Aan het einde van Oliver Hirsch biegels film Der Untergang verschijnt Traudl Junge in beeld, de secretaresse die het laatste testament van Adolf Hitler afnam. Nu is zij geen personage meer, maar een echt mens, een oude vrouw die vertelt over het verleden. Hoe kon zij blijven werken voor het nazi-regime? Zij heeft geen excuus, zegt Frau Junge. Dat zij jong was, in het echt en in de film, had niet mogen betekenen dat zij weinig tot niets afwist van de holocaust. «Ich hätte es wissen sollen.»

Hiermee is de boodschap van Hirschbiegels film, naar het gelijknamige boek van Joachim Fest, duidelijk. Door het verhaal gedeeltelijk door haar ogen te zien, confronteert hij de kijkers, vooral die in Duitsland, met de grote vraag: hoe had het kunnen gebeuren? Hoe hadden intelligente mensen als Traudl Junge hun leven kunnen leiden zonder te weten wat er met hun land aan de hand was?

Het is ook een vraag die de historicus Ian Kershaw stelt in zijn tweedelige magnum opus, Hitler 1889-1936: Hubris en Hitler 1936-1945: Nemesis (2000), en opnieuw in een artikel in The Guardian na het zien van Der Untergang. Hierin voorspelt Kershaw dat Hirschbiegels studie van de laatste dagen van Adolf Hitler en nazi-Duitsland zal leiden tot een hele rits Hitler-films. Hij signaleert hierbij een groot gevaar. Andere werken zullen meer moeite hebben met oppervlakkigheid en morele ongevoeligheid dan het meesterlijke Der Untergang. Dus rijst volgens Kershaw de vraag of deze films eigenlijk wel nodig zijn: «Maken zij duidelijk waarom de burgers van een vooruitstrevende, politiek pluralistische, economisch ontwikkelde, moderne samenleving een driekwart eeuw geleden dachten nationale zaligmaking te hebben gevonden in Hitler?»

Is begrip van het verleden mogelijk door het massamedium film? In zijn artikel waagt Kershaw zich niet aan een antwoord, en dat is vreemd. Het ligt voor de hand dat film als populaire cultuur een cruciale rol speelt in het levend houden en het interpreteren van historische gebeurtenissen. Duidelijk is dat Kershaw voor alles de complexiteit van de geschiedenis wil onderkennen. Ondanks zijn eigen omvangrijke geschiedschrijving blijft hij geboeid door de vraag hoe het Duitse volk zich heeft kunnen laten verleiden door Hitler. Kershaw suggereert retorisch: als zelfs zijn boeken hier geen finaal antwoord op kunnen geven, hoe kan iets oppervlakkigs als een film dat dan doen? Bijval krijgt Kershaw van de Duitse historicus Hans Mommsen, die stelt dat begrip van de geschiedenis als historisch proces in het gedrang komt wanneer dat wordt gereduceerd tot «verhalen over mensen».

Maar wat is de geschiedenis anders dan verhalen over mensen? Over een wereld gecreeerd door mensen? Het wantrouwen van Kershaw en Mommsen van film als geschiedschrijving heeft veel weg van de kritiek van conservatieve historici tegen zogenoemde «McHistory». Hiermee bedoelt men het trivialiseren van de geschiedenis door haar voor te stellen als een fictieverhaal vol spanning en intrigerende personages. In zekere zin is dat de kern van de problematische relatie tussen film en geschiedenis. Immers, onafwendbaar aanwezig bij film als vorm van populaire cultuur zijn de elementen vermaak en plezier. Historische films als Apocalypse Now (1979) en de Spielberg-films Schindler’s List (1993) en Saving Private Ryan (1998) vertellen afschuwelijke verhalen en bevatten weerzinwekkende beelden. Toch zijn zij op een vreemde manier vermakelijk. Zij representeren de geschiedenis als dramatisch verhaal met personages waar de kijker zich mee kan identificeren en waar hij om kan geven.

Dat is ook het geval bij Der Untergang. Bevreemd beschrijft cineast Wim Wenders in een lang artikel in Die Zeit hoe hij naar een multiplex ging om «een film te zien die blijkbaar handelt over de neergang van het nationaal-socialisme». Maar eerst moest hij zich een weg banen tussen grote affiches van populaire films als Resident Evil. En dan kwamen ook nog de voorfilms voor iets vulgairs als Exorcist: The Beginning. (Ruik de popcorn!) Vervolgens viel de hoofdfilm hem zwaar tegen. Wenders bekritiseert het feit dat de regisseur niet oordeelt, noch over Hitler, noch over het fascisme.

Deze reactie is illustratief voor de algemene kritiek op de film, namelijk dat Hirschbiegel zijn Hitler veel te menselijk heeft gemaakt. De van oorsprong Zwitserse acteur Bruno Ganz levert als Hitler een fenomenale acteerprestatie. Zijn lichamelijke spel is perfect, bijvoorbeeld de bevende hand van de aan beginnende Alzheimer lijdende Führer. Ook zijn inhoudelijke benadering van de rol klopt. Hij zet de Duitse leider neer als een tragisch mens, een pathetisch slachtoffer van zowel zijn eigen perverse grootheidswaan als de historische processen waarover hij geen controle meer heeft, in de nadagen van het Derde Rijk. Terwijl de Russen naderen, vervaagt Ganz’ Hitler. Een groots figuur is hij nu allerminst, des te meer een bijrolspeler in een afschuwelijke tragedie.

Maar waarom shockeert dan het idee van Hitler als «mens»? Volgens de historicus John Lukacs volgde het volk Hitler juist vanwege normale menselijke eigenschappen als intelligentie en charme. Lukacs: «Als Hitler gek was, dan is hij ontoerekeningsvatbaar; wij ontheffen hem van verantwoordelijkheid, en daardoor ook onszelf.» Hier komt bij dat Hannah Arendt in haar befaamde studie van de Neurenberg-verhoren heeft aangetoond dat de nazi-beulen vooral saaie bureaucraten waren die achter de leider aanliepen. Zij schrijft: «Het probleem met (Adolf) Eichmann was dat er zoveel anderen waren zoals hij, dat ze noch pervers noch sadistisch waren, dat ze op een verschrikkelijke wijze normaal waren.»

Dat de holocaust een menselijke daad was, is een onverdraaglijke gedachte. En in het onderkennen van dit feit ligt de grote kracht van Der Untergang. De film handelt over de oorlog, maar hij vertelt ook iets essentieels over de mechanismen van menselijke geweldpleging, over de aandrift van de mens om te moorden. In Hirschbiegels film is de personificatie hiervan niet de pathetische Adolf Hitler, maar de sterke Magda Goebbels. Tijdens de laatste dagen vlucht het echtpaar Goebbels samen met hun zes kinderen naar de bunker. Hun hartstocht voor hun leider en hun land is onovertroffen. Dat leidt tot de beslissing de kinderen te vergiftigen. IJzingwekkend is de bekende Duitse televi sie actrice Corinna Harfouch in de rol van de moordende moeder. De scène lijkt een eeuwigheid te duren: hier komt mama met een slaapdrankje. Slaap lekker, zegt zij terwijl ze haar kinderen elk een kus geeft en in bed stopt. Slechts het oudste meisje vertrouwt het lepeltje drinken niet. Tevergeefs. Met behulp van een officier forceert Frau Goebbels het drankje naar binnen. Dan doet zij het licht uit. De deur gaat zacht dicht. Het is nog niet volbracht. Het drankje was slechts morfine om de kinderen bewusteloos te maