De titel van Linzi Glass’ tweede cross-overroman laat weinig te raden over: Ruby Rood is een verhaal over kleur. Over hoe kleuren deuren kunnen openen en dichtdoen. Over kleur in kunst. Over ‘zwarte roem’. Over rood bloed en vurige passie. Over het bitterzoete samengaan van ‘gele angst, blauwe treurigheid en oranje vreugde’. En vooral over de wrange tegenstelling tussen zwart en wit in Zuid-Afrika, bekend als apartheid.
Dat wijst op politiek engagement. En dat is ongetwijfeld wat de in Johannesburg opgegroeide Glass, wier debuut alom geprezen is, als auteur wil uitdragen. Niet voor niets heeft zij haar nieuweling opgedragen aan de dertienjarige Hector Pieterson, het eerste kind dat op 16 juni 1976 het leven verloor tijdens de massale protesten in Soweto tegen het toenmalige regeringsplan voor verplicht Afrikaans onderwijs.
‘Woensdag 16 juni 1976’, zegt hoofdpersoon Ruby Winters, blank en zeventien, ‘is de dag die mijn leven veranderde. De dag die voor altijd de levens van duizenden mensen veranderde.’ De dag die een golf van sociale onrust en geweld onder en tegen de Zuid-Afrikaanse zwarte bevolking ontketende: het begin van het einde van het apartheidsregime én Ruby’s eigen gespleten wereld.
Pijnlijk indringend – meevoelend met de romantische inborst van een zeventienjarige – beschrijft Glass hoe ‘doen alsof’ voor Ruby een tweede natuur is geworden, als enig kind van een liberale advocaat van ‘rechteloze zwarten’ en een moeder wier kunstgalerie een toevluchtsoord voor zwarte kunstenaars is. Op haar school ‘van volmaakte blanke tieners die worden ontsierd door onwetendheid’ zwijgt Ruby – ‘zwartjesvriendin’ – over thuis en haar vriendschap met Julian Mambasa, kunstschilder uit Soweto. Tegenover Julian zwijgt ze over haar ontluikende verliefdheid op een Afrikaner ‘uit het kamp van de onderdrukkers’. Talent en vriendschap kennen geen grenzen. Maar wat als de wereld om je heen die wél kent?
Treffend is het beeld van Ruby die opmerkt dat haar schooldas scheef zit, zoals alles in haar leven. Pijnlijk is haar gevoel van ‘volstrekte eenzaamheid’. En mooi haar verlangen naar vrijheid, om, zoals de uit de literatuur bekende Jonathan Livingston Seagull, boven alle beperkingen uit te kunnen vliegen, door Julian verbeeld in zijn ‘Vlucht van de gevangene’.
Ruby’s gebarsten wereld blijkt uiteindelijk net zo onhoudbaar als die van Zuid-Afrika. Intimidatie en geweld leiden tot een noodgedwongen vlucht en het voor Ruby bevrijdende inzicht ‘dat het leven uit bitter en zoet bestaat en dat het er om gaat aan beide uiteinden van het spectrum te kunnen overleven en gedijen’… Ruby Rood is even onaangenaam als kleurrijk.