De leider van de kleinste regeringspartij, Gert-Jan Segers van de ChristenUnie, benoemde het gevoel op het congres van zijn partij. De daarin verscholen klacht hoor ik al veel langer, op het Binnenhof zelf, maar ook daarbuiten. Het ontbreekt dit kabinet aan bezieling, verwoordde Segers die klacht. Anderen hebben het over ‘geen drive’, ‘gebrek aan daadkracht’ of vinden het kabinet ‘onzichtbaar’.

De verleiding in het Haagse om in beelden mee te gaan is groot. En als je dat beeld dan gaandeweg maar vaak genoeg krijgt voorgeschoteld, omdat iedereen het gemakshalve overneemt, ga je er mogelijk nog in geloven zonder daar genoeg over te hebben nagedacht. Als een leider van een van de coalitiepartijen het echter ook zo ervaart, is dat een goede aanleiding om eens te kijken waar die klacht op gebaseerd zou kunnen zijn.

Het begint met het verschil tussen de omstandigheden waaronder het vorige kabinet, Rutte II, en het huidige kabinet aantraden. vvd en coalitiegenoot pvda begonnen in 2012 toen de economische crisis nog goed voelbaar was, zowel in de staatskas als in de bedrijfs- of particuliere portemonnee. Daardoor was er een gevoel van urgentie.

Of je het met de daden van dat kabinet eens was of niet, de daadkracht was daardoor groot. Er werd bezuinigd, gesnoeid en hervormd en er sneuvelde een aantal heilige huisjes zoals de aow-leeftijd. Bovendien wilden vvd-leider Mark Rutte en zijn pvda-collega Diederik Samsom een kabinet dat eindelijk eens de hele rit zou uitzitten. Dat alles bij elkaar leidde tot rumoer, heftige debatten en protesten van tegenstanders, maar dat was de keerzijde van wat Segers bezieling noemt.

De crisis mag dan voorbij zijn, er is wel degelijk een urgent probleem

Toen in de herfst van vorig jaar Rutte III aantrad, stond de economie er veel beter voor, evenals de staatskas, menige bedrijfskas en hier en daar ook de privé-portemonnee. Daardoor was het gevoel van urgentie verdwenen en daarmee de grote gebaren. Rutte en Samsom waren er bovendien in geslaagd om hun kabinet als eerste van de 21ste eeuw de rit uit te laten zitten, dus ook die ‘drive’ viel weg.

Wat ook niet bijdraagt aan bezieling is de afstand die de huidige vier coalitiepartners proberen te bewaren ten opzichte van het kabinetsbeleid. De duikeling die de pvda maakte bij de laatste verkiezingen is het grote schrikbeeld van vvd, cda, d66 en ChristenUnie. Waar Samsom het verwijt kreeg zich te veel te vereenzelvigen met beleid waarin duidelijk de invloed van de vvd zichtbaar en voelbaar was, zou je nu kunnen zeggen dat de huidige vier partners alleen uit plichtsgetrouwheid achter het kabinetsbeleid gaan staan. Maar niet vanuit bezieling.

Wat vervolgens meespeelt is het karakter van de partijleiders en het moment in hun loopbaan. Diederik Samsom is van karakter een drammer, maar drammers zijn dat vaak wel vanuit een bevlogenheid. Het karakter van de huidige vier partijleiders, naast Rutte en Segers cda-leider Sybrand van Haersma Buma en d66-collega Alexander Pechtold, kenmerkt zich niet door een dergelijke bevlogen drammerigheid. Waar nog bij komt dat Rutte inmiddels zijn derde kabinet leidt, Pechtold ook al jaren meeloopt in Den Haag en niemand gelooft dat ze na dit kabinet nog een termijn mee willen.

Voor de conclusie dat dit kabinet weinig tot niets doet, is het eigenlijk nog te vroeg. Een kabinet heeft altijd tijd nodig om wet- en regelgeving in gang te zetten. Met het besluit de gaswinning af te bouwen is overigens wel een kloeke beslissing genomen. Tevens zijn er klimaattafels in het leven geroepen. En ook liggen er al wetten ter consultatie bij achterbannen, zoals die over het inkomen van arbeidsgehandicapten.

Wel doet het kabinet of een van de regeringspartijen dan vervolgens zelf afbreuk aan die besluiten. Zo viel vvd-minister Eric Wiebes van Economische Zaken snel weer van het voetstuk waar hij op was gehesen na zijn gaswinningsbesluit, doordat hij die beslissing aangreep om de afspraak om Groningse huizen aardbevingsbestendig te maken eenzijdig op te schorten. Wiebes redeneerde dat als de gaswinning wordt stopgezet de kans op aardbevingen en schade afneemt. De ChristenUnie zelf verdedigt alleen uit plichtsgetrouwheid het voorstel van vvd-staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken over het inkomen van arbeidsgehandicapten. Gezien de handtekening onder het regeerakkoord begrijpelijk, maar daardoor wordt dat gebrek aan bezieling ook een verwijt aan het eigen adres.

Dat voert rechtstreeks naar nog een reden waarom dat verwijt klinkt. De crisis mag dan voorbij zijn, er is wel degelijk een urgent probleem. Maar de nieuwe sociale kwestie, het groeiende verschil tussen hoger en lager opgeleiden – in inkomen, gezondheid, levensduur – wordt door dit kabinet niet met voorrang aangepakt. Dat zal de regeringspartijen ook niet gaan lukken, want ze denken daar te verschillend over – met de vvd en de ChristenUnie als de twee uitersten. De eerste gaat uit van de individuele verantwoordelijkheid en ziet succes als een keuze, terwijl de laatste gelooft dat ook factoren zoals omgeving en toeval een rol spelen en de gemeenschap en overheid er zijn om ervoor te zorgen dat de kloof niet te groot wordt.

Het lukt dit kabinet zelfs al niet om Groningers met beschadigde huizen of defensiemedewerkers die werkten met het kankerverwekkende chroom-6 ruimhartig tegemoet te treden en in te zien dat het in beide gevallen gaat om mensen die in de steek zijn gelaten door de overheid. Het is ook in de kleine gebaren dat een kabinet grootsheid kan tonen. Wat bezielt het kabinet dat het dit niet doet?