Toen vorige maand de eerste single in lange tijd verscheen van zangeres Beyoncé, leidden de woorden van het nummer tot discussie onder fans. ‘Bow Down Bitches’, zong Beyoncé in een snoeverige tekst waarin ze stelde te weten dat veel meisjes dromen van een leven in haar wereld. Ook in Nederland leidde het tot discussie. Radiozender FunX wijdde er een enquête aan, met een stelling: ‘Beyoncé kan het als rolmodel niet maken om “bow down bitches” te zingen.’ Slechts een krappe meerderheid van de (bij FunX jonge, grotendeels Randstedelijke en zeer multiculturele) luisteraars verwierp de stelling. Op de Facebook-pagina van de radiozender reageerden luisteraars. Zoals Eleonora, die het eens was met de stelling: ‘Michelle Obama heeft haar tot rolmodel benoemd en ze heeft het geaccepteerd, dus het is geen onzin.’

De tekst van Beyoncé wijkt geen letter af van de teksten van heel veel mannelijke rappers. En zelfs van vrouwelijke artiesten. Ook Britney Spears gebruikte wel eens het woord ‘bitches’ in een tekst (over zichzelf, in het nummer Lace and Leather: ‘Bitch is dangerous’). Maar goed, Britney Spears is een tamelijk onnozele en vooral tragische marionet van de muziek­industrie. Beyoncé is dat allemaal niet. Beyoncé Knowles is ‘Queen B’. Een vrouw die weet ze wil en wat ze kan. Die haar meidengroep Destiny’s Child ontgroeide. Die slechts één keer eerder in opspraak kwam: toen ze om technische redenen bleek te playbacken bij de inauguratie van de herkozen president Obama. En die toen snel de onrust wist te sussen door tijdens een persconferentie de kritische pers alsnog omver te blazen met haar live-zang. Die is getrouwd met de beroemdste rapper ter wereld, Jay-Z, ook bekend als extreem succesvol zakenman. Het is het gedroomde stel: beiden mooi en getalenteerd, al jaren stabiel aan de top, regelmatige bezoekers van het Witte Huis en sinds vorig jaar ouders van baby Blue Ivy Carter, die huilend is te horen op het aan haarzelf opgedragen nummer Glory. Ze wordt ook vermeld in de credits van het nummer, dat de Amerikaanse hitlijsten haalde, waarmee het kind van Beyoncé en Jay-Z de eerste artiest is die vóór haar eerste jaar een Amerikaanse hit scoorde. Zo’n stel dus. De Brad Pitt en Angelina Jolie van de zwarte muziek.

Lady Gaga heeft in veel opzichten Madonna opgevolgd. Als hoeder van de jonge homo’s, voorvechter van seksuele vrijheid, ­beschermvrouwe van de jongeren die ze zelf ‘beautiful freaks’ noemt. Waarmee ze ook al aangeeft waar die fans zichzelf al dan niet vrijwillig positioneren: aan de rand van of zelfs buiten de maatschappelijke orde. Maar de heldinnen van jonge vrouwen in de mainstream, dat zijn anderen. Dat is Beyoncé, de vrouw met wie de combinatie met de term ‘rolmodel’ tot geen enkel protest leidt.

En dat is Rihanna, in menig opzicht het rauwere zusje van Beyoncé. Niet zozeer muzikaal – ze heeft geweldige nummers gezongen, maar haar laatste album lijkt van een lopende band te zijn gerold – maar wel tekstueel. En uiterlijk, met haar volgetatoeëerde lijf en bij voorkeur dat lichte chagrijn onder haar slaapkamerblik. En relationeel. De partner van Rihanna is aanmerkelijk minder getalenteerd dan Jay-Z, maar ook beroemd, al is het niet alleen vanwege zijn muziek. Al heeft hij er onlangs nogmaals zijn excuses voor aangeboden, aan Chris Brown zullen voor altijd de politiefoto’s kleven van Rihanna met een beurs geslagen, opgezwollen gezicht. Rihanna is de sterke vrouw die ooit viel voor de foute man, de man van wie de buiten­wereld zegt dat hij haar niet verdient, en die niettemin bij hem blijft.

De fascinatie van pers en buitenwereld voor hun relatie overstijgt de gebruikelijke aandacht voor beroemde stellen. Er zit een cruciaal element van onbegrip in: waarom kiest een vrouw die in teksten en attitude zoveel zelfstandigheid (commercieel, seksueel, artistiek) uitdraagt voor een man waarvan de hele wereld letterlijk de sporen heeft kunnen zien? De toon van dat onbegrip is een andere dan die in het geval van Whitney Houston en de man die haar ondergang inleidde, Bobby Brown. Houston werd consequent benaderd als het arme wicht dat de weg kwijt was, en haar partner als het definitieve bewijs daarvan. Maar Rihanna is geen arm wicht, integendeel. De introductie van het massaal bekeken interview dat Oprah Winfrey vorig jaar met haar hield, maakte nog eens duidelijk hoe ideaal haar levensverhaal zich leent voor een status als voorbeeld: jong meisje, opgegroeid in Barbados, wilde een ster worden, reisde op haar zestiende in haar eentje naar de VS, deed daar auditie bij Jay-Z, en ja: werd een ster. De jongste ster ooit met elf nummer-één-hits, volgens Time een van de meest invloedrijke mensen ter wereld, en volgens Esquire de meest sexy vrouw.

Het opmerkelijke aan het interview is dat Rihanna er, zeker in gesprek met de vrouw die de kunst van de beeldvorming tot in de perfectie beheerst, uitkomt als iemand die weinig ervaring heeft in het overbrengen of doordenken van haar eigen beweegredenen. Ze giechelt veel, maakt zinnen niet af, zoekt naar formuleringen, valt terug op clichés, praat soms plat. Hier zit niet iemand met een eigen agenda, met een vast omlijnd verhaal dat ze, ongeacht de vraag, altijd zal opdreunen. Zelfs haar verdediging van Brown, het onderwerp dat boven het hele gesprek hangt en dat ze tot in den treure had kunnen voorbereiden, gaat hakkelend. Maar als ze iets duidelijk maakt, dan is het dat er geen miljoenen zelfverklaarde opiniemakers over haar liefdesleven beslissen, maar dat één iemand dat doet: zij zelf. Haar ongepolijstheid maakt haar spannender dan de vrijwel volmaakte Beyoncé, aardser dan Lady Gaga en geestelijk veel jonger dan de vrouw die de rock domineert: Pink. Hoewel haar muzikaal, vocaal en fysiek talent onmiskenbaar groot is, heeft Rihanna meer dan de vrouwen die zich momenteel in de popmuziek op vergelijkbare hoogte bevinden de kenmerken, gebreken en daarmee ook de charme van de girl next door. Die het soms ook allemaal niet weet, of maar wat doet, of domme beslissingen neemt. Die in dit leven ‘lol’ wil hebben en ‘spontaan’ wil zijn: ambities van het volk, maar niet per se hoog aangeschreven. Die dus ook protesteert tegen de term ‘rolmodel’. ‘Dat doet denken aan perfectie, en dat kan niemand ooit bereiken.’

Het is zangeres Pink die die term juist wél koestert, en haar fans zelfs voorhoudt: ‘Pretty, pretty please/ Don’t you ever/ Ever feel like you’re less than, less than fuckin’ perfect/ If you ever, ever feel like you’re nothing/ You are perfect to me.’

Pink, tien jaar ouder dan Rihanna, spreekt haar jonge fans geregeld rechtstreeks toe in haar nummers. En zo nodig vermanend. In Stupid Girls veegt ze de vloer aan met meiden die hun vrouwelijkheid inzetten om uiteindelijk niet hoger te reiken dan de goedkeurende knik van mannen. Het is een gewaagde tekst, gezongen door een vrouw die altijd een nadrukkelijke seksualiteit uitstraalt. Maar wel die van haarzelf, en om wílle van zichzelf. ‘Outcasts and girls with ambition/ That’s what I wanna see’, zingt ze, en en passant haalt ze ook nog uit naar meisjes die zichzelf uithongeren: terwijl ze braakgeluiden maakt, zingt ze ‘I will be skinny’. En dat allemaal niet in een rauw punknummer, maar in een gladgestreken popliedje, geschreven om een hit te worden – wat het ook werd. Ook Pink heeft overigens een bekende man: motorcrosslegende Carey Hart. Ze trouwden in 2006, scheidden in 2008 en kwamen een jaar later weer bij elkaar. Het leverde allemaal nummers op, want de teksten van Pink zijn bij voorkeur uit haar eigen leven gegrepen, en dan met name het relationele gedeelte daarvan. Ook haar jeugd, opgroeiend in Pennsylvania, als kind van een Vietnam-veteraan en een verpleegster die elkaar het huis uit vochten, komt terug in haar teksten. In haar vroege Family Portrait zong ze: ‘Daddy, please stop yelling/ I can’t stand the sound/ Make Mama stop crying/ ’Cause I need you around.’

Pink, als zangeres gezegend met een onweerstaanbare rasp in haar stem, is van de open brieven. De brief die ze aan haar president Bush schreef werd een hit: Dear Mr. President. De brief die ze aan prins William van Wales schreef, werd een rel: ze noemde hem in een aanklacht tegen zijn hobby (vossenjacht) een ‘redneck’.

Ze is net zo gemakkelijk het gezicht voor modemerken als de moeder die in interviews met vrouwenbladen pleit voor borstvoeding en het afgetrainde podiumbeest dat in sportbladen workout-tips geeft. Haar muziek waaiert net zo breed uit: ze werkte samen met een punkgrootheid als Tim Armstrong, een electro-icoon als William Orbit, een singer-songwriter als Linda Perry en met Scandinavische hitfabrieken. Ze is beïnvloed door Madonna en Janis Joplin, maar live doet ze soms ook denken aan Bette Midler, en ze heeft verklaard de nieuwe Cher te willen worden, maar eveneens de nieuwe Anni DiFranco. Pink, kortom, draagt de geschiedenis van de sterke vrouw in de popmuziek in zich. Ze is de officieuze opvolger van de vrouwelijke superster van de jaren negentig: Gwen Steffani. Haar muziek is te gelikt om ook op de lof der kritiek te kunnen rekenen: haar rafelranden reserveert ze voor het tekstboekje. Voor onversneden rockpubliek houdt ze te veel van hiphop, dance en zelfs disco in haar muziek, voor een urban publiek is haar stijlboek te blank. Maar uit haar hele loopbaan tot nu toe, en uit de keuze van haar voorbeelden, klinkt de ambitie van de lange adem. Pink lijkt te gaan wagen wat Madonna tot nu toe met alle moeite vermijdt: zichtbaar oud worden op een podium. In een interview gaf ze al eens aan wat ze op langere termijn zou willen zijn: ‘Dik en gelukkig.’


Pink 19 april, Beyoncé 21, 22 april, Rihanna 23, 24 juni. Alle in de Ziggo Dome, alle uitverkocht

Jim Young/Reuters