
Jesse Klaver heeft een droom maar die mag hij niet hardop uitspreken. Nog niet. En dat moet zwaar zijn voor een politicus van wie het favoriete nummer Imagine van John Lennon is. In een zijkamer van het partijcongres in Rotterdam, begin februari, wil de partijleider geen direct antwoord geven als hem wordt voorgelegd dat de buitenwereld allang heeft gezien dat hij droomt van die grote progressieve fusiepartij met de Partij van de Arbeid. ‘Als ik daar iets over zeg, dan is het te veel wat ík wil. Waar ik van droom moet ik voor mij houden.’
Je kunt toch pas een droom realiseren als je die onder woorden brengt? ‘Zeker’, zegt hij. ‘Politiek gaat in de allereerste plaats over wat je vindt, waar je van droomt en waar je naartoe wil. Maar het politieke vak gaat ook om timing.’
Klaver heeft al grote offers gebracht. Mark Rutte had hem joviaal uitgenodigd voor het kabinet. Hij had klimaatminister kunnen worden met zeer diepe zakken, de post die Rob Jetten nu heeft. Ook had hij de eerste GroenLinks-leider kunnen zijn die zijn partij het landsbestuur in loodst. Iets wat roemruchte voorgangers als Paul Rosenmöller en Femke Halsema altijd hebben geambieerd. Toen Klaver in 2017 al eens bedankte voor de macht bij de vorming van Rutte III zei hij tegen het AD ‘geen politicus voor de oppositie’ te zijn. In aanloop naar de landelijke verkiezingen vorig jaar liep de partij al warm om te formeren. Er waren onderhandelingsstrategieën bedacht en fractiesecondant Corinne Ellemeet ging voorafgaand aan de stembusgang met vertrouwelingen van Rutte theedrinken om de banden goed te houden.
Over dit stuk
In januari van dit jaar begon De Groene gesprekken te voeren met meer dan 25 PvdA’ers en GroenLinksers om inzicht te krijgen in hoe de twee partijen ideologisch naar elkaar toe bewegen. En om te zien of een fusie kans van slagen heeft. Met partijprominenten, lokale wethouders, functieloze partijleden én de partijtop werd, vaak meerdere keren, gesproken. Veel van hen spraken alleen op achtergrondbasis – al gaan de luiken steeds verder open.
Er zou niets van terechtkomen. De droom om te besturen kwam in botsing met die andere linkse droom: samenwerking. Klaver koos voor het tweede. Zijn vriend en Kamerlid Bart Snels stapte op uit onvrede over die keuze. De Amsterdamse GroenLinks-leider Rutger Groot Wassink – naar eigen zeggen al ‘geen erelid van de Jesse Klaver-fanclub’ – vond dat de partij eerder al had moeten gaan regeren en vond de fusieplannen ‘te hard van stapel lopen’. Hij twijfelde openlijk aan het leiderschap van Klaver.
Grote offers dus. Die het alleen maar waard zullen blijken als er iets terechtkomt van zijn droom. Het is daarom dat Klaver behoedzaam te werk gaat. Hij weet prima waar GroenLinks ooit moet eindigen. In het proces daarnaartoe mag hij niet te veel en vooral niemand verliezen. ‘Leiderschap is een stap vooruitzetten als anderen dat niet durven te doen, maar wel op een manier dat iedereen het meemaakt’, zegt hij vlak voor hij zijn partijleden zal toespreken in Rotterdam. ‘Een leider zonder gevolg is iemand die een ommetje maakt.’
Het tragische? Klaver kreeg zijn eigen gevolg mee, maar moet nu wachten op de mensen van wie hij geen leider is. pvda’ers. Als de nu nog korte fusiegeschiedenis iets blootlegt dan is het wel dat voor de sociaal-democraten het verkennen van een nieuwe toekomst gepaard gaat met het verwerken van trauma’s uit het verleden. Pim Fortuyn spookt nog altijd door de partij.
Ook Lilianne Ploumen droomt begin dit jaar in stilte. Zij zegt haast nog minder. ‘Ik noem geen eindstation. Gepraat over het woord fusie helpt de samenwerking niet. Je krijgt dan gesprekken over de kleur van de vlag, waar het partijbureau zich moet vestigen en welke Europese fractie het moet worden. Mijn ervaring is dat iedereen dan direct in loopgraven verdwijnt. Het haalt de energie weg.’ In haar boek De deur naar de macht beschreef Ploumen twee jaar geleden al hoe ze begin deze eeuw lid was van beide partijen en hoe het verzoek van GroenLinks om actief te worden nét te laat kwam. Ze was door een pvda-buurman uitgenodigd om voorzitter te worden voor een commissie die zich boog over de kandidatenlijst voor de lokale verkiezingen. ‘Een dag later belde de lokale GroenLinks-afdeling met hetzelfde verzoek. Te laat’, schrijft ze. ‘Ik had definitief gekozen voor de idealen van de brede volkspartij die de pvda is.’
Als je opmerkt dat haar partijleden allang weten wat zij voor zich ziet over enkele jaren, glimlacht ze veelbetekenend. ‘Ik ben een long time believer’, zegt ze. ‘Maar ik zie ook dat ik mensen in mijn partij heb die zich afvragen: houden wij straks genoeg voeling met de vakbondskant? Ik hoop dat we niet te veel mensen hoeven te verliezen. Ik heb de hoop, juist omdat onze ideologische verwantschap groot is, dat dat echt niet hoeft.’
