Haalt hij de trekker over? Of niet? Het zijn de laatste seconden van de film. En een van de hoofdpersonages, een agent van een speciale politie-eenheid die een schrikbewind in de sloppenwijken van Rio de Janeiro voerde, richt een riotgun op een drugsbaron die op de grond ligt. Het wapen is slechts millimeters verwijderd van zijn gezicht.
Rio, midden jaren negentig. Een oorlogszone. Portugese hiphop dreunt onbedaarlijk terwijl oververzadigde, nerveuze beelden van gespierde macho’s en kermende scharminkels, drugsbaronnen en armelui, over het scherm flitsen. Anarchie heerst; kijkers noch personages hebben iets waaraan ze zich kunnen vastklampen, behalve de dubieuze zekerheid die de harde boys van Bope bieden. Bope is het State Police Special Operations Battalion. Dat dekt de lading: een eenheid die in naam van de staat militaire operaties in de sloppenwijken uitvoert. Dat is nodig, want geen normale politie-eenheid durft de donkere steegjes van de favelas, wijken waar bandeloosheid heerst en drugbaronnen het voor het zeggen hebben, binnen te gaan.
Het leven van de Bope-agenten is het onderwerp van José Padhila’s controversiële actiefilm Tropa de Elite. Lang voor de release zagen al meer dan tien miljoen Brazilianen een illegale kopie ervan. Dat was het begin van de zegetocht van Tropa de Elite, die met de officiële release nog meer aandacht kreeg, vooral dankzij een aanzienlijke investering van het Amerikaanse distributie- en productiehuis Weinstein. De hype bereikte eerder dit jaar een hoogtepunt toen de film op hetfestival van Berlijn een Gouden Beer kreeg. Terecht. Het is een rauw, origineel werk, zo rauw dat het bloed op een gegeven moment direct op de lens van de camera spat.
Maar Tropa de Elite is om verscheidene redenen een complexe én problematische film. Het is bijvoorbeeld heel goed mogelijk het werk als een pleidooi voor het fascisme te zien. Net als in George Millers meesterlijke, originele Mad Max uit 1979, waaraan Tropa de Elite mij sterk doet denken, zijn uniform, vuurwapen en auto voor Padhila’s personages een manier om zich af te schermen tegen het geweld. En net als Max Rockatansky (Mel Gibson) raakt de hoofdfiguur uit Tropa de Elite, kapitein Nascimento (Wagner Moura), verscheurd tussen twee werelden: enerzijds het dagelijkse geweld van zijn werk, anderzijds zijn vrouw en pasgeboren baby, die tederheid en liefde in hem wakker maken. Maar wat Nascimento bovenal drijft, net als in het geval van Max, is de moord op een geliefde collega. En net als in Mad Max leidt die moord bij Nascimento tot een masculien, crypto-fascistisch ritueel: het klaarmaken (gepast woordenspel!) van de gepantserde auto, het in gereedheid brengen van felbegeerde wapens en de mentale voorbereiding op het geweld en de wraak die onvermijdelijk volgen.
Het is een confronterende kijkervaring: je wacht eigenlijk de hele tijd op relativering, op een ideologisch statement dat dit alles slecht is, dat deze agenten nergens anders thuis horen dan in Guantánamo en Abu Ghraib, met hun bloedbroeders de Amerikanen die ook zo gewetenloos kunnen martelen, gekleed in het uniform dat een symbool voor het goede zou moeten zijn. Maar dat komt niet, die geruststellende ontlading. En juist daardoor is Tropa de Elite briljant en compromisloos en bevrijd van moralistische ketens. Je ziet wat je ziet in deze film: dat armoede en sociaal onrecht mensen uit het gehele maatschappelijke spectrum tot slachtoffers maken. Werkelijk iedereen in de film is onderworpen aan het victimiserende effect van de scheiding tussen rijk en arm. Blijft over het uitzichtloze leven in de favelas, waar je nog niet eens een bril voor je kind kunt bekostigen. Maar zelfs dát zou hem tot een slachtoffer maken. Want wat zou hij dan precies kunnen zien? Alleen maar perversiteit. De good guy die wijdbeens boven de bad guy staat, zijn riotgun op hem gericht. Zweet op zijn gezicht. En zijn vinger op de trekker.
Te zien vanaf 22 mei