Katholieke families in de jaren vijftig van de vorige eeuw, in mijn jeugd, waren vooral grote families, straf georganiseerde fokstallen. Om mijn ouders en broers, de ooms en tantes en opa’s en oma’s heen zwermden legioenen neven en nichten, die allemaal bij elkaar op het dorp en in de buurt woonden, samen naar het strand gingen, elkaar ontmoetten op familiefeesten, kerkelijke feestdagen, kermissen. Nee, ik ben de lol van de Grossfamilie (boven de grote rivieren) vrij snel verleerd. Als puber. De grap is dat het nooit meer uit je bloedbaan verdwijnt. Als ik nu (meestal op begrafenissen) die telgen van toen weer tegenkom, praten we vrij snel over die tijd. De tijd waarin de doden thuis werden opgebaard en niet in anonieme ‘rouwkamers’. Toen hele massa’s avond aan avond langskwamen bij het ‘rozenkransbidden’ voor de gestorvene, die op de vierde dag door dorpsgenoten naar de laatste rustplaats werd gedragen, al dan niet met hulp van paard-en-wagen. Schrijver Maria Goos (1956) komt uit zo’n Grossfamilie. Beneden de grote rivieren. Dus net iets Bourgondischer misschien. Vaak even verstikkend. Want zeer onhandig in de omgang met emoties, gevoelens. In 2004 legde ze het plan op tafel voor een vierdelige toneelkroniek, waarin een Brabantse familie wordt gevolgd vanaf 1956 (Goos’ geboortejaar) tot nu. De familie Avenier was geboren. Nu staan de eerste twee delen op het toneel. Maria Goos heeft haar toneelfamilie bij elkaar gehaald. Willem van de Sande Bakhuyzen zou regisseren. De dood haalde hem voortijdig in. Jaap Spijkers nam de regie op zich.
Deel 1 (De ontdekking van de wereld) speelt op Oud&Nieuw 1955/56. Het milieu is kleine middenstand: kleine kruidenier, kleine kroeg, kleine handel in huishoudelijke apparaten. Het mooie van Maria Goos’ tekst is dat ze die tijd aan haar personages koppelt, zonder dat die daardoor zwaar doorhangende kerstbomen vol boodschappen en betekenissen worden. Ze blijven van vlees en bloed (vergeef mij het cliché, het is echt waar). De kleine mensen schuifelen bescheiden door de sappeljaren van het wederopbouwgeploeter. Het is Heijermans (Opgaande Zon) gekoppeld aan het kristalheldere observatievermogen van een schrijver die liefdevol over de schouder van haar eigen geschiedenis heen durft te kijken. Zó raak, zó geestig en innemend dat je als toneelverslaggever geen van die prachtige oneliners durft te citeren, teneinde toeschouwers van straks hun spontane lach niet af te pakken. Ik was acht toen Maria Goos werd geboren, ik ken iets van de verwrongen humor, het verdrongen verdriet uit die tijd. Ontwerper Thomas Rupert heeft de voorpui uit een woning gehakt en laat ons naar binnen kijken in die treurige huislandschappen van de jaren vijftig. De tekst heeft diezelfde kwaliteit: vaak een homerische lach, meestal besmuikt proesten achter je hand – het zal toch niet waar zijn, dat dit nu gezegd wordt.
Het ensemble speelt onder de vaardige hand van regisseur Jaap Spijkers (zijn eerste ‘grote zaal’, meteen een meesterproeve) voorbeeldig samen. Ik zag een matinee, een paar dagen na de première, een van alle zenuwen ontdane ploeg spelers met tienkaraats speelplezier. Ere wie ere toekomt: epicentrum van deel 1 is de kleine kruidenier Jan (Peter Blok). Iedereen van mijn leeftijd (en ouder) kent zo’n kruidenier. Boodschappen aan huis brengen (zo’n Wilhelmina-fiets met een grote mand voorop), kleine winkel, voor iedere klant een opschrijfboekje (want er kon ‘op de pof’ worden gekocht), hijgende asem van nieuwe winkelketens (in mijn tijd de Spar) in de nek. En volhouden! Uitstel van betaling als vorm van ‘bijzondere bijstand avant la lettre’. En uiteindelijk allemaal failliet. Of net op tijd een paar schaapjes op het droge. Toen Peter Blok in een monoloog zijn eenzame missie verdedigde tegen de opkomst van de zelfbedieningszaken sprongen mij spontaan de tranen in de ogen. Meteen realiseerde ik me: dit is geen nostalgie, dit is een tijdsbeeld. En tevens een uitnodiging om met warmbloedig geëtste personages langzaam ouder te worden, doorheen een halve eeuw geschiedenis te reizen. De start van een gelukkig makend en moedig toneelavontuur. (wordt vervolgd)
De familie Avenier, Het Toneel Speelt, tournee tot en met 6 mei; www.hettoneelspeelt.nl