De pvda laat zich splitsen door een cultureel progressieve internationalistische vleugel en een klassiek rode vleugel met oog voor het conservatisme onder een deel van de eigen achterban in volkswijken. GroenLinks laat zich verdelen tussen wat de Duitse Groenen ‘fundi’s’ en ‘realo’s’ noemen. De ideologische scherpslijpers die in het debat altijd de bakens nog iets verder willen verzetten en de meer pragmatische technocraten die liever vandaag dan morgen macht vergaren om de wereld van de toekomst te bouwen.
Vooral de uiterste vleugels – de hemelbestormende kant van GroenLinks en de traditionele kant van de pvda – zijn beducht voor elkaar. GroenLinks ís de partij die altijd systemen fundamenteel heeft bevraagd en daarmee ook buiten dogma’s om kritiek heeft kunnen leveren; de pvda is een gematigde partij die binnen het systeem haar politiek heeft bedreven. De tegenstanders, opvallend vaak jong, vragen zich af of de partij zich straks nog wel even makkelijk achter een Kick Out Zwarte Piet-protest kan scharen, voor een vuurwerkverbod kan pleiten of de aanval kan inzetten op grote structuren. ‘Bij de pvda heb je leden die naar de top kijken en zich afvragen: gaan jullie niet te veel havermelk drinken’, grapt Klaver. ‘En bij ons kijken ze naar ons met de vraag: wij worden toch geen biefstuksocialisten?’
Ondertussen lijken de partijen steeds sterker op elkaar. Sociaal-democraten zoals Frans Timmermans en Diederik Samsom vertimmeren vanuit Brussel het continent met hun Green New Deal. In de Tweede-Kamerfractie zetelt een pvda-klimaatwoordvoerder met een Greenpeace-verleden en zichtbaar ongeduld als het gaat om klimaatmaatregelen. Joris Thijssen is zijn naam en wanneer hem begin dit jaar in Pakhuis de Zwijger wordt gevraagd of hij de linkse samenwerking liever zou willen uitbreiden richting d66 of Partij voor de Dieren zegt hij zonder te verpinken ‘Partij voor de Dieren’.
GroenLinks is ook veranderd. Het vrijzinnige liberalisme waarmee oud-leider Halsema de partij ooit richting d66 bewoog en waarbij de nadruk lag op het individu, is verruild voor pleidooien over het collectief, coöperatief denken en arbeidersinspraak. ‘Wat wij kunnen leren van de pvda is zo’n begrip als “zekerheid”’, zegt partijvoorzitter Katinka Eikelenboom. ‘Wij zijn een partij die bestaat uit mensen die zelf goed om kunnen gaan met risico en onzekerheid. pvda’ers zijn meer dan wij gehecht aan zekerheid en structuren die dat garanderen. Dat zit in de basis van hun denken.’
Tijdens debatten spreken GroenLinksers tegenwoordig vol vuur over ‘de verzorgingsstaat’ en over ‘staan op de schouders van de sociaal-democratie’. Eind vorig jaar publiceerde het nieuwe Kamerlid Senna Maatoug samen met partijideoloog Hans Rodenburg het essay Voorbij het economisme, waarin ze stellen dat de partij zuivere kapitalismekritiek moet bedrijven. ‘Het uitbuiten van mensen of van de planeet zijn beide uitwassen van ongeremd kapitalisme’, hoor je Klaver sindsdien vaker zeggen. Zijn veelgehoorde uitspraak ‘alles moet veranderen opdat alles hetzelfde blijft’ is een vrucht van diezelfde ideologische zoektocht.

‘Ik denk dat GroenLinks zich lang de rol heeft aangemeten van de kleinere getuigenispartij om de grotere pvda bij te sturen vanaf de zijlijn’, zegt de Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman. ‘Maar dat is verleden tijd, de verhoudingen zijn veranderd. Wij zijn in zetelaantallen even groot, er is gelijkwaardigheid.’ Daarnaast, zo ziet Moorman, zijn de partijen ideologisch naar elkaar toegegroeid. ‘Leg de programma’s naast elkaar en je kunt de verschillen nauwelijks aanwijzen. Het is noodzakelijk dat de koers van Nederland wordt verlegd na twaalf jaar Rutte, een tijd waarin het land door en door liberaal is geworden en waar alleen nog maar wordt gedacht vanuit meritocratische waarden. Daar is verbeeldingskracht voor nodig en krachtenbundeling.’
Zowel GroenLinksers als pvda’ers buigen zich al langere tijd over dat wat je het mysterie van links zou kunnen noemen: hoe kan het dat het ideologische debat al jarenlang hun kant op beweegt (klimaat, sterkere overheid, armoedebestrijding, vermogensongelijkheid), maar dat zij daar electoraal niet van profiteren? ‘Onze fout is geweest dat wij geloofden dat rechts de goede kant op wilde, maar dat is naïef geweest’, zegt Klaver. Hij noemt zijn kritiek op ‘scorebordpolitiek’ terugblikkend een vergissing van iemand die ‘oprecht had gehoopt dat de wereld werkte zoals ik ’m toen schetste’.
