Tot de ‘campagneacademie’ voor leden wist ik niet wat bloemkoolwijken waren. Het zijn wijken, begreep ik, aangelegd in de jaren zeventig, met kronkelende paadjes, woonerven en subwijken met slechts één toegang. Van bovenaf lijken ze op bloemkoolroosjes. Zo leer je nog eens wat.

Voordat campagneteams op pad gaan, doen ze er goed aan om te kijken hoe en waar ze dat het meest effectief kunnen doen. Om dat te leren zaten we hier op een zaterdagmiddag in een troosteloos kantoorgebouw. De opener van dienst vertelde dat vroeger de pvda top-down campagne voerde. De ‘tijdgeest’ vereiste nu campagne van onderop, vanuit de afdelingen. Wat betekent het pvda-verhaal voor Limburg of Groningen? Hoe komt het dat Rotterdam een rechts college heeft? Wat is dan je boodschap? So far, so good, al hoor ik dat lokaal enthousiasme in deze campagne beperkt is. Mensen zijn gedesillusioneerd, niet te porren voor vrijwilligerswerk – áls er nog vrijwilligers over zijn in de vergrijsde afdelingen.

Wat volgde was perfecte marketingbullshit: de boodschapper is net zo belangrijk als de boodschap. En: we moeten manifesteren in plaats van informeren. Oké. Daar moest ik even over nadenken. Ik vermoed dat uit deze laatste behoefte het onzalige plan voortsproot om bij supermarkten consumenten namens de pvda te vragen een blik bonen extra te kopen dat wij dan aan de voedselbank kunnen geven. Kijk ons eens solidair zijn! Het leek me luchtfietserij. Iets zinniger leek het advies om je eigen netwerk te bewerken, al merk ik weinig ontvankelijkheid als ik dat probeer.

Ex-kiezers zijn het gemakkelijkst terug te halen. Ze kennen het product

Enfin, we gingen enthousiast aan de slag. Behalve bloemkolen kwamen rolluiken en bakfietsen langs. Veel rolluiken, hekwerken, bordjes met ‘hier waak ik’ en VW-golfjes, dan is de kans groot er pvv-stemmers aan te treffen. Bakfietsen vol kinderen en overal nee/nee-stickers op de brievenbussen: GroenLinks-kiezers. Deze ‘electorale geografie’ van Nederland, een soort landelijke profilering, werd opgesteld door GroenLinks-medewerker Josse de Voogd. Volgens hem is er een green belt die loopt van Nijmegen naar Alkmaar en die bij Veenendaal de bible belt kruist, van het Westland naar de Veluwe. Een geruststellend idee dat bijbelfundamentalisten en milieuactivisten in kruisvorm over Nederland gespreid liggen. Ik hoorde over opkomstwijken en overtuigingswijken. Hoge opkomst en hoog pvda-percentage: daar moeten we wezen. Deurbezoeken in Wassenaar: niet zo handig.

Volgens een van de inleiders zitten we in een oorlog aan twee fronten. Verlies van de pvda gaat zowel naar GroenLinks en d66 als naar de sp en de pvv. Daar werd ik niet wijzer van, aan wie moet je anders verliezen? Ik merkte op dat het onvermijdelijk was dat we zetels aan GroenLinks zouden verliezen. Die 38 zetels van 2012 kwamen immers niet uit de lucht vallen, die kregen we deels van ex-GroenLinks-stemmers. Die kiezers zouden teruggaan, ik had ze al bij voorbaat afgeschreven. Dat is niet terecht, hoorde ik. Bewegingen zijn niet zo eenduidig.

Ipsos, een van de opiniebureaus, heeft een winst-en-verliespagina waarop je precies kunt zien wat partijen aan elkaar kwijtraken respectievelijk van elkaar winnen. Ik had gelijk: GroenLinks wint zeven zetels van de pvda, het cda en d66 ieder 3,4 zetel; 2,8 zetel gaat naar 50Plus. Minder dan ik verwachtte gaat naar de pvv. Vier procent van de pvda-stemmers blijft nu thuis, dat lijkt me een rijpe doelgroep waaruit de pvv trouwens ook veel stemmen haalt. We waren het erover eens dat DENK Turks-Nederlandse kiezers gaat kosten, maar dat door het Sylvana Simons-debacle de schade beperkt zal zijn.

Het was geen vrolijk beeld. Jesse Klaver tegenover Lodewijk Asscher in de slag om dezelfde kiezers. We hebben het niet eens meer over uitbreiding, hoogstens over herverkaveling van een minderheid. Een strategie om ex-pvda-kiezers terug te halen van d66 hoorde ik niet. Zo zakte stabiel Amsterdam (in 2010 en 2012 36 procent pvda) bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2014 naar 18 procent. Daar waren allerlei lokale redenen voor, maar die afvallers leken me de primaire doelgroep: voorkom dat ze nog een keer d66 of sp stemmen. Ex-kiezers zijn het gemakkelijkst terug te halen. Ze kennen het product. Al die nabellende kranten en tijdschriften weten dat ex-abonnees de meest belovende doelgroep zijn.

Ik wilde weten hoe ik vier jaar bezuinigingsbeleid moest uitleggen, met als apotheose een belastingverlaging. De inleidster was er kort over: we kijken nu alleen nog maar vooruit. We praten niet over wat gebeurd is. Toen ik ongeduldig vroeg of we niet gewoon een lijstje moesten maken met successen van het kabinet werd ik terechtgewezen. Er was zelfs een heel boekje over dat leden toegestuurd hadden gekregen. Ik niet. Te vers lid waarschijnlijk. Gelukkig waren er stapels voorradig. Het zag er gelikt uit, zij het wat volumineus met 48 pagina’s A5. Pijnlijk was dat de openingspagina nog was ondertekend door Diederik Samsom.

Het was een middag die veel pvda-problemen samenvatte. Matige opkomst, de helft van de mensen was van de organisatie, aardige analyse maar geen plan, een slottoespraakje van Asscher die suggereerde dat hij canvassen een inspirerende ervaring vond. Ik weet niet of ik hem geloof. In elk geval is die ‘grondcampagne’, zoals dat heet, niet direct mijn ding. Langs de deur gaan, flyers uitdelen gehuld in rood plastic, die belegen rozen, straatgesprekken: ik realiseer me dat het allemaal moet gebeuren. Maar moet ik dat doen? Hoe ver moet je gaan met deelnemen?