Jennifer Tee, Tampan World Mountain, Tree of Life, 2021. Collage tulpenblaadjes, piëzografie op etspapier, 188 x 172 cm; © courtesy Jennifer Tee and Galerie Fons Welters, Amsterdam

Een kleine honderd lampen – variërend van schemer- tot bureau- en nachtlampen in de vorm van een dolfijn, beer of paddenstoel – staan dicht op elkaar op torens van kratten op de bovenste verdieping van Kunstinstituut Melly en knipperen om beurten aan en uit, aan en weer uit, ogenschijnlijk zonder dat iemand ze bedient. In werkelijkheid zijn hun schakelaars door de makers van de installatie, het kunstenaarscollectief Tromarama uit Bandung, verbonden met internet en reageren ze op elke tweet met de hashtag ‘kinship’ die de lucht ingaat. Samen verbeelden de lampen een collectieve roep om ‘verwantschap’ in een choreografie uitgevoerd door talloze individuen vanuit hun eigen huis- en slaapkamers. Helemaal verstoken van ironie lijkt Soliloquy, ofwel monoloog, niet: voor een andere installatie koppelden de kunstenaars een tiental melodica’s, toetseninstrumenten voor kinderen, aan de hashtag ‘nationality’, die vervolgens uit zichzelf een nationaal lied speelden dat Indonesische kinderen moeten kennen om te slagen voor de basisschool.

Kinship is een sleutelbegrip onder kunstenaars vandaag die met hun werk aandacht vragen voor het bestaan van zichtbare en onzichtbare verbindingen tussen tijden, plekken en culturen, tussen mensen en niet-mensen, en voor de erkenning van een verantwoordelijkheid die met al die relaties gepaard gaan. Voor Jennifer Tee (1973), die een verdieping lager dan de knipperende lampen in Melly de tentoonstelling Still Shifting, Mother Field presenteert, is de tulp de ultieme verwezenlijking van dat idee, een bloem gehuld in een bol met een eeuwenlange geschiedenis die elk jaar weer de kop boven de grond steekt. Op dat moment, in het voorjaar, is Tee te vinden in de Hollandse bollenvelden, op zoek naar bladeren voor haar Tampan Tulip-serie: een reeks grote collagewerken met voorstellingen die zijn opgetrokken uit honderden tulpenbladeren, stuk voor stuk op vorm en kleur door Tee uitgezocht, op de juiste manier neergelegd in een compositie en vervolgens door middel van een druktechniek op etspapier overgebracht.

In die tulpenwerken van Tee komen vele geschiedenissen samen: die van de plant oorspronkelijk afkomstig uit de bergen van Centraal-Azië, die met de schoonheid van de bloem furore maakte en die toen hij naar Europa kwam in Nederland in het bijzonder de tulpenmanie veroorzaakte, een economische bubbel in de zeventiende eeuw als een korte maar hevige koorts. Daar gaat de tulp op in de geschiedenis van het koloniale tijdperk: tijdens de tulpenmanie domineerde de voc de wereldhandel en brak een periode van (koloniale) uitwisseling aan die doorwerkt tot op de dag van vandaag. Tee liet zich voor de voorstellingen van haar tulpencollages inspireren door het ceremoniële tampan-textiel uit de Lampung-regio van Sumatra, lange tijd een belangrijk handelscentrum, en in het bijzonder de palepai, ofwel scheepskleden, doeken met de afbeelding van een boot die figuren vervoert tussen verschillende werelden. De iconografie resoneerde met Tee’s familiegeschiedenis: met de Chinees-Indonesische familie van haar vaders kant, die in 1950 met de boot naar Nederland kwam, en met de familie van haar moeders kant, haar Nederlandse grootvader die voor zijn handel als tulpenkweker geregeld de tocht over de oceaan maakte. Als kunstenaar is Tee geïnteresseerd in wat zij omschrijft als een staat van ‘limbo’, en de tulpen en de boten uit haar collages verbinden het aardse met het kosmische, brengen mensen uit parallelle werelden bij elkaar.