‘Ik ben mij gaan realiseren dat conservatievere krachten veel tijd en energie steken in het optimaliseren van hun organisatie en daarin slagen. Wij moeten dat ook doen. Samen optrekken en een rol spelen in machtsvorming’, zegt Ploumen. ‘Wij moeten ons afvragen: wat is onze plek in de geschiedenis?’ zegt Klaver, die er nooit voor heeft teruggedeinsd zich te spiegelen aan de grote geschiedenis. Een jaar geleden publiceerde hij het essay Keerpunt 21, waarmee hij zichzelf nadrukkelijk in de traditie plaatste van Joop den Uyl en Hans van Mierlo, die een halve eeuw geleden de krachten bundelden onder de vlag van ‘Keerpunt ’72’.
Het leidde tot het meest linkse kabinet ooit en was de laatste serieuze poging in de parlementaire geschiedenis om een grote progressieve beweging te forceren. Rond de publicatie van Klavers essay, vlak voor de Tweede-Kamerverkiezingen, hing hij bushokjes in Nederland vol waarop hij van progressieve samenwerking een belofte maakte: ‘Meer Lilian & Lilianne & Sigrid & Jesse’.
In Indonesisch restaurant Poentjak in Den Haag dineert de partijtop van beide partijen. Het is 10 november en aan tafel zitten Lilianne Ploumen en Jesse Klaver samen met partijvoorzitters Esther-Mirjam Sent en Katinka Eikelenboom. Ze liggen buiten de formatie, maar elkaar vasthouden is gelukt, concluderen ze. Maar hoe nu verder? Ze maken twee belangrijke afspraken: de gemeenteraadsverkiezingen doen wij nog alleen, maar samen de Eerste-Kamerverkiezingen ingaan kan de volgende stap zijn. De senaatsleiders van beide partijen denken er ook zo over en zullen bij latere etentjes aanschuiven.
Op dat moment lijken alle seinen op groen te staan. Er liggen ledenmoties van partijcongressen die eerder aanjagend dan afremmend zijn. Onzichtbaar voor buitenstaanders maar onmiskenbaar in de Haagse binnenwereld is hoe hecht de samenwerking al is. Fractie-experts in de Kamer schrijven aan gezamenlijke visies en tijdens belangrijke debatten lopen volksvertegenwoordigers van beide partijen vaak kort na elkaar de coulissen in om vervolgens ook weer kort na elkaar terug te keren. Er wordt constant afgestemd.
In het tuinhuisje van Lilianne Ploumen wordt geschreven aan een gezamenlijk progressief oppositieakkoord waarvan het na publicatie opvalt dat Kamerleden in de wandelgangen vooral de winst van de ander benadrukken. Dan hoorde je van GroenLinksers dat pvda-Kamerlid Kati Piri punt één heeft bedacht, ‘een schone en leefbare planeet’. Sociaal-democraten vertellen juist hoe groenen het belangrijk vonden dat armoede en kansengelijkheid hoog op het lijstje staan. Ze verkopen elkaars successen aan wie het maar wilde horen.
En nadat in het najaar onder grote aandacht van de pers samen werd vergaderd is dat ‘iets minder dan tien’ keer herhaald achter gesloten deuren. Wel volgen ze lange tijd een veilig stramien: eerst in eigen kring om dáárna pas de oversteek te maken naar een gezamenlijk zaaltje. Op dinsdagochtend 8 februari vergaderen ze voor het eerst écht samen, zonder eerst in de eigen fractie ruggespraak te houden. ‘De gedachtevorming vond plots samen plaats en niet eerst in de eigen fractie’, zegt Klaver vlak na die vergadering. ‘De beslotenheid van de eigen kring opheffen doe je alleen als je weet: dit gaat landen, dit kan. We geloven hierin.’ Ploumen zegt erover dat het onderstreept ‘hoe vanzelfsprekend de samenwerking is geworden’.
Wat zij dan nog niet weten is dat het voorlopig de laatste gezamenlijke vergadering zal zijn. De tandem die zo gestaag een jaar koers heeft gehouden krijgt toch last van tegenwind die in met name de pvda opsteekt en vertraagt. Al houden Ploumen en Klaver daar in februari nog geen rekening mee.
Integendeel. Enthousiaste fusievoorstanders hebben allemaal het tijdspad in hun hoofd dat voor de jaarwisseling in Poentjak is afgesproken. Deze zomer moeten er moties door de beide partijcongressen zodat volgend jaar – bij de Eerste-Kamerverkiezingen – er een gezamenlijke lijst kan komen. Als de gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest, dan gaan we samen naar buiten, zeggen ze op de GroenLinks- én de pvda-gang. ‘Wij wilden dat onze organisaties rond de campagne even konden uitpuffen terwijl wij alles klaarzetten voor een nieuw hoogtepunt in de samenwerking’, zegt Klaver. Het voorjaar moet gevuld worden met meetups die geen meetups mogen gaan heten, dat is te veel een GroenLinks-woord. Ook wordt er nagedacht over een groot progressief festival waar met leden gesproken kan worden over gezamenlijk gedachtegoed. Maar voor conservatieve pvda-leden die dan al het gevoel hebben te weinig gehoord te zijn in het fusie-enthousiasme van hun leiders, komt dat te laat.
De tegenstanders van fusie ontwaken in twee aktes. Eerst worden zij ruw wakker geschuwd door Kati Piri die eind februari, midden in campagnetijd, een lezing houdt in Houten. Ze spreekt erover dat de pvda weliswaar in de put zit, maar wel in een ‘bouwput’. ‘Dat wil zeggen bouwen aan een samengaan van onze partijen.’ Zij zal die avond de eerste zijn die zeer expliciet het idee van een gezamenlijke EersteKamerlijst omarmt.
