleiders van Silicon Valley, oefenen de innovators van deze tijd zich in aandacht en bewustzijn. Bedrijven als General Mills, Aetna, BlackRock en zelfs Goldman Sachs trainen hun medewerkers in mindfulness. Google heeft zelfs een inhouse mindfulness-programma, ‘Search Inside Yourself’, dat medewerkers leert om ruimte te maken voor creativiteit. Op iTunes zijn honderden mindfulness-apps te downloaden.

Mindfulness wordt vooral gebruikt om binnen het hypercompetitieve systeem beter te presteren

Nu invloedrijke mensen ons voorgaan, is het nog makkelijker voor de rest van ons om te volgen. Maar de vraag blijft natuurlijk: waarom gaan de machtigen der aarde om? Of liever gezegd: waarom nu?

Het antwoord lijkt onder meer te vinden in een nieuwe verpakking. Was meditatie vroeger iets semi-religieus voor kale mannen in rode jurken, inmiddels is het volstrekt rationeel. En daarmee acceptabel.

Neem Dan Harris, businessgoeroe en auteur van de Amerikaanse bestseller 10% Happier. In zijn boek zet hij zichzelf neer als een kritische, down to earth zakenman. Hij schrijft: ‘Ik dacht altijd dat mindfulness slechts was voor mensen die in yurts wonen, of die kristallen verzamelen… maar nu blijkt er al die wetenschap te zijn die zegt dat het je immuunsysteem een boost kan geven, dat het je bloeddruk verlaagt, en zelfs dat het belangrijke onderdelen van je hersens opnieuw kan bedraden.’

Jon Kabat-Zinn, oprichter van de therapie mbsr (Mindfulness Based Stress Reduction), schrijver van verschillende boeken over mindfulness en gewild spreker over de hele wereld, denkt dat wetenschap een enorm belangrijke rol heeft gespeeld in de beweging van mindfulness naar de mainstream. In een podcast van een interview met Tami Samon zegt hij: ‘Dit moest wel geworteld raken in wetenschap om de tand des tijds te doorstaan.’ Kabat -Zinn, zelf wetenschapper, blijft voorzichtig met zijn uitspraken, maar noemt toch studies die de positieve effecten van mindfulness zouden aantonen. Zo noemt hij een studie onder psoriasispatiënten die mediteerden tijdens hun behandeling met ultraviolet licht. Hun huid bleek vier keer zo snel te genezen. Hoewel de studie nog moet worden gerepliceerd, is dit volgens Kabat-Zinn een indicatie voor de invloed van de geest op het helingsproces. Daarnaast wijst hij op spannende resultaten uit hersenonderzoek. ‘Niet alleen werd activiteit gemeten in bepaalde delen van het brein, er werden ook structurele veranderingen waargenomen. Dit wijst erop dat mindfulness kan leiden tot een blijvende verandering in de breinstructuur. Invloed van de geest op genexpressie dus.’

Andere wetenschappers vragen zich af of we niet op de data vooruit lopen. Zo doet Willoughby Britton, onderzoekster aan Brown University, onderzoek naar de effecten van meditatie. Britton wijst erop dat er nog maar nauwelijks studies zijn die al die weldadige effecten aantonen. ‘Het enthousiasme loopt vooruit op het wetenschappelijk bewijs. Mensen vinden ondersteuning voor wat ze geloven in plaats van dat de data daadwerkelijk in die richting wijzen.’ In de Volkskrant van 14 maart werden eveneens de wetenschappelijke claims van mindfulness als therapie serieus ter discussie gesteld.

Fundamenteler nog is de constatering van boeddhisten Ronal Purser en Andrew Cooper die in het tijdschrift Tricycle schrijven over het ‘naïeve geloof in de onvermijdelijke autoriteit van wetenschap als de enige scheidsrechter van waarheid, betekenis en waarde’. De branding van mindfulness door middel van wetenschap stuit hun tegen de borst. Er worden grapjes gemaakt over ‘rare monniken in jurken’, terwijl de absolute waarheid wel degelijk wordt verwacht van ‘wetenschappers in witte labjassen’. De legitimatie van mindfulness kan als volgt worden samengevat: ‘Hier komt geen religie aan te pas. Dit is volledig seculier!’ Purser en Cooper schrijven: ‘De aantrekkingskracht van wetenschap voor legitimiteit en validatie is grotendeels gebaseerd op geloof in de beloften van wetenschap, niet op wetenschap zelf.’

