In de eerste twee afleveringen van Keyzer & De Boer Advocaten, derde reeks, heeft het Openbaar Ministerie informatie achtergehouden die ontlastend is voor een verdachte in een drugszaak; intimideert datzelfde OM de advocaat van de verdachte om hem te dwingen de identiteit van diens klokkenluider bij de recherche openbaar te maken; komt een soort Peter R. in zijn tv-programma met amateurvideobeelden van een ellendige ruzie tussen echtelieden van wie de vrouw later vermoord is; en looft diezelfde tv-maker een beloning uit voor de gouden tip in die zaak – wat vragen oproept over de rol van media en publieke opinie in het strafrecht.
Ook wordt de vraag gesteld in hoeverre een getuigenis van een Alzheimerpatiënt rechtsgeldig is; woedt er een generatie- en cultuurstrijd tussen een oude en een jonge advocate op kantoor; en komt mr. Daan Schuurmans zijn collega’s trots zijn eersteling showen, die net is geboren maar door ongelukkige casting het voorkomen van een blozende driemaander heeft.
Alleen dat laatste bedoel ik ironisch. Voor de rest blijkt eruit hoezeer de serie van kro en ncrv actuele zaken en heikele dilemma’s rond rechtspraak en advocatuur in dramavorm waagt te gieten, wat prijzenswaardig is. Goede plots, relativering en humor, goed acteerwerk en de lof die de vpro-gids de serie toezwaaide is verklaard. Mij bevalt het minder. De serie zit voor het eerst op prime time en het lijkt of gekozen is voor beduidend meer bloed aan de paal om zo veel mogelijk kijkers te lokken. Meer dreiging, zware criminaliteit, nare beelden en vette emoties; en meer muziek die dat extra inpepert. Van de moord zien we meerdere versies, waardoor de levensechte resultaten van de grime maximaal benut worden, maar fris is anders.
Toegegeven, ik houd, ouderwets, niet van bloederig, maar geconfronteerd met Tarantino of No Country for Old Men van de gebroeders Coen kan ik er niet omheen dat niet de hoeveelheid bloed, maar de kwaliteit van de filmmakers beslissend is. En met alle respect voor onmiskenbaar vakmanschap, Keyzer haalt het er niet bij. Dan worden stromen rood vocht toch eerder dubieus. Wanneer advocate Hannah (gespeeld door Roos Ouwehand, van die mooie NRC-stukjes) aantoont dat een bebloede beitel het moordwapen niet is, wordt in één klap duidelijk dat de verdachte op juridische gronden vrijgesproken moet worden, maar dat hij, gezien zijn stuitende reactie daarop, wel degelijk de dader moet zijn. Dat wordt ons ingepeperd, evenzeer als Hannahs ontzetting over het feit dat ze een moordenaar heeft vrij gekregen. Dat mag dramatisch mooi zijn, moordzaakadvocaten zie ik ten kantore eerder een high five uitwisselen na een ten onrechte gewonnen zaak dan Hannahs vertwijfeling tentoonspreiden.
Het kan erger: de zaak van het joodse echtpaar balanceert op de rand van misbruik van de gruwelgeschiedenis. Niet zozeer door het verhaal: zij wil naar Israël, hij wil niet uit het huis waar hij als kind, verstopt in een gangkast, zijn familie heeft zien weghalen. Voor haar emigratie is geld nodig dus moet het huis verkocht. Tijdens de zitting blijkt dat hij, zwaar getraumatiseerd, nooit een spijker aan het huis wilde laten veranderen. En weet zijn echtgenote hem alsnog te overreden de spoken achter zich te laten en mee naar Israël te gaan. Doorslaggevend daarbij is het knikje dat hij voor zijn geestesoog krijgt van het kind dat hij was, in die kast. Ver over de grens van gevoeligheid zijn we beland in het rijk van sentimentaliteit en kitsch. Jammer, want vaak is Keyzer & De Boer heel aardig.
Keyser & De Boer Advocaten, Nederland 2, zondag 20.15 uur