Eenmaal van het podium staat de telefoon roodgloeiend bij Piri. ‘Wat flik je nu?’ zou een partijgenoot gevraagd hebben. De volgende ochtend heerst er een ijzige stemming in de fractievergadering in Den Haag. ‘Kati Piri is toen met de grond gelijkgemaakt’, zegt een aanwezige. ‘Door Attje Kuiken, door Henk Nijboer én door Lilianne.’ Die eerste twee zouden vinden dat hun de kans is ontnomen om zich uit te spreken. Ploumen zou Piri hebben verweten dat ze door midden in verkiezingstijd deze uitspraken te doen onderlinge verdeeldheid pontificaal op tafel legde.
‘Iedereen die mij kent weet al heel lang hoe ik erin sta’, zegt Piri terugblikkend. Over wat anderen hebben gezegd of vinden wil zij geen uitspraken doen. ‘Maar ik vind het prima om te zeggen hoe ik ergens over denk. Dit gaat over de koers van de Partij van de Arbeid en daar heb ik als een van die veertigduizend leden een verhaal over willen houden, niet namens de fractie.’ Opvallend is dat Piri vooraf niet haar fractiegenoten, partijleider of de partijvoorzitter had ingelicht. ‘Ik vind het belangrijk dat wij als partij deze discussie voeren, van mij had dat al maanden eerder gemogen. Ik kijk daar ook enorm naar uit.’
Na die vlucht naar voren door Piri gaat de deksel echt op alle fusieplannen. Zodra de gemeenteraadsverkiezingen over zijn moeten de gesprekken over een gezamenlijke toekomst worden hervat zodat eenmaal op de partijcongressen in de zomer de geesten rijp zijn voor een volgende stap: een gezamenlijke lijst bij de Eerste-Kamerverkiezingen.
Wel leeft het idee: het moeten geen ‘gekke verkiezingen’ zijn. Een te goede uitslag voor een van de partijen kan het probleem creëren waar Hans van Mierlo tegenaan liep in de vroege jaren zeventig. Dapper had hij aan het gezamenlijke verkiezingsprogramma ‘Keerpunt ’72’ meegetimmerd en direct daarna aan het meest linkse kabinet ooit, maar nadat de verkiezingsuitslag slecht uitviel voor hem en winst opleverde voor de pvda, besloot Joop den Uyl zijn handen af te trekken van de samenwerking. ‘Van Mierlo heeft zijn nek uitgestoken voor de pvda en dat heeft hem de kop gekost’, zei Wim Meijer in 2018 tegen journalist en Van Mierlo-biograaf Hubert Smeets. Volgens de staatssecretaris onder Den Uyl en voormalig pvda-senator was de d66-leider stukgelopen op ‘zij die de eigen socialistische partij nooit en te nimmer wilden opgeven en de opportunisten die het al mooi vonden dat de pvda weer op de bok zat’.

‘Hee PvdA ’ers goeie avóóónd!’ roept een uitzinnige Lilianne Ploumen op de uitslagenavond. ‘Hoe is het met jullie?’ Gejoel stijgt op uit de zaal. ‘En hoe komt dat? Omdat Amsterdam rood kleurt!’ De pvda heeft haar bakermat heroverd, net als GroenLinks thuishaven Utrecht heeft veiliggesteld. De verkiezingsuitslag lijkt ideaal. Er zijn geen verpletterende nederlagen geleden maar ook niet het soort winst dat een schaduw werpt over de ander. Maar terwijl Ploumen op het podium juicht, leidt de overwinning van de Amsterdamse lijsttrekker Marjolein Moorman paradoxaal genoeg tot verdeeldheid. Voor- en tegenstanders van fusie lezen in haar zege allemaal hun eigen gelijk. Fusieliefhebbers denken: Moorman was voor fusie en wint ook nog eens. Sceptici hoor je die dagen zeggen dat de pvda heeft gewonnen met een klassiek verhaal over zekerheid, wonen en kansen.
‘Onze grote traditie is geen zege maar een last geworden’, zegt een gefrustreerd pvda-Kamerlid en fusievoorstander daags na de verkiezingen. ‘Een droom uit het verleden waar de oude garde aan blijft hangen. Die geschiedenis is nostalgie geworden en staat inmiddels in de weg.’ Op de ochtend na de uitslagenavond is de fractievergadering in Den Haag een stuk minder feestelijk, zeggen betrokkenen. ‘De mensen rondom Lilianne zijn tegen. Zij wil zelf wel, maar kan en durft de stap niet te zetten.’ De langstzittende Kamerleden in haar fractie (Henk Nijboer, Attje Kuiken en Khadija Arib) zijn terughoudend of sceptisch over verdere samenwerking, terwijl nieuwkomers als Kati Piri, Habtamu de Hoop en Joris Thijssen uitgesproken voorstanders zijn.
Qua anciënniteit behoort Ploumen tot de eerste groep, maar geestelijk bij de tweede. ‘Er zijn verschillende geluiden in de partij en er zijn verschillende geluiden in de fractie’, wil Ploumen daar rond die tijd over kwijt. ‘Tegelijkertijd, als je mij een jaar geleden had gevraagd: waar denk je dat je over een jaar staat? Dan had ik niet gedacht dat wij hier zouden zijn.’
