
Het is weer groot bal in de Europese financiële sector. En dat twaalf jaar nadat een brisant mengsel van bancaire arrogantie, incompetentie en corruptie de wereldeconomie naar de rand van de afgrond bracht. Twaalf jaar waarin miljoenen burgers er door krankzinnige bezuinigingen en lastenverzwaringen, bedoeld om de kosten van bankenreddingen weg te werken, bijna letterlijk aan onderdoor zijn gegaan, terwijl de salarissen aan de Zuidas allang weer terug zijn op het niveau van vóór 2008.
Twaalf jaar waarin links het schromelijk heeft laten afweten en extreem rechts de terechte afkeer van elites, middenpartijen en economische kennis heeft weten te mobiliseren achter een agenda van nog strenger migratie- en integratiebeleid. Twaalf jaar waarin politici de electorale steun die nodig is om onomkeerbare klimaatverandering te voorkomen lichtzinnig hebben verspeeld aan belastingverlagingen voor Shell en Unilever en zonnepanelen, warmwaterpompen en Tesla’s voor de bovenmodalen. Twaalf jaar waarin er niets is opgelost maar de boel slechts palliatief is gesedeerd met lagere rentes, gratis liquiditeit en dus veel, veel meer schuld.
Ga maar na. In de nasleep van het Britse referendum vochten Europese hoofdsteden om het hardst om de post-Brexit-kruimels van de City en Canary Wharf. Kennelijk was de les van 2008 dat een grote financiële sector nauwelijks groei genereert, economieën uit het lood slaat, kwetsbaar maakt voor financiële schokken en de democratie perverteert allang weer vergeten. De gemeentebesturen van Frankfurt, Dublin, Parijs, Luxemburg en Amsterdam deden hun uiterste best om de slopers van weleer binnen te halen als de redders van vandaag. Het was niet alleen gênant maar ook beledigend: opnieuw werd er met belastinggeld gesmeten naar een beroepsgroep die het niet verdiende. En intussen mochten verpleegkundigen, politieagenten, brandweerlieden en leerkrachten op een houtje bijten.
En in haar potsierlijke streven naar een federale staat lanceerde de Europese Commissie in 2014 een nieuw wetgevingsinitiatief – de kapitaalmarktenunie geheten – dat regelrecht afkomstig was van de tekentafel van de verzamelde Europese grootbanken. In een fraai staaltje onderzoeksjournalistiek wist de Financial Times te achterhalen dat het plan afkomstig was van Eurofi, een publiciteitsschuwe lobbyclub met uitmuntende politieke connecties waar alles wat er toe doet in de financiële sector lid van is. De kapitaalmarktenunie heeft dan ook eigenlijk maar één doel, namelijk de kapitaalbuffers verlagen die banken moeten aanhouden voor verpakte hypotheken om zo een Europese markt voor ‘securitisaties’, zoals deze casinoproducten heten, uit de grond te stampen. Ook al was de officiële mare dat het vooral om kredieten voor het midden- en kleinbedrijf en verduurzaming ging. Over feitenvrije politiek gesproken; waar populisten geenszins een monopolie op hebben.
En daar komt, als we de Financial Times van deze week mogen geloven, een nieuwe bancaire fusiegolf overheen. Wat in 2008 al te-groot-om-over-de-kop-te-kunnen-gaan was, en dus onverenigbaar met de basisprincipes van het kapitalisme (namelijk dat private winsten de beloning zijn voor private risico’s), wordt als het aan de Europese Commissie en Europese toezichthouders ligt nog groter.
Net als begin deze eeuw wil de Commissie bancaire kampioenen creëren die kunnen wedijveren met de Amerikaanse grootbanken en daarvoor zijn grensoverschrijdende fusies nodig. Destijds heette het ‘Mondiaal eindspel’ (Global Endgame) en was de desastreuze overname van ABN Amro door Fortis, Santander en RBS het resultaat. Nu heet het ‘Europese bankenunie’ en is het de Franse grootbank Société Générale die gretig naar Duitse en Italiaanse overnamekandidaten loert.
Het is om horendol van te worden. Want Société Générale, is net als vrijwel alle andere Europese grootbanken, twaalf jaar na de crisis nog steeds zo lek als een mandje, zo blijkt uit de laatste stresstest van de Europese bankenautoriteit. De boekwaarde is abominabel, de buffers zijn klein, de winstgevendheid is ondermaats, de kosten zijn veel te hoog, de ICT-systemen zijn oud en wrakkig en de service is belabberd. Maar ondanks deze in het oog springende blijken van incompetentie is de arrogante zelfingenomenheid er niet minder om.
De CEO, afkomstig uit het Parijse elite-onderwijs, zit er nu elf jaar en heeft in al die jaren de resultaten niet weten op te poetsen. De vraag naar zijn geschiktheid om leiding te geven aan deze volgende schaalsprong beantwoordt hij met een verwijzing naar zijn fitheid door de journalisten zijn biceps te laten zien.
Wat kan er in vredesnaam misgaan?