Vorige week zijn de eerste twee blockchainbaby’s geboren. Verzekeraar VGZ gaat de blockchaintechnologie gebruiken om kraamzorguren te registreren. Nu moet de moeder bij de zorginstelling aangeven hoeveel uren kraamzorg verleend is. De instelling stuurt het naar de verzekeraar, die vergoedt het. De blockchain werkt als een appgroepje, maar dan met boekhoudsysteem. Invullen hoeft maar één keer en iedereen (moeder, kraamhulp, verzekeraar) heeft op elk moment toegang tot alle cijfers. Niemand kan in z’n eentje iets veranderen zonder dat elders een fout ontstaat. Fraude of vergissen kan niet meer. De VGZ-innovatiemanager: ‘Het systeem creëert daardoor enorm veel vertrouwen.’
Minder rompslomp, meer efficiëntie, meer vertrouwen. What’s not to like? In de media ving ik er niet één kritische noot over op. Ziedaar het steeds weer terugkerende verhaal van onze verhouding tot de technologie, samengebald in één kleine casestudie, die van de blockchainbaby.
Want de beloften van de technologie – efficiëntie, vertrouwen – zijn altijd gebaseerd op de eigenschappen van de technologie zelf, niet op de eigenschappen van ons, de gebruikers. Daardoor worden de nadelen nooit van tevoren besproken. Ze komen pas met het gebruik aan het licht. Zo gaat dat met ervaringskennis. Van internet en sociale media kon van tevoren niet bedacht worden dat het zou leiden tot massale bijziendheid, obesitas en fake news. Niemand kon bij de introductie van de auto en het vliegtuig bedenken dat ons landschap geruïneerd en het klimaat gedestabiliseerd ging worden. Niet de technologie, maar het menselijk onvermogen zich te beperken is het probleem. Niet allemaal twee auto’s, geen massatoerisme met goedkope vliegvakanties, niet leven via je Facebook-account. Ingewikkeld is het niet, moeilijk wel. Zo is de mens; maar met de menselijke natuur houdt technologie geen rekening. De menselijke natuur past zich aan de technologie aan. Of we daar beter of slechter van worden zal altijd een open vraag blijven. We zijn intussen immers zo veranderd door gebruik van de technologie, dat we niet meer weten hoe het leven was voor de innovatie. We hebben meer comfort, meer efficiëntie, en meer onbehagen.
Misschien is de vergelijking met enorme vernieuwingen als auto, vliegtuig en internet te veel eer voor een onbeduidend kraamzorgrekenmiddel. Maar men zegt dat blockchain een revolutionaire doorbraak is. Misschien zijn wij over vijf jaar allemaal deel van één groot blokchainnetwerk, waarin iedereen op elk moment ieders transacties kan inzien. Filmkaartjes, treintickets, boodschappen, hypotheek. De efficiëntiewinst zal gigantisch zijn. Denk aan de enorme bedragen die nu uitgegeven worden aan fraudepreventie. Denk aan de tijd die nu heengaat met het versturen van boekhoudkundige informatie van één instelling naar de andere. Allemaal overbodig. Enorme tijdwinst, democratisering van het boekhouden, en dus – ik noem maar iets – van controle over bedrijven. Wat nu moeizaam in jaarverslagen opgezocht moet worden, is dan altijd beschikbaar. Burgers kunnen bedrijven er elk moment op aanspreken. Enzovoort. Dat zijn de beloftes, en die gaan na invoering ook waargemaakt worden, want zo werkt technologie.
Wat is dan de menselijke beperking die hier problemen gaat opleveren, zodat we wellicht over twintig jaar soms wensten dat we dat ellendige netwerk nooit hadden bedacht? Dat weet je dus nooit van tevoren, want het gaat hier om ervaringskennis. Toch een schot voor de boeg. Het verlies van privacy zal nog de minste verandering zijn – die zijn we ook zonder blockchain al vrolijk aan het opgeven. Maar het idee dat een foutje vanzelf opgemerkt wordt, stoelt op de stille aanname dat we allemaal de cijfers bekijken en interpreteren. Dat lijkt me geen pretje, en het zal dan ook niet gebeuren. Het grootste deel van de bevolking heeft daar niet de capaciteiten voor, of geen zin in. De democratisering zal beperkt zijn. De blockchain zal de hoogopgeleiden nog meer macht geven.
Een ander slachtoffer van de blockchain zal vertrouwen zijn. Echt vertrouwen. Toen de innovatiemanager zei dat het systeem tot een enorme toename van vertrouwen zal leiden, verwarde hij vertrouwen met controleerbaarheid. Als ik jou altijd kan controleren, doet het er niet meer toe of ik jou vertrouw. Het begrip vertrouwen wordt zinledig. We vertrouwen dan een systeem, niet een mens. En dat niet slechts in de kraamzorg, maar altijd en in elk aspect van onze omgang waaraan cijfers te pas komen. Overal dus. Dat lijkt mij behoorlijk fundamenteel, want vertrouwen in elkaar is wat een maatschappij bijeenhoudt. De eerste twee blockchainbaby’s zijn dan twintigers. Vertrouwen ze elkaar?