
De mysterieuze blik van de kijker vernietigt, zoals Orpheus die zich niet in toom kon houden toen hij zijn geliefde, Eurydice, van de Heer der Schaduwen uit de onderwereld terug mocht leiden naar het land der levenden. Orpheus moest naar Eurydice kijken. Om haar eindelijk te bezitten? Zoals we weten liep dit tragisch af, omdat de Thracische minnezanger zijn belofte aan de goden verbrak – hij mocht tijdens de terugtocht samen met Eurydice vooral niet achterom kijken – waarmee zijn geliefde onherroepelijk teruggleed in het dodenrijk. Zo groot was Orpheus’ liefde voor Eurydice dat alles tot stilstand kwam toen hij over haar zong. Tantalus stopte met grijpen naar dat wat hij niet kon hebben; Sisyphus ging maar op zijn rots zitten, vermoedelijk verbijsterd; zelfs de Furiën gingen huilen, voor het eerst.
En zo overrompeld ben ik door deze film. Ik weet niet of cinema veel beter kan zijn dan Portrait de la jeune fille en feu van Céline Sciamma. Het is een soort driedimensionale, tactiele cinema: je voelt de emotie, zélf, je raakt het personage aan, een ingebeelde streling van wang of hand, je beweegt rond in de afgesloten, geestelijke ruimte waarin zij zich samen met haar onbereikbare geliefde bevindt; en wanneer die twee dan eindelijk bij elkaar zijn, samen in bed, doe je een stapje terug, alleen maar hopend dat je ooit in je leven precies deze tomeloze hartstocht zal voelen die leeft tussen Marianne en Heloïse. Misschien heb je dit al meegemaakt. In dat geval weet je precies waar dit over gaat: een hunkering naar een ander, een vernietigende, verboden liefde.
Wát een film, wat een prachtig-romantisch, erotisch opwindend verhaal is dit wel niet. Eind achttiende eeuw, Bretagne. Schilder Marianne (Noémie Merlant) moet een portret van Heloïse (Adèle Haenel) maken, maar dan wel aanvankelijk zonder dat zij beseft dat ze wordt bekeken. Ik denk dat hier het zaadje van die grote liefde wordt gezaaid: de een die de ander bestudeert, haar ontdekt in al die onbewaakte momenten, en haar zo, ja, bezit. En de ander die dit doorkrijgt, die de kracht van die blik van verlangen voelt en, natuurlijk, daarop reageert. Want hoe kun je tegen zo’n liefde? Zoals Ovidius schrijft over Eurydice: dat Orpheus haar vernietigde met zijn blik, daar kon ze niet over klagen, want nu wist ze precies hoeveel hij in werkelijkheid van haar hield.
Het is een film om te voelen en te ervaren, zoals in het geval van de beste films. Hypnotiserend is het, van de eerste tot de laatste scène, die waarin Marianne en Heloïse, die natuurlijk niet bij elkaar kunnen blijven, weer in dezelfde, publieke ruimte zijn, en weer is het Heloïse die bekeken wordt zonder dat zij dat weet. Deze blik, van Marianne, kunstenaar, is overeenkomstig met die van de camera, met die van ons. Wij bezitten haar, Heloïse, voor heel even, maar dan glipt ze uit onze vingers. Als troost krijgen we Vivaldi en het vreemde, onwaarschijnlijk mooie gezang, a capella, van een groep vrouwen in de nacht.
Nu te zien