De ironie van mindfulness is dus dat het succes in de mainstream te danken is aan haar anti-religieuze, wetenschappelijke branding, die op haar beurt juist weer is gebaseerd op geloof in wetenschap. Een ideale religie voor ongelovigen.

Een andere sleutel voor het succes van mindfulness is dat het een niet-religieuze religie is voor individualisten. Want verplicht deel uitmaken van een collectief, zoals in het christendom of de islam het geval is? Daar moet de moderne mens toch niet meer aan denken.

Mindfulness brengt een bewustzijn van niet-weten teweeg, een eeuwige twijfel die er mag zijn

Neem het inhouse mindfulness-programma dat werd ontwikkeld door Google. Joshua Eaton schrijft op de Amerikaanse mediasite Salon: ‘De “3 stappen om corporate mindfulness te bouwen”, zoals ontwikkeld door Google, stellen een specifieke vorm van individuele spirituele ontwikkeling boven elke vorm van collectief bewustzijn of sociaal activisme.’

Mindfulness wordt gebruikt om beter om te gaan met stress, maar vooral ook om uiteindelijk binnen het hypercompetitieve, kapitalistische systeem beter te presteren, om een ‘edge’ te hebben. De oplossingen worden gezocht in jezelf en niet in kritiek op de wereld om je heen. Alles is naar binnen gekeerd. Wellicht voel je een diepe verbinding met het universum, maar een praatje maken met je buurvrouw op het meditatiekussen naast je? Nou, nee. Die opmerking van je baas heeft misschien wel te maken met een verziekte werkcultuur? Wie weet, maar ondertussen ben jij vreselijk mindful en laat je al die negatieve gevoelens van je afglijden. ‘Like water from a duck.’

Jacob Rubin vraagt zich in The New Yorker eveneens af ‘hoe het toch kan dat strebers over de hele wereld een 2500 jaar oude filosofie van niet-streven omarmen’. Ook hier geldt dat het gebruiken van mindfulness ter verkrijging van een ‘edge’ in de concurrentiestrijd niet de bedoeling is van oprichter Kabat-Zinn. Net zoals commercialisering niet de bedoeling was. Toch wijzen critici erop dat het een onvermijdelijk bijproduct is van de verwestersing van oosterse religies. Het is net als bij een echte religie. Overal ontstaat discussie over ‘echte mindfulness’ en ‘niet-echte mindfulness’. ‘Nee, jihadi’s vertegenwoordigen niet de echte islam. Apartheid was gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de bijbel.’

Nu is uiteraard geen van de critici van mindfulness tegen het verlichten van menselijk lijden. Als mindfulness mensen helpt om beter om te gaan met pijn, depressie, angsten et cetera, dan is het goed. Wie zou daartegen zijn? Maar hetzelfde kan gezegd worden van praattherapie of het rennen van een marathon.

De aantrekkingskracht van mindfulness is groter en existentiëler. Het ontstijgt de waarde van een ‘therapie’, want het pretendeert te gaan om zingeving. Kabat-Zinn heeft het bijvoorbeeld over het leren omgaan met ‘de volledige catastrofe van de menselijke conditie’. Hij heeft het over een antwoord op onze doodsangst.

Zo beschrijft hij een houding in yoga, de ‘corpse pose’, waarbij je stil ligt. Als een lijk. Het gaat daar om het ‘afsterven van de verschillende manieren van zijn waar we aan gehecht zijn’. Als we dat laten afsterven, dan sterft ook het idee van onszelf als uniek en speciaal wezen. ‘Het is een ervaring van complete openheid, van connectie. Van niet-referentiële compassie. Je voelt dat je in relatie staat tot de wereld om je heen. Dat je onderdeel bent van het grotere geheel. Dat overstijgt uiteindelijk zelfs de dood. Als je dat voelt, dan weet je: ik kan nu doodgaan en het zou prima zijn.’ Kabat-Zinn noemt het een ‘negentig graden rotatie in bewustzijn’ en hij is ervan overtuigd dat de daaruit voortvloeiende affectieve aandacht uiteindelijk zal leiden tot een fundamenteel betere wereld. ‘Het gaat niet meer om slimmigheid. Om “spelen” met het systeem. Dat soort slim denken heeft ons de bankencrisis gebracht. En nucleaire wapens. Alles wat slechts gebaseerd is op discursieve gedachten heeft geen moraal. Het bewustzijn van die gedachten heeft dat wel.’

Zelf zou ik dat gevoel van de ‘corpse pose’, van die verbondenheid met het grotere geheel, van het verliezen van mijn doodsangst, dolgraag willen ervaren. Want ook ik ben op zoek naar zingeving. Velen vinden die bij Allah of Jezus Christus. Inmiddels vinden ook steeds meer mensen die in zichzelf via meditatie, yoga en mindfulness. Mindfulness brengt een bewustzijn van niet-weten teweeg, een eeuwige twijfel die er mag zijn.

Het doet me denken aan het laatste boek van de Booker Prize genomineerde New Yorkse auteur Joshua Ferris, To Rise Again at a Decent Hour. Het boek gaat over de atheïstische tandarts Paul O’Rourke, die op een dag ontdekt dat er een website in zijn naam is opgezet en dat iemand anders zich voordoet als Paul. Deze nep-Paul plaatst namens hem online berichten over een vergeten religie. De religie van de Ulms. De kern van deze Ulm-religie is twijfel. De Paul die zich voordoet als Paul schrijft aan de echte Paul in een e-mail: ‘Ons morele fundament is gebouwd op de wet dat God (als er een God is, die er niet is) niet zou willen worden aanbeden in de geperverteerde en verkeerd geïnterpreteerde manier van menselijke wezens, met hun betweterige geweld en vooroordelen en hypocrisie. Twijfel, of houd op een moreel wezen te zijn!’

De echte Paul vindt dat moeilijk. Als atheïst zou hij liever niet twijfelen aan God, maar ‘God helemaal vermijden’. Maar de religie van de Ulms is niet het vermijden van God, het is de twijfel. Het is het aanvaarden van het niet weten. Net zoals mindfulness is het een religie voor ongelovigen.

Uiteraard zijn er logische verklaringen voor de populariteit van mindfulness. In een tijd waarin we voortdurend worden verleid door de smartphone om ergens anders te zijn dan in het moment, is training van bewuste aanwezigheid precies het juiste medicijn. De ‘easternization of the West’ heeft daarbij door het kwaliteitskeurmerk van de wetenschap vrij baan gekregen. En de behoefte aan zingeving in het seculiere Westen wordt, met smeltende ijsplaten als zwaard van Damocles boven ons hoofd, alleen maar groter. Binnen de boeddhistische gemeenschap kan wellicht gedebatteerd worden over hoe wenselijk het is dat eeuwenoude tradities worden geconverteerd in hapklare brokken voor het Westen (sommigen vinden dat het beter is dan dat de traditie helemaal wordt vergeten; anderen menen dat de oorspronkelijke bedoelingen te veel ondergesneeuwd raken); feit blijft dat het Westen zich van deze debatten niets aantrekt.

Mindfulness is aantrekkelijk, omdat het ons een geloof biedt zonder religie. Met de zegen van de wetenschap. En met onszelf als uitgangspunt. Het biedt gelegitimeerde troost. En daar is niets op tegen. Maar zullen al die mediterende westerlingen uiteindelijk het ‘slimme denken’ achter zich laten en vervangen door ‘bewuste, affectieve aandacht’? Zullen ze de handen ineen slaan en de klimaatproblemen van de aarde oplossen zonder te vervallen in onderlinge concurrentie en zelfzuchtig ellebogenwerk? Helaas, ik betwijfel het. Twijfel is nu eenmaal nog steeds mijn enige waarheid.