Henna Hyvärinen, Tender Keys/Muddy Tongues, 2018. In de expositie Paranoid House ©  Leo van Kampen / Vleeshal Markt, Middelburg

Honderd jaar geleden leefde er in Amsterdam een hond genaamd Albert. Hij was de Tervuerense herder van een agent die geroemd werd om zijn bijzondere speurderskwaliteiten: Albert, ook wel ‘Ab’ of ‘Appie’ genoemd, zou onder meer een sleutelrol hebben gespeeld bij het oplossen van de moord op de directeur van de zuivelfabriek van Sint-Oedenrode. Tijdens een wandeling door het Oosterpark stuitte de Amerikaanse kunstenaar Anders Dickson op een granieten plaat die hem nog altijd herdenkt: ‘politiehond “Albert”’ staat in de steen gebeiteld, boven een hondensilhouet.

Dickson, een kunstenaar met een achtergrond in de filosofie, werd gegrepen door de melancholie van het verhaal en volgens een brief die bij zijn kunstwerk in De Vleeshal hangt, begon hij de plek te bezoeken, bij nacht en ontij. Met als resultaat Albert, the dog (2018), een ronduit eerie kunstwerk dat de spirit van Albert een eeuw later van Amsterdam naar Middelburg brengt.

In Paranoid House komen vijf buitenlandse kunstenaars samen die in Nederland het kunstonderwijs volgden: Anders Dickson en Henna Hyvärinen zijn beide deelnemers van de Ateliers, Philipp Gufler oud-deelnemer. Becket Mingwen was resident van de Rijksakademie en Sophie Serber studeerde vorig jaar af aan de Gerrit Rietveld Academie, als winnaar van de GRA Award 2017. Paranoid House is een eigenzinnige tentoonstelling met kunst van twintigers en dertigers die voortdurend over hun schouder kijken, met nieuwe ogen naar klassieke materie. Hun werk is op meerdere fronten ‘buitenproportioneel’ te noemen: zoals Dickson de troebele geschiedenis van hond Albert brengt als een hedendaagse tragedie, zo blaast Serber de vrolijke kleurplaten uit een kleurboek op tot een serie spookachtige wandtapijten van formaat. ‘Stick and colour’ staat boven iedere kleurplaat in het textiel geweven en een scala van attributen omlijst een reeks hoofden met lege gezichten. Een hoofd hangt op z’n kop, Gravity Sucks heet het werk.

En achter in de ruimte wacht een reusachtig kledingstuk. Het blijkt het bovenstukje van een bikini met cups van een meter in doorsnee, de stof plat uitgelegd over de geblokte vloertegels alsof in haast achtergelaten op de vloedlijn. Verderop het broekje, ook larger than life, of tenminste te groot voor iemand in dit aardse bestaan. In de video van Hyvärinen komen ze opnieuw voorbij, samen met een saxofonist en een surfer. De saxofonist speelt melancholische klanken, de surfer trotseert hoge golven, maar het hele avontuur blijkt niet meer dan een projectie, een koortsachtige geschiedenis geleefd in een digitale roes, een meeslepend drama op het droge.

Je bekijkt de tentoonstelling overigens het best met het werk van Mingwen in de hand, een langgerekte koker van een zacht zwart materiaal met een mp3-speler die met een snoer is verbonden aan een koptelefoon. Wandelend met het onhandige ‘ding’ luister je naar Paranoid House (2017), een dialoog tussen mensen met krakende stemmen die elkaar vragen stellen die iedere millennial achtervolgen: hoe is je liefdesleven, hoe staat het met je carrière? Doodeng.

Paranoid House, t/m 30 sept. (gesloten tussen 3 en 9 aug.) in De Vleeshal in Middelburg; vleeshal.nl