Bij GroenLinks begint voor het eerst ongeduld te ontstaan. Zij zien dat vergaderingen niet doorgaan, de planning voor gezamenlijke evenementen stokt en dat de sociaal-democraten zich in zichzelf beginnen te keren. ‘Wij laten GroenLinks gewoon stikken, wij komen steeds vaker afspraken niet na omdat we met onszelf in gesprek zijn’, zegt een pvda-Kamerlid. Het vertrek van Gijs van Dijk, die vanwege ongewenst seksueel gedrag is opgestapt, werkt niet mee. Hij was een behoedzame voorstander van fusie. Iemand die vanuit de vakbond wist dat een overhaast proces de boel kan opblazen, maar dat kleine stappen wel kunnen slagen. Hij was bevriend met de tegenstanders van fusie maar sloot in zijn opvattingen over fusie aan bij de nieuwkomers. ‘Gijs had een cruciale rol.’
Vanuit Amsterdam heeft Moorman inmiddels ook gezien hoe haar overwinning door fusietegenstanders is geïnterpreteerd en schrikt. ‘Wat mensen moeten weten is dat die nostalgie ook in mijzelf zit’, zegt ze. Tegelijkertijd ziet ze hoe die historie de partij ook kan gaan gijzelen. Zij heeft contact met Frans Timmermans, de enige sociaal-democraat die recent ook een verkiezing voor de partij won, en ze besluiten om samen een opiniestuk te schrijven. Een brief waarin zij zich onomwonden uitspreken voor vergaande samenwerking en het oplevende zelfvertrouwen van behoudende pvda’ers corrigeren. Het is niet de vraag óf maar wanneer zij zich met hun brief mengen in het ontluikende koersdebat.
Op 1 april vertrekken pvda’ers en GroenLinksers afzonderlijk van elkaar voor respectievelijk ‘een heidag’ en een ‘strategiedag’. Dat is geen toeval. De GroenLinks-Kamerleden hebben in kleine kring besloten dat ze duidelijkheid willen en hebben dat ook aan de pvda laten weten. ‘Je kunt niet eeuwig praten’, klinkt het. Zij vrezen dat een lang en slepend proces zonder tussenstappen de energie uit het project haalt en uiteindelijk de eigen partij kan beschadigen. Om die reden wordt besloten: er moet in beide partijen een heldere keuze gemaakt worden.
De GroenLinksers sluiten zichzelf op in vergadercentrum La Vie in Utrecht met ongeveer veertig mensen uit onder meer de Tweede-Kamerfractie, de Eerste Kamer, Brussel en het partijkantoor. Er is geen ‘unanimiteit’ maar een ‘grote meerderheid’ stemt die middag in met het plan dat een volgende stap gezet moet worden richting de Eerste Kamer. Die dag wordt afgesproken dat de leden geraadpleegd moeten worden. Als die akkoord geven, moet er samen met de pvda zo snel mogelijk worden nagedacht over een gezamenlijk verhaal voor die campagne. De belangrijkste afspraak in Utrecht is de strenge regel die zij zichzelf opleggen: als het niet lukt om voor de zomer een volgende stap te zetten, dan stoppen we helemaal.
Ondertussen komen de pvda’ers bij elkaar in het Nutshuis in Den Haag. Zij zijn met veel minder – ongeveer twaalf mensen – maar de verschillen zijn groter. De verdeeldheid sinds de toespraak van Piri en de uiteenlopende interpretaties van de verkiezingsuitslag laten zich niet in een middagje beslechten. Toch explodeert het niet. ‘Wij waren het niet met elkaar eens, maar wilden elkaar echt begrijpen.’ Aan het einde van de dag kunnen ze GroenLinks nog geen duidelijkheid geven. Zij spreken met elkaar af, en laten dat ook aan Klaver en zijn entourage weten, dat ze nóg een fractiedag nodig hebben om met elkaar verder praten.
Die dag zal er nooit komen en dat heeft alles te maken met wat een klein groepje sociaal-democraten in het Nutshuis dan al weet: Ploumen heeft besloten om op te stappen. ‘Dat Lilianne, Kati en Henk dat al wisten, terwijl wij daar zo zaten te praten, heb ik echt niet begrepen’, zegt een aanwezige. ‘Later heb ik mij afgevraagd of ik niet naar een theaterstukje heb zitten kijken.’
Het verschil in partijstemming is tastbaar in de Haagse wandelgangen na de fractiedagen. GroenLinksers zijn opgetogen teruggekeerd en laten één geluid horen. Bij de pvda heerst er anderhalve week niets anders dan stilte. Zelfs fanatieke partijleden die hun volksvertegenwoordigers doorgaans bestoken met adviezen over wel of niet fuseren krijgen anderhalve week geen gehoor. In diezelfde week nodigt Ploumen op vrijdagavond bij haar thuis partijvoorzitter Esther-Mirjam Sent uit om te vertellen dat ze opstapt. Wanneer ze dat enkele dagen later doet is de buitenwereld totaal verrast.
‘Ga even zitten, Jesse’, zegt Ploumen tegen Klaver op maandagavond 11 april. ‘Meestal is er iemand dood of ziek als je zoiets hoort’, zegt de GroenLinks-leider terugblikkend. ‘Of in ons vak: je stapt op.’ Ze vertelt hem over haar besluit en net als zovelen zag ook hij het niet aankomen. ‘Ik was echt flabbergasted.’
Nadat hij is bekomen van de schrik, grapt hij: ‘Het voelt alsof ik gedumpt word via de telefoon.’ Verward en verrast hangt hij op. Klaver en Ploumen konden ‘lezen en schrijven met elkaar’. Het onderlinge vertrouwen was groot en precies dat was lange tijd het cement voor hechte samenwerking. ‘Het is haar keuze’, zegt Klaver. ‘Ik vind haar veel te streng voor zichzelf, maar ik kan haar niets verwijten. Ik baal hiervan, maar dat is mijn gevoel.’
Wanneer de fracties de volgende ochtend in eigen kring vergaderen en Ploumen haar nieuws met haar partijgenoten deelt, zorgt Klaver ervoor dat zijn fractie het weet vlak voordat zij het via een nos-pushmelding binnenkrijgen op hun telefoontjes. Bij GroenLinks spreken ze meteen met elkaar af: wij gaan verder. ‘Positief gezegd: ik ben een rasoptimist’, zegt Klaver in die tijd. ‘Negatief gezegd: ik ben zo naïef als het maar zijn kan. Ik ben niet bezig met de mogelijkheid dat dit kan mislukken. Ik laat die optie niet toe. Er is een window of opportunity. Ik ga alles dat in mijn vermogen ligt doen om dat mogelijk te maken. Als het dan straks mislukt, dan ga ik je eerlijk uitleggen waarom het is mislukt, maar wel pas dan.’
Vurige fusievoorstanders bij de pvda begrijpen de stap van Ploumen nog altijd niet. ‘Hoe kan het dat zij ons achterlaat in deze chaos?’ zegt een prominent partijlid. Een Kamerlid: ‘Als ze echt geloofde in samenwerking, waarom is ze dan niet gebleven om de volgende stap te zetten?’ De ooit samen bedachte evenementen waarmee dit voorjaar had moet worden aangevangen, worden stuk voor stuk afgelast of schuiven een onbestemde toekomst in. Het progressieve zomerfestival wordt een ‘misschien’. Op de ochtend van het vertrek van Ploumen heeft de rechterhand van Klaver naar het partijbureau gebeld om voorbereidingen uit te stellen.
De betekenis van een leiderschapswissel mag niet onderschat worden. Een proces waarvan de cockpit – Klaver en Ploumen – afstevende op fusie is een piloot verloren. Het primaat om richting te geven aan een gezamenlijke toekomst schuift van de politieke leiding naar de leden. Die leden hebben tot nu toe op congressen vooral gestemd voor verdere stappen en opiniepeilingen wijzen nog altijd in die richting. Maar voor Klaver betekent het dat hij moet stilzitten, zien of zijn droom nog navolging krijgt. Hij en zijn mensen beseffen dat het pvda-congres van 11 juni belangrijker is geworden dan het al was.

‘Dit is het moment om ons uit te spreken’, bedenkt Marjolein Moorman in de Amsterdamse Stopera wanneer ze Ploumen ziet vertrekken. Zij en Frans Timmermans vissen de brief die zij dan al weken klaar hebben liggen uit de la en besluiten die zo snel mogelijk te publiceren. ‘Idealen zijn als lantaarnpalen: zij verlichten de weg die wij moeten gaan’, schrijven de kopstukken in de Volkskrant. ‘Maar wie zich dronken van nostalgie aan zo’n paal vastklampt, komt geen stap verder.’ Zij pleiten voor het doorbreken van ‘verstarde verhoudingen’ en stellen dat vertrouwde vormen moeten worden losgelaten. Net als Van Mierlo gebruiken ze het woord ‘doorbraak’. ‘Zo’n doorbraak forceer je alleen met vereende krachten die geloven in vooruitgang en solidariteit. Door samen je schouders eronder te zetten.’
De tegenstanders van fusie die door de speech van Piri waren wakker geschud zien door de scherpe woorden van Moorman en Timmermans dat zij in actie moeten komen als ze de fusietrein nog willen stoppen. ‘Dit Volkskrant-artikel was voor mij de druppel’, zegt de voormalige Barendrechtse pvda-wethouder Reshma Roopram. Zij heeft in een appgroep partijvertegenwoordigers verzameld die opvallend vaak juist van buiten de Randstad komen. ‘Als dit doorgaat dan breekt de hel los in Friesland, Groningen en Overijssel.’
Roopram benadrukt graag dat er ‘geen enkele pvda’er tegenstander is van samenwerking’, maar ze maakt zich zorgen over het tempo waarmee fusiestappen worden gezet. ‘Dan word je weggezet als ouderwets, angstig of “dronken van nostalgie”.’ Zij vreest dat interne debatten die de partij al twintig jaar in haar greep houden in één klap worden beslecht door een samengaan met GroenLinks. ‘Wij focussen ons nu op de vorm, maar kiezers willen een duidelijke inhoudelijke inzet zien. Kijk naar thema’s zoals vrijheid, veiligheid, integratie en immigratie. Klassiek rode thema’s. Ik ben voor pvv-light uitgemaakt toen ik een pleidooi hield dat wij ook voor onze eigen mensen, onze eigen inwoners, moeten opkomen vanwege de wooncrisis. Dat zijn reële problemen die moeten worden aangekaart door sociaal-democraten, maar in onze partij ben je dan meteen rechts.’
Roopram schrijft eind april een brief aan de nieuwe fractievoorzitter Attje Kuiken en het partijbestuur waarin ze zich verzet tegen het fusie-enthousiasme en voorstelt meer rust te nemen in het proces. Medeondertekend door wethouders, raadsleden, voorzitters van gewesten en sceptische partijprominenten zoals Hans Spekman en Lutz Jacobi. Opvallend zijn de namen van oud-Kamervoorzitter Gerdi Verbeet en oud-staatssecretaris Wim Meijer. ‘Ik doe dit echt niet gauw, onder zo’n brief gaan staan. Volgens mij is dit de eerste keer’, zegt Verbeet. ‘Maar ik geloof ook echt dat dit gesprek in de partij te belangrijk is om niet te voeren. Ik merk bij mijzelf dat de afstand tussen samenwerken en fuseren heel groot is.’
In een café aan de Amstel legt ze bij een kop thee uit waar ze zo bezorgd over is. ‘Ik denk vaak terug aan de fietsers die Ad Melkert en ik opzochten na de gemeenteraadsverkiezingen van 2002. Zij hadden ons in een brief geschreven dat zij op “Pimmetje” hadden gestemd, dus spraken we af bij een picknicktafel ten noorden van Rotterdam. Dat werd een enorm heftig gesprek. Zij hadden altijd bij ons gehoord en ik voelde dat wij nog dicht bij hen stonden, maar wij kregen het niet meer over het voetlicht. Het heeft mij toen zeer geraakt, ik ben het nooit vergeten. Het waren mensen zoals mijn opa en oma.’
In de brief van Roopram en de vele medeondertekenaars ziet zij ‘een wereld van mensen buiten de Randstad, wellicht iets behoudender, die ook heel erg bij de pvda horen’. ‘Mensen die hechten aan een schoon portiek en aan de kringverjaardag. Waar misschien ook nog vrouwen tussen zitten die trots zijn als zij thuis het huishouden doen. Wat ik ingewikkeld vind is dat wij ons vervreemd hebben van hun waarden.’ Ze noemt het de essentie van de sociaal-democratie om tegelijkertijd zowel mensen binnen als buiten de grachtengordel aan te spreken. ‘Dat kan soms betekenen dat je je conservatiever moet opstellen dan je zelf bent.’
Begrijp haar niet verkeerd, zegt ze. Zij ziet ook de grote inhoudelijke overlap met GroenLinks en heeft bewondering voor Jesse Klaver als politicus. Maar ze ziet ook een fors verschil in cultuur en retoriek. ‘De sociaal-democratie heeft altijd aan verheffing gedaan door mensen die het niet zelf konden te helpen om een stapje te maken. Maar dat was altijd faciliteren, nooit moraliseren. Laat ik je dit voorbeeld geven: ik heb een enorme pesthekel aan vuurwerk, maar ik zou het niet willen verbieden.’ Ze verwijst ook naar discussies over vleestaks en vliegen. ‘Wij moeten een beweging zijn die daar wat aan doet maar er ook oog voor houdt dat het pijn doet dat luxes die nu pas binnen handbereik komen niet meer kunnen vanwege duurzaamheidsredenen.’
Pim Fortuyn spookt nog altijd door de pvda die hij meer dan dertig jaar geleden verliet en begin deze eeuw met scherpe kritiek verdeelde. Het is altijd haar missie geweest om in gesprek te blijven, vertelt Verbeet. ‘Misschien strijd ik een verloren oorlog of de vorige. Al ik geloof dat niet. Ik geloof in een sociaal-democratische doorbraak, maar dat moet dan ook samen met andere partijen zoals Bij1, Denk, Volt of de SP.’
‘Heel veel weerstand zou verdwijnen als je het een grotere beweging maakt met bijvoorbeeld de SP erbij’, zegt Esther-Mirjam Sent op het Plein in Den Haag. ‘Maar de ervaring leert ook dat het al best ingewikkeld is om met één partner samen te werken.’ Zij heeft als kersverse partijvoorzitter van de sociaal-democraten een zware taak. Zij moet de pvda door een zoveelste koersdiscussie navigeren. ‘Ik verbaas mij vanuit mijn achtergrond als wetenschapper soms over de grote stelligheid waarmee mensen posities innemen’, zegt ze. Begin dit jaar heeft zij om die reden bij een groep politicologen een rapport besteld om opties te verkennen. Twee weken geleden lekte dat via de nos uit, en daarmee ook een aantal conclusies: een fusie of een gezamenlijke lijst gaat op korte termijn ‘gepaard met een groot risico’. Een nieuwe linkse partij of gezamenlijke lijst kan in het geval van mislukking ervoor zorgen dat links verder verzwakt ‘ten faveure van andere partijen’.
Sent ziet het sowieso als haar taak om rust terug te brengen in het proces. Iets waar fusievoorstanders een bedreiging in zien. De brief die zij begin mei uitstuurt aan alle partijleden is langs meerdere ogen binnen de partij gegaan. Het voornaamste discussiepunt gaat over ‘de stip aan de horizon’ die Sent noemt. Zij rept over de Tweede-Kamerverkiezingen van 2025, waar fusievoorstanders juist hoopten een stap in aanloop naar de Eerste-Kamerverkiezingen volgend jaar. ‘Wij moeten echt stappen blijven zetten’, zegt Moorman. ‘Daarom geloof ik in die gezamenlijke Eerste-Kamerlijst. Dit project heeft tijd nodig maar moet wel vooruitgaan. Als je hier eindeloos lang over gaat doen, verdwijnt de zuurstof uit het project.’
Niet alleen bepaalt het partijbestuur het tempo, het heeft nóg een cruciale sleutel in handen. Er liggen voor het partijcongres van 11 juni ten minste vier ledenmoties die expliciet gaan over een gezamenlijke Eerste-Kamerlijst en het is aan het bestuur om die te voorzien van een stemadvies. Tal van leden en partijprominenten bestoken bestuursleden met ongevraagde adviezen. ‘Wij hopen enorm op een neutraal advies’, zegt Frank van de Wolde, woordvoerder van RoodGroen en een van de indieners van een motie over gezamenlijk de senaat ingaan. ‘Dan ligt de keuze écht bij de leden.’
Bij een eventueel negatief stemadvies is de vrees dat een zwijgende menigte in de partij meestemt met het bestuur. ‘Het baart mij enorme zorgen’, zegt een pvda-Kamerlid. ‘Dit kan een historisch moment worden of de laatste kans zijn. Als het niet gebeurt, dan denk ik dat het nooit meer gebeurt, dan is GroenLinks echt klaar met ons.’
Van Mierlo voelde zich verraden nadat zijn progressieve droom stukliep op een trotse pvda. Zover is het bij GroenLinks nog niet, al neemt het ongeduld na maandenlang wachten wel toe, er is nog altijd geen duidelijkheid. ‘Hoog tijd dat we elkaar weer spreken!’ mailt Klaver precies een maand voor het pvda-congres naar al zijn leden. ‘De komende maand organiseren we drie avonden over een linkse toekomst. […] Een van deze avonden organiseren we samen met de pvda.’ Wat niet in die mail staat: de drie avonden hadden gezamenlijke evenementen moeten zijn. Dat was ooit zo afgesproken met Lilianne Ploumen, maar Attje Kuiken koos ervoor dat te beperken tot één avondje. ‘Het is belangrijk om nu leden die tegen zijn goed te horen’, zegt een woordvoerder. ‘Het leek ons goed om dat te organiseren in eigen kring.’
De eerste publieke optredens van de nieuwe pvda-voorvrouw zijn volgens fusiegelovigen weinig bemoedigend. Kuiken benadrukt klassieke thema’s van de eigen partij en noemt op belangrijke podia samenwerking soms helemaal niet. Als ze er wel over spreekt, dan heeft ze het over ‘andere progressieve partijen’ en minder specifiek over GroenLinks. Wel is er vorige week voor het eerst in maanden weer samen vergaderd, dat verliep goed. De sfeer is ‘slecht’ binnen de fractie, zegt een pvda-Kamerlid, iedereen weet wie ‘voor’ en ‘tegen’ is. Tijdens nieuwe heidagen moet er gewerkt worden aan de verbetering daarvan. Bij GroenLinks houden ze zich aan de deadline die zij zichzelf hebben opgelegd: als het niet voor de zomer lukt, dan stoppen we ermee.
‘Het tempo en de ambitie dreigen uit elkaar te lopen en dat wil je natuurlijk niet. Volgens mij is het tijd voor duidelijkheid’, zegt partijvoorzitter Eikelenboom. Zij volgt net als anderen in de GroenLinks-top de aanloop naar het pvda-congres met argusogen en heeft iets bedacht waardoor een toch al historische dag nog historischer zal worden: een eigen ledenraadpleging waarvan de uitslag tijdens het congres van de sociaal-democraten in Nieuwegein bekend wordt gemaakt. Beide partijen spreken zich dus op dezelfde dag uit over de vraag of ze samen de aanstaande verkiezingen in gaan.
GroenLinks legt zo extra druk op een toch al zeer beladen partijcongres. En de partij heeft met haar referendum ook eigen tegenstanders doen ontwaken. Een kleine club die zich al langere tijd op Twitter roert heeft het logo van de anti-kernenergiebeweging uit de jaren zeventig opgepoetst en voorzien van de tekst: ‘Fusie? Nein danke’. Zij willen zo veel mogelijk partijleden overtuigen om tegen te stemmen. ‘GroenLinks is altijd een elitepartij geweest’, zegt initiatiefnemer en campagneman Huub Bellemakers. ‘Een partij van studenten en buitenbeentjes, van drop-outs en actievoerders. Dat Klaver er een volkspartij van wil maken heb ik nooit begrepen.’ Hij verwacht dat een samengaan met de pvda het einde zal zijn van de systeemkritiek die GroenLinks sinds haar oprichting heeft bedreven. Hij vreest een uitloop van leden en stemmers richting Bij1 en Partij voor de Dieren. De brief waarin hij en andere tegenstanders schrijven ‘dat het landelijke GroenLinks afdrijft van haar kernwaarden en meer naar het midden trekt’, is inmiddels bijna vierhonderd keer ondertekend.
Zal Klaver dan toch iets van zijn gevolg verliezen of zal zijn droom zelfs een ‘ommetje’ blijken? Dat wordt allemaal duidelijk op 11 juni. Als leden van beide progressieve partijen ‘voor’ stemmen, dan forceren zij hun leiders én tegenstanders om een volgende stap te zetten. Als beide partijen tegen stemmen, dan sneuvelt de kans op een doorbraak. En als GroenLinks wel wil en de pvda niet, waar het verzet het sterkste leeft? Dan kiezen de sociaal-democraten vijftig jaar nadat zij Van Mierlo loslieten er opnieuw voor om een progressieve droom lek te prikken.
Correctie (25/5). In een eerdere versie van dit artikel werd vermeld dat Kati Piri de groep RoodGroen had ingelicht voorafgaand aan haar speech in Houten. Dit klopt niet en berust op een misverstand tussen bronnen en de journalist. In de tekst hierboven is dit aangepast.