‘Take back control’, zo typeerde de Financial Times de beweegredenen van de Nederlandse regering achter de verrassingsaankoop van een veertien procent belang in Air France-klm. Nederland deed dit immers om de bescherming van nationale belangen weer zelf ter hand te nemen. Zoiets spreekt tot de verbeelding en maakt je populair. Wat deze en andere Europese ‘take back control’-momenten verder gemeen hebben, is een binnenlandse opwinding die maar matig strookt met de internationale realiteit. Dat gold ook voor deze aandelenaankoop. Groot nieuws in Den Haag en de Nederlandse media, klein bier in de rest van Europa.
Zelfs in Parijs is dit een bijzaak. Al werd de kwestie door de Fransen wel even opgeblazen, uiteraard. Direct na de bekendmaking van de aandelenaankoop reageerde de Franse minister van Financiën, Bruno Le Maire, scherp: ‘vijandig’ en ‘onbegrijpelijk’. Hoekstra moest langskomen om uit te leggen waarom er niet was afgestemd met Parijs. Dat bezoek was afgelopen vrijdag. In Nederland vond men het maar wat spannend. Wat zou Hoekstra te wachten staan?
Weinig, zo bleek. Dat was niet verrassend. Want hoe graag Den Haag ter eigen zingeving ook de strijd zoekt met Parijs, Frankrijk zal zich nooit verwaardigen tot een strijd met Nederland. Frankrijk speelt nu eenmaal minimaal een divisie hoger in de internationale politiek, en zal niet nalaten dat erin te wrijven. Ja, als juniorpartner kan Nederland soms interessant zijn voor Frankrijk, niet als gelijkwaardige uitdager. Op die logica is Air France-klmook gebouwd (en dat verandert niet).
En dus werd het afgelopen vrijdag een vriendelijk gebeuren. Ook om inhoudelijke redenen was dat niet zo vreemd: geen land begrijpt de drang tot staatsinmenging in ‘vitale’ sectoren van de economie beter dan het Frankrijk van de Vijfde Republiek, land van gaullisme en colbertisme. Voor de foto nam Le Maire de hand van Hoekstra nog even zachtjes tussen de zijne. De Nederlandse minister had zojuist in het Frans gezegd: ‘Wij wilden ook ons commitment jegens de Franse staat laten zien.’ Zo hoort men het in Parijs het liefst. De woorden van Hoekstra zijn genoteerd. Tot zo ver deze bijzaak.
In Parijs is de hoofdzaak een andere. Vorige week werd een nieuw Frans-Duits voorstel voor een eurozonebudget binnen de EU-begroting bekend. Dat budget heet nu ‘eurozone budgetary instrument’, omdat Hoekstra tijdens een vergadering van de euroministers van Financiën afgelopen december zestien uur lang bleef dwarsliggen. Een ander resultaat dat hij toen boekte: ‘stabilisatie van de euro’ mag niet gekoppeld worden aan dit nieuwe ‘budgettaire instrument’. Het moet volgens Hoekstra alleen gaan om convergentie en competitiviteit, want anders dreigt het t-woord (de transferunie).
Tijdens hun decembertop bevestigden de regeringsleiders de Frans-Duitse marsroute inzake het eurobudget. In navolging van dat besluit zijn er nu vier nieuwe Frans-Duitse A4’tjes. De semantiek is aangepast. Het ‘instrument’ wordt gericht op economische ‘convergentie’ en de ‘discussie over een stabilisatiefunctie’ blijft voorlopig alleen een ‘technische’ (beperkt tot ambtenaren). Dan de inhoud. Men beoogt om het ‘instrument’ verder vorm te geven (omvang, aanwending, et cetera) via ‘intergouvernementele akkoorden’. Dat betekent dat de Europese Commissie alleen een uitvoerende rol zal krijgen en het Europees Parlement vrijwel buitenspel staat. Alles gaat lopen via de eurogroep (de ministers van Financiën van de euro) en dus via de lidstaten.
Dit is geheel volgens de Franse voorkeuren, en dat is geen toeval. Voor Macrons Europa-politiek is er niets belangrijker dan de eurozone, deze EU-kopgroep waar de Scandinaviërs en Britten nooit lid van werden, Oost-Europeanen buiten staan, de Frans-Duitse as aandrijft, en Zuid-Europa een meerderheid heeft. Alleen hier kan Macron zijn l’Europe qui protège realiseren, en laten zien dat zijn Europa ook een politieke en een sociale dimensie heeft.
Hiervoor is in ieder geval een fonds nodig, ter bescherming tegen uitwassen van marktwerking en onder politieke sturing van de lidstaten. Dat is altijd de Franse lijn geweest. Nederland is hier al decennia een tegenstander van, maar verliest momenteel controle in deze kwestie door het ‘take back control’ in Air France-klm. De lijn-Hoekstra leidt zo tot een prangende nieuwe verantwoordelijkheid: open nadenken over een nieuwe samenhang in de Nederlandse Europa-politiek. Gebeurt dat niet, dan zal er in de binnenlandse politiek vroeg of laat een hard gelag volgen.