Tijdens performances op gezette tijdens Jennifer Tee’s Still Shifting, Mother Field in Kunstinstituut Melly kruipen dansers onder het textiel en blazen de stukken leven in, waarna ze weer stilvallen © Ernst van Deursen / Kunstinstituut Melly
Jeniffer Tee, links: Tampan Natural System of Souls, 2019 Collage van tulpenblaadjes, piëzografie op etspapier, rechts: Tampan Tree of Life, Semangka Bay, 2019. Tulip petal collage, Piezography on etching paper © Kristien Daem / Kunstinstituut Melly

De twaalf collages uit de Tampan Tulip-serie zijn in Kunstinstituut Melly voor het eerst samengebracht; alleen de monumentale werken die Tee in de serie maakte voor de entreehal van de metro in Amsterdam ontbreken. De heldere geometrische vormen – van onder andere boten, planten, mensfiguren, mythische vogels en zeedieren – vallen van dichtbij uiteen in geraffineerde composities van tulpenbladeren die elk van vorm en kleur verschillen en die elkaar bovendien op uiteenlopende manieren overlappen. De zachte rondingen van de bladeren doen denken aan heuvels of golven, terwijl de scherpere uiteinden als kleine pijlen beweging en zelfs richting geven aan het geheel. In de twee nieuwste werken in de serie, voor deze tentoonstelling gemaakt, zijn de boten de dragers van geweldige constellaties van geometrische patronen en abstracte figuren waarin mens en krab verschijnen als onderdelen van een en dezelfde bezielde wereld. Die wereld wekt de indruk volkomen logisch in elkaar te steken, een werk met een boot zowel boven als onder zou je zelfs zonder probleem kunnen omdraaien, maar de strikte symmetrie van de eerste aanblik is schijn. De tulpenbladeren dragen hun kleur in unieke vegen, ze opereren als kleine individuen. Een favoriet van Tee is de zogenaamde Rembrandt-tulp met de befaamde gevlamde bladeren die in de zeventiende eeuw een ongekende hebzucht ontketende. Pas in de twintigste eeuw werd ontdekt dat de vlammen veroorzaakt worden door een virus en tegenwoordig is de tulp in de handel verboden, op het veld met de nationale tulpencollectie waar Tee haar bladeren plukt, verbannen naar een uithoek om besmetting van andere soorten tegen te gaan. Naast de ‘grote’ geschiedenis gaat de Tampan Tulip-serie zo ook over tijd, timing en verwantschap in het hier en nu, over bloeitijd en houdbaarheid, met de bladeren die kort na de pluk al kleur beginnen te verliezen en die door Tee in haar collagedrukken in leven worden gehouden. De titel van de mooie publicatie bij de tentoonstelling, die eerder in Wenen te zien was, luidt Tampan Tulip: Seasonal Work, en het cyclische van de seizoenen, van de kringloop van het leven, nemen de tulpenbladeren mee naar de eeuwenoude scheepskleden.

Ook kunstenaar Yto Barrada (1971), die nu een tentoonstelling heeft in het Stedelijk Museum in Amsterdam, doet aan ‘seizoenswerk’. Een deel van het jaar brengt zij door in haar huis in Tanger en specifiek in de tuin die sinds vorig jaar de naam The Mothership draagt en opereert als een ‘ecofeministisch’ onderzoekscentrum gericht op natuurlijke kleurstoffen en textiel. Extracten van planten, bloemen én insecten uit de tuin, precies op het juiste moment vergaard, leverden de kleurstoffen voor veel van de textiele kunstwerken in het Stedelijk. Bad Color Combos heet de show die drijft op kleurcombinaties, van kleine lapjes fluweel samen in een lijst tot de fascinerende video The Power of Two of Three Suns (2020) waarin tientallen kleuren gevangen zitten in een artificiële zon. Het lijkt pure sciencefiction, de manier waarop die kleuren in een stalen bol zitten, vastgesnoerd als in een kermisattractie, maar Barrada nam de video op in een bestaand industrieel laboratorium dat de duurzaamheid van kleuren en materialen test voordat ze als product op de markt voor ons consumenten verschijnen. In speciale zonlichtsimulatiekamers worden kleuren onderworpen aan nagebootste natuurkrachten, aan de kracht van twee of drie zonnen.

