Een Japanse pianiste, een Iraanse taxichauffeur, een dochter van een Armeense schoenenkunstenaar: allemaal bezoeken ze een dode op de beroemdste begraafplaats van Frankrijk. Als eerbetoon, om inspiratie op te doen of om te vertellen wat ze hebben gedaan die week. In Forever, de nieuwste documentaire van Heddy Honigmann (1951, Peru) luisteren we naar bezoekers van Père-Lachaise, de begraafplaats in Parijs waar grootheden als Edith Piaf, Marcel Proust, Maria Callas en Karel Appel begraven liggen. De begraafplaats vormt een uitzonderlijke plek waar dood en leven op een volkomen natuurlijke manier naast elkaar lijken te bestaan. Althans, wanneer je door de ogen van Honigmann kijkt. Haar camera registreert kleine details: een paars viooltje van aardewerk op een graf, een in boomschors gekraste liefdesverklaring bij het graf van Jim Morrison, een balpen op het graf van Proust. De vele stenen beelden die het park rijk is, vaak gesluierde vrouwen die een hand voor het gezicht slaan, worden als een rode draad door de film gevlochten. De talloze weduwes die met plastic waterflessen de graven van hun overleden echtgenoten bewateren, geven de begraafplaats de indruk van een intiem park. Veel van hen komen elke dag, anderen een paar keer per week. De vrouwen zitten zusterlijk naast elkaar op een bankje en bekijken de zoveelste Morrison-fan die op zoek is naar het graf van de legendarische rockster.

‘Nergens is er zo weinig dood als hier. Buiten het kerkhof is de dood overal, hier kan het niet’, zegt een man die rondleidingen geeft op Père-Lachaise. Als kind leerde hij zichzelf rekenen met de jaartallen op de graven. Zijn belangrijkste levensinzicht is dat wanneer je houdt van de muziek van Chopin, of van de romans van Balzac, je nooit alleen bent.

En daarmee raakt hij aan de kern van wat Honigmann met haar film lijkt te willen vertellen. Dat kunst eeuwig is, en mensen verbindt. Het is een antwoord op de vraag die Honigmann in al haar films stelt, het kernthema van haar werk: hoe overleven mensen? In veel van haar films wordt deze vraag gesteld in relatie tot de vreemdeling die zich vestigt in een nieuw land. Zo maakte Honigmann, die zelf ook op meerdere plekken ter wereld gewoond heeft, Het ondergrondse orkest, een film over Oost-Europese klassieke beroepsmusici in de metrogangen van Parijs. Crazy, waarmee ze in 1999 het Gouden Kalf voor beste lange documentaire won, vertelt het verhaal van veteranen van Nederlandse vredesmissies in oorlogsgebied.

Ook in Forever vormen de vreemdelingen het zwaartepunt. De rij passanten opent en sluit met de getalenteerde Japanse pianiste die elk stuk van Chopin voor haar overleden vader speelt. Bijzonder is ook de Koreaanse jongen die alleen voor het graf van Proust naar Frankrijk is afgereisd. De vraag waarom hij zo van Proust houdt beantwoordt hij in het Koreaans. Mooi is dat dit niet is ondertiteld. Want ook al versta je er niks van, je weet toch wat hij zegt. En daarmee onderstreept Honigmann de universele, en eeuwige, waarde van kunst.

Forever is vanaf 12 oktober in roulatie