Het was de grote hit van het Holland Festival 2010, de in opdracht van De Nederlandse Opera geschreven opera A Dog’s Heart, van de hier niet zo bekende Russische componist Alexander Raskatov (1953). Librettist Cesare Mazzonis heeft het libretto gebaseerd op het verhaal Hondenhart van Michail Boelgakov uit 1925, dat in 1926 al direct door de sovjetautoriteiten werd verboden. Het was het operadebuut van de Britse wonderregisseur Simon McBurney. En er was als extra attractie een door twee poppenspelers gehanteerde hond, gezongen door twee zangers: een aandoenlijke, zoetgevooisde countertenor en een krijsende en blaffende sopraan. Dubbelzinnigheid troef: bij de herneming blijkt de opera nog even overrompelend van vorm en afschuwelijk van inhoud.

A Dog’s Heart © Monika Rittershaus

Het is 1924. Professor Filipp Filippovitsj neemt de arme straathond Sjarik in huis, hij behandelt hem aardig, maar blijkt vervolgens een experiment op hem te willen uithalen: de hond krijgt bij een operatie de testikels en de schildklier van een menselijke dronkaard ingeplant. Tot ieders schrik verandert de hond in een mens, een onbehouwen, ruwe sovjetmens die de baas wil spelen over de professor en de stad, en de arbeiders achter zich weet te krijgen. Uiteindelijk kan de professor niets beters doen dan hem terug opereren. Sjarik wordt weer een aardige hond die tevreden in zijn mand ligt, maar zijn menselijke klonen komen aan het einde grauwend opzetten om de macht over te nemen.

Het bijzondere en aantrekkelijke van de opera is dat het verhaal een behoorlijk sombere kritiek bevat op de sovjetmaatschappij en haar nieuwe mensen, maar dat de vorm lustig put uit de artistieke ontwikkelingen die aan het begin van de Sovjet-Unie kort floreerden. Soms gaat het om citaten, soms een pastiche, maar altijd op een vrolijke en verfrissende manier. Raskatov, die sinds 1994 in West-Europa woont, is in zijn muzikale taal een Russische componist gebleven. Hij zegt dat hij het verhaal van Boelgakov intuïtief heeft gekozen, maar ziet ook nu in Rusland een generatie van wildemannen met een hondenhart aan de macht komen. Hij sluit aan bij de muzikale vernieuwing uit Rusland van mensen als Stravinsky, Prokofjev, Sjostakovitsj en Schnittke. Hij kan alleen maar kiezen voor polystilisme, verschillende muzikale stijlen worden door hem zorgeloos tegen elkaar aan geplakt, staccato en in een adembenemende hoeveelheid thema’s. Het Nederlands Kamerorkest speelt al die nuances glashelder.

Ook regisseur McBurney neemt de vroege sovjettijd als uitgangspunt. Hij is een meester van het lege toneel. Zijn decorontwerper Michael Levine en hij besloten tot voornamelijk een enorme muur van heel licht materiaal die alle kanten uit kan draaien en waar decors op kunnen worden geprojecteerd, een straat, een kamer, maar ook films uit de eerste sovjettijd en revolutionaire grafiek. De voortreffelijke zangers spelen elk in een eigen stijl: de professor (Sergei Leiferkus) naturalistisch, zijn assistent (Ville Rusanen) quasi-houterig, de dienstbode (Nancy Allen Lundy) met extreem biomechanische bewegingen, de arbeiders sociaal-realistisch. Nieuw in deze herneming is tenor Peter Hoare als een vervaarlijke mens geworden Sjarik, dreigend en toch ook zelf een slachtoffer. Van begin tot eind is het een overweldigende mix van herkenbaarheid en vernieuwing. ‘Oeiiaaaooo…’


A Dog’s Heart, t/m 5 mei in Nationale Opera & Ballet, Amsterdam; operaballet.nl