Extracten van planten, bloemen én insecten leverden de kleurstoffen
Yto Barrada, Bad Color Combos in het Stedelijk Museum Amsterdam © Peter Tijhuis / Stedelijk Museum

Wat blijft in de loop der tijd bewaard, welke invloed heeft menselijk handelen op de natuurlijke omgeving, wat is onze plek in de kosmos?

Barrada kent net als Tee een bewogen persoonlijke geschiedenis – geboren in Parijs, opgegroeid in Marokko, werkzaam in New York en Tanger – en ook voor haar is culturele verwantschap een belangrijk motief: niet alleen is ze verzamelaar van textiel uit verschillende culturen en perioden, haar tuin kijkt uit over de Straat van Gibraltar, de oude koloniale grens en nog steeds een grens tussen gescheiden werelden met een hekwerk dat reikt tot in de zee en dat alleen voor sommigen opengaat. Ze maakte er eerder het project The Strait over, dat niet in het Stedelijk is opgenomen, maar daar is wel een andere ‘grens’. Dwars door een zaal loopt een muur opgetrokken uit krabbenvallen die verhaalt over Tangier Island, een klein eiland in de Verenigde Staten dat de naam van Barrada’s geboortestad draagt en wegzinkt door klimaatverandering.

De verbanden tussen kleuren en plekken in Bad Color Combos zijn talrijk met een bijzondere plek voor artistieke verwantschap. Niet alleen laat Barrada in haar tentoonstelling werk zien van andere kunstenaars, van Elodie Pong (1968) en Bettina Grossman (1927-2021), mooi en slim is ook de serie After Stella. Frank Stella reisde in de jaren zestig naar Marokko en vernoemde de abstracte schilderijen uit zijn Morocco-serie naar Marokkaanse steden. Niets dan elementaire composities van kleur bleven er op zijn doeken van die steden overeind, illusies opgetrokken uit industriële verf, en in essentie wijken de voorstellingen op de textiele werken die Barrada nu naar Stella vernoemt niet veel van die van hem af. Ze zijn hoogstens valer en rafeliger, want gekleurd met natuurlijke kleurstoffen en aangebracht op beddengoed uit haar kindertijd: het zijn kunstwerken die een heel eigen route aflegden, minder strak, om tot dezelfde voorstelling te komen.

Zowel bij Tee als bij Barrada is kleur een middel om de tijd, vol van geschiedenis, op zijn staart te trappen en vervolgens te manipuleren door middel van versnelling en vertraging. In het hart van de Tampan Tulip-serie presenteert Tee daarnaast onder meer gebreide vloerkleden waar wezens van keramiek op en onder kruipen en kronkelen, en een serie wonderlijke gewaden, onder meer gemaakt van ‘gewassen indigo ananasdoek’ met stukjes glas als versiering, op podia laag bij de grond. De motieven van deze ‘zachte sculpturen’ zijn afgeleid van de Tampan-doeken en ook de draagbare mantels van de Braziliaanse kunstenaar Hélio Oiticica, de zogenaamde parangolés, worden als inspiratie genoemd. Voor de bezoeker die van bovenaf op de garderobe neerkijkt, maken de sculpturen misschien een platte en eendimensionale indruk. Maar tijdens performances, die op gezette tijden in de tentoonstelling plaatsvinden, kruipen dansers onder het textiel en blazen de stukken leven in, waarna ze weer stilvallen. In die wetenschap zijn de stoffen niet levenloos, net zoals het beddengoed uit de jeugd van Barrada dat niet was. Ze rusten slechts.

Yto Barrada, Untitled (After Stella Large I), 2020. Katoen en natuurlijk kleurstoffen, 233,7 cm × 233,7 cm © Rich Lee

Yto Barrada, Bad Color Combos, t/m 5 maart in Stedelijk Museum in Amsterdam.
Jennifer Tee, Still Shifting, Mother Field, t/m 21 mei in Kunstinstituut Melly in Rotterdam Tampan Tulip: Seasonal Work (Revolver Publishing) kost 29 euro