De Eerste Kamer legt deze week de laatste hand aan de procedure voor het wetsvoorstel ‘Huis voor klokkenluiders’ dat eind 2013 werd aangenomen door de Tweede Kamer. Ondertussen stelde Arthur Gotlieb in stilte de misstanden binnen de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) op schrift en pleegde hij nadat hij zijn rapport had overhandigd aan zijn baas suïcide.

Zijn schrijnende relaas, te lezen in NRC Handelsblad, roept alom verontwaardiging op. Maar ook de vraag of hij in zo’n ‘huis’ wel veilig zou zijn geweest.

SP-Kamerlid Ronald van Raak diende de wet in omdat de huidige wetgeving voor klokkenluiders niet werkt. Er zitten volgens hem nog te veel mensen thuis die kennis hebben van misstanden, maar het niet durven te melden. ‘Van kritiek wordt vaak een arbeidsconflict gemaakt.’ Om te voorkomen dat iemand ten langen leste de vuile was buiten hangt, krijgt de klokkenluider straks bescherming en ondersteuning op juridisch, financieel en psychologisch vlak. Dit instituut, ondergebracht bij de Nationale Ombudsman, is een soort blijf-van-mijn-lijfhuis waar slachtoffers op adem kunnen komen en na zes weken te horen krijgen of er een extern onderzoek komt naar de misstand. Voor speciale ontslagbescherming komt iemand alleen in aanmerking als er geen arbeidsconflict of persoonlijke onvrede achter schuil gaat. Het maatschappelijk belang moet in het geding zijn.

Wie structurele misstanden op het werk wil blootleggen moet per definitie sterk in zijn schoenen staan

Hier zit de valkuil. Van Raak formuleert het zelf: een misstand aankaarten vertaalt de werkgever naar een arbeidsconflict. En natuurlijk ontstaat er door tegenwerking persoonlijke onvrede. Dat gaat hand in hand. Ondanks ontslagbescherming zijn de verhoudingen op de werkvloer inmiddels verziekt. Hulp bij het vinden van een nieuwe baan is een nobel streven. Toch is het de klokkenluider die vertrekt, terwijl hij vaak gemotiveerd is en van zijn werk houdt. Daarom nam hij het besluit zich niet in te houden, in tegenstelling tot collega’s die bij de koffieautomaat tegen elkaar mopperen en verder zwijgen. Een vergelijkbare functie is niet zomaar gevonden. En hoe komt hij daar dan binnen? Als een lastpak.

Wie structurele misstanden op het werk wil blootleggen moet per definitie sterk in zijn schoenen staan. Juist omdat hij opereert binnen een systeem waar van alles mis is. Gotlieb volgde met zijn klachten de voorgeschreven interne route, maar werd genegeerd, gepasseerd, met extra werk overstelpt en zoetjesaan door zijn chef met ‘mobiliteitsbevorderende maatregelen’ naar de uitgang gebonjourd. Als een ambtenaar van de oude stempel.

Vanuit een omgekeerde logica organiseert een gezonde organisatie tegenspraak. Maar zelfs dan is kritiek leveren niet makkelijk. Een werknemer heeft minder macht, minder middelen en vestigt de aandacht op zichzelf. Jij doet moeilijk, je collega’s vinden dat ook, en doe jij je werk eigenlijk wel goed? In grote organisaties zit bovendien op weg naar boven een dikke kleilaag aan managers. Die hebben op cursussen geleerd om met communicatie-instrumenten tegengeluiden weg te masseren.

Veel werknemers zullen in een vroeg stadium geen zin hebben om de rol van de azijnpisser op zich te nemen. Daar verandert het vooruitzicht op een klokkenluidershuis niks aan. De reactie van de NZa op de kwestie is veelzeggend. De bestuursvoorzitter van deze ‘lerende organisatie’ betreurt het dat Gotlieb ‘als een key user bepaalde zaken niet eerder gemeld heeft’. Hopelijk voelt de voorzitter zich nu niet meer veilig op zijn werkplek. Net als al die anderen die verantwoordelijk zijn voor de lakse omgang met de vertrouwelijke medische data.