Het ruikt inmiddels behoorlijk onfris in de wereld van de politiek. Het is nog geen twee weken meer te gaan tot de Provinciale-Statenverkiezingen en de uitslagen daarvan kunnen de regeringscoalitie hard raken. Maar het gesprek in de media, op straat en in de huiskamer gaat niet over beleid, het verschil van inzicht tussen politieke partijen of hun plannen voor de toekomst. Dat gaat over gedeclareerde dure flessen wijn en dubbele reiskostenvergoedingen, het bevoordelen van een familielid, een wiet telende lokale politica, het niet openbaar willen maken van fractiekosten, het afkopen van een lokale klokkenluider en het voor veel geld inhuren door de overheid van een ict-deskundige. En dan is dit niet eens een poging om uitputtend te zijn. Bovendien zijn het alleen recente zaken.

In dat gesprek buitelen de woorden corruptie en integriteit over elkaar heen, hoor je regelmatig het verwijt dat het allemaal vriendjespolitiek is, wordt gehoond dat de politiek kritiek afkoopt, is er boosheid omdat het om gemeenschapsgeld gaat en wordt politici verweten met twee maten te meten. En de journalistiek dat die voor rechter speelt.

De focus ligt vooral op de casuïstiek. Dan neemt de een het op voor het teruggetreden vvd-Tweede-Kamerlid Mark Verheijen want hij was toch niet corrupt, hoogstens wat slordig met zijn declaraties. Nee, zegt de ander, hij moest weg, de grens ligt wel degelijk bij integer of niet. Om vervolgens met graagte de uitspraak van voormalig pvda-minister Ien Dales aan te halen dat een beetje integer niet bestaat. Wat dan meestal leidt tot de repliek dat wie zonder zonde is de eerste steen werpe.

Dat is dan weer een mooie overgang naar de zaak rond Marjolein Faber. Want wie in het verleden in ieder geval al menige steen had geworpen naar anderen is dit pvv-Statenlid in Gelderland, tevens lijsttrekker voor de Eerste Kamer. Inmiddels blijkt ze zelf ook niet zonder zonde.

Volgens de commissaris van de koning in Gelderland heeft Faber de regels overtreden door met gemeenschapsgeld het bedrijf van haar zoon in te huren voor het onderhouden van de website van de provinciale afdeling van haar partij. Hoogleraar staatsrecht Douwe Jan Elzinga vindt echter dat Faber niet onrechtmatig heeft gehandeld, wel had ze een integriteitsrisico genomen. Wat is het nou, zit Faber fout of was ze alleen maar ‘een beetje integer’?

Als ik jou niet aanpak, pak jij mij straks hopelijk ook niet aan

Ondertussen denkt Faber, die zelf anderen altijd de maat nam, er niet aan om op te stappen, terwijl Verheijen dus al weg is. Wat ook weer tot gehoon leidt in de samenleving: allemaal politieke spelletjes! Verheijen zou alleen hebben moeten opstappen omdat hij een politiek risico werd voor de vvd zo kort voor de Statenverkiezingen. Gedeputeerde Staten van Gelderland zouden er vooral op uit zijn de pvv’er Faber terug te pakken. Er blijkt wantrouwen alom.

Het blazoen van de politiek raakt erdoor bevlekt. Niet een klein beetje, slechts als gevolg van het gedrag van een enkeling, maar grondig. Wie van enige afstand het geheel bekijkt, ziet dat dit geen incidenten meer zijn. Er zit iets fundamenteel fout.

In de Volkskrant stond afgelopen weekend een kort interview met de promovenda Willeke Slingerland, die aan de Erasmus Universiteit onderzoek doet naar corruptie. In dat interview noemt ze het onderliggende probleem van de Nederlandse politiek ‘netwerkcorruptie’. Belangenverstrengeling is daarvan de oorzaak. Een relatief kleine kring van politici en ex-politici komt elkaar steeds weer tegen, dan met de ene pet op, dan weer met de andere, soms met dubbele petten op hun hoofd. Dat werkt een houding in de hand van: als ik jou niet aanpak, pak jij mij straks hopelijk ook niet aan. Het gaat daarbij niet om strafbare corruptie, zoals het aannemen van steekpenningen, maar in de terminologie van Slingerlands vakgebied om ‘handel in invloed’.

Met die term in het achterhoofd zie je dat een concreet voorbeeld daarvan het telefoontje is dat de van corruptie verdachte vvd’er Jos van Rey pleegde om geheime informatie over de benoemingsprocedure door te spelen aan een bevriende partijgenoot die graag burgemeester wilde worden in Roermond. Die ‘handel in invloed’ was ook de achterliggende oorzaak van de moeizame discussie in Nederland over het openbaar maken van grote giften aan politieke partijen. Ze verklaart tevens waarom klokkenluiders vaak geen gehoor vinden, want zij bederven de handel.

Ook snap je dan beter waarom kritiek op de dubbele petten van veel Eerste-Kamerleden steevast wordt weggewimpeld met de opmerking dat we toch zeker mensen in de senaat willen die maatschappelijk actief zijn. Die kritiek toelaten zou eveneens de handelswaar kunnen bederven. Maar, om een voorbeeld te noemen, met de directeur van de werkgeversorganisatie vno-ncw Niek Jan van Kesteren op de lijst voor de Eerste Kamer haalt het cda heel bewust invloed in huis. Dat een senator op dinsdag ineens zijn maatschappelijke pet af zou zetten is een sprookje.

Dat het hierbij niet om het aannemen van steekpenningen gaat verklaart mogelijk waarom wij Nederlanders onszelf zien als niet-corrupt. We kloppen ons daarom op de borst en geven makkelijk af op een land als Griekenland waar de corruptie veel openlijker gaat. Het verklaart waarschijnlijk ook waarom we blijven steken in de casuïstiek en maar blijven discussiëren over integer, een beetje integer en regelrecht strafbaar corrupt en wat een grond is om af te treden. We zien de olifant in de kamer over het hoofd.