Niet zeker wetend of ik in een totaal wijvenboek (het meer decente woord is ‘chicklit’) was beland, over make-up en kleren en mannen, vertelde ik aan een vriendin dat ik net in een boek begonnen was waarin meteen in de lange, gedetailleerde eerste scène de hoofdpersoon een jurk in haar handen krijgt geduwd. Het is een rood gevalletje, de kleur van wijn in een donkere fles, waarvan ze niet helemaal weet hoe het werkt – waar gaan de armen in, waar het hoofd – maar als ze het eenmaal aan heeft, is het alsof ze een nieuw mens is: vijf kilo lichter en vijf jaar jonger.
In afwachting van een reactie keek ik op en trof mijn gesprekspartner in de zevende hemel aan, en volgde er een mijmering over een jurk die ze had gezien, het perfecte jurkje, ook nog eens ergens in de aanbieding. Het zal de magische werking van kleding zijn. Natuurlijk zijn kleren zo veel meer dan het textiel waarvan ze gemaakt zijn: ze geven status en bescherming, vormen ons lichaam, bepalen hoe anderen en wijzelf ons zien, en geven de mogelijkheid ons een andere identiteit aan te meten. De Britse schrijfster Linda Grant (1951) heeft een roman geschreven waar kleren een motief, thema, symbool en onderwerp zijn, The Clothes on their Backs.
Kleren komen het leven van Vivien in tegelijk met haar oom Sándor; Vivien is de dochter van een Hongaars emigrantenechtpaar in het Londen van de jaren zeventig. Haar ouders zijn hard werkende, brave burgers, die nauwlettend in de gaten houden of ze zich wel genoeg conformeren aan de maatschappij. Maar waar Viviens ouders muizige mensjes zijn, is oom Sándor een neushoorn; hij is grappig, praat te hard en draagt de meest flamboyante outfits, met diamanten horloges, mohair kostuums, krokodillenleren schoenen. Haar vader wijst hem meteen de deur – een geheime familievete – maar Vivien is gefascineerd; de mate waarin hij durft te leven, dat wil zij ook. Jaren later, wanneer ze begintwintiger en jonge weduwe is, ontmoet ze Sándor opnieuw en huurt hij haar in om hem te helpen met zijn autobiografie.
Linda Grant heeft drie non-fictieboeken op haar naam staan, onder meer reportages uit Israël en lovend ontvangen memoires van de opkruipende dementie van haar moeder. Dit is haar vierde roman, en die leverde haar een plekje op de shortlist van de Man Booker Prize op. Ze heeft een blog over mode en literatuur (fraaie combinatie) en verwerkt door het hele boek heen haar parate kennis en modejargon: ‘(She) began to acquire a taste for the tailored, the biass cut, the calf-length skirt, the bolero jacket, the wide high-waisted Katherine Hepburn pants, and the Dietrich shoulder pad.’
Begrijp me niet verkeerd, ik heb zelf ook een paar Paul Smith-schoenen waarvoor ik een brandend pand zou bestormen om ze van de vuurdood te redden, maar de eindeloze, gedetailleerde beschrijvingen die Grant geeft maken soms iets te veel de indruk alsof je naar een vrouw met een fetisj luistert.
The Clothes on their Backs gaat over metamorfoses: die van Viviens ouders, van bange emigranten tot gutbürgerliche Britten, en die van Sándor, van pooier in Boedapest, tot dwangarbeider in de oorlog, tot malafide huisjesmelker in Engeland. Maar vooral draait deze roman, elegant en humoristisch geschreven, over de wijzen waarop Vivien zichzelf heruitvindt, een Bildungsroman in outfits: van braaf schoolmeisje tot onverschillige studente, tot weduwe, tot punker, tot activiste, tot succesvol boekenschrijfster.
Wanneer is een metamorfose compleet? En kan een metamorfose ooit wel compleet zijn? vraagt Grant. Sándor heeft zijn milieu naar zijn hand gezet, heeft geld, spreekt vloeiend Engels – hij is volledig geïntegreerd. Totdat hij voor het eerst zijn eigen stem hoort, op een recorder van Vivien. Zijn stem is grof, komt van achter uit de keel, een grommend iets, met karikaturale uithalen. Hij heeft nooit een kans gehad. Opeens beseft hij dat hij voor iedereen altijd gewoon een Hongaarse emigrant is gebleven.
Het is een roman die veel probeert te zijn, ook nog eens een familiegeschiedenis, een liefdesverhaal, een emigrantenroman, een waarschuwing tegen oprukkend nationalisme, een schets van Londen in de jaren zeventig. Het gevolg is dat het van heel veel heel weinig is, als lezer tuimel je van het ene in het andere, zodat je je gaat afvragen wat Grant nu precies heeft willen schrijven. Maar het geeft de roman ook vaart, en hoewel Grant de dingen er soms wel heel dik bovenop legt, schrijft ze goed genoeg om je (bijna) de hele rit bij de les te houden.
Toch een existentieel probleem: wat is een bolero jacket? En heb ik het boek wel begrepen als ik dat niet weet?