Hij ‘leende’ Pierre Bokma, die een beetje verloren rondliep bij Toneelgroep Amsterdam, toen van Ivo van Hove. In deze korte productie kan Bokma de volledige bandbreedte van zijn talent om in allerlei schilderachtige uithoeken van toneelspelen te excelleren, ten volle laten zien.

Indertijd waren Liz Snoijink en Annet Malherbe de tegenspelers, nu zijn dat Hadewych Minis en Tiny Bertels, twee op pumps in een bos verdwaalde dametjes die ongeveer alles wat ze in de wereld proberen te ontvluchten, in dat enge-faunenbos nu juist tegenkomen. De in de kortst denkbare zinnetjes geformuleerde Hollandse variant van tongue in cheek-dialogen, heeft in deze reprise van Van Warmerdam een klein kader gekregen. Niet alleen de op de vlucht geslagen tassenvrouwtjes zijn per ongeluk in het bos verdwaald, ook de griezel die ze daar in allerlei gedaanten tegenkomen, heeft voor een vrijwillige ballingschap in het woud gekozen.

Via een deurenconstructie waarmee de voorstelling opent en sluit en met enkele welgemikte koude-huiverteksten, geeft Pierre Bokma zijn jonge-jannenperformance een existentieel raamwerk. Het ‘bos’ bestaat overigens uit zwarte doeken en bij elkaar getoverd licht. De plotloze situaties komen uit het niets en gaan ook nergens echt naartoe, behoudens dan misschien naar het diepe verlangen naar ‘een dolle avond met seks en zo’. Na een ruime vijf kwartier buigt het kwartet (nummer vier is de toneelmeester) als obers die een exquise maaltijd hebben uitgeserveerd en ons nog een plezierige avond toewensen.

Ook bizar is het sprookje De staat van de mens van acteur/schrijver Vincent van der Valk, een tekst die in 2013 speciaal werd geschreven voor een afstudeerklas van de Maastrichtse toneelschool. Ik vond het in juni van dat jaar een van de verrassingen van het Internationale Theaterscholen Festival.

De tekst is een soort wijdlopiger variant van de ontsporende mensenbijenkorven van Van Warmerdam. Ze speelt zich af in een koninkrijk, een staat, een land, een maatschappij waarin ‘geluk’ een op fluistertoon ingezworen dictaat is geworden. De tekst is in de verte ook familie van Koos Terpstra’s briljante Hindenburg-stuk uit de jaren negentig. Daar eisten de mensen ‘problemen’ van God, hier zetten ze hun regerende vorst klem. Een van de onderdanen vat de groeiende pestilentie krachtig samen: ‘We zijn uit elkaar aan het vallen.’

De vorst, die hier Levi Liemeijer heet, stuurt ten einde raad een Acteur op zijn volk af. Aan de basis van zijn controlezucht en zijn geluksdictatuur blijkt een existentiële doodsangst te liggen, van mythische proporties. Het prachtige acteren op de nagenoeg leeggeruimde speelvloer komt van een ploeg toneelspelers die nu alweer maanden in een vakmatige diaspora is geraakt, en voor deze korte reprise bij elkaar komt: Kay Greidanus, Matthijs van de Sande Bakhuyzen, Tarikh Janssen, Evelien Bosmans, Saman Amini, Steef de Bot, Tine Cartuyvels, Fenneke Dam, Jordy Klijn en Majd Mardo. Regie voert Steven van Watermeulen, over wie het hardnekkige gerucht gaat dat hij de nieuwe artistieke chef wordt van de regieopleiding aan de Amsterdamse theaterschool. Let op: De staat van de mens in reprise is maar enkele dagen te zien.

Welkom in het bosspeelt tot 6 april overal in het land. De staat van de mens is te zien op 9 en 10 februari in het Compagnietheater in Amsterdam en op 2 april in Gent.


beeld: Saman Amini, Majd Mardo en Jordy Klijn in De staat van de mens. Bart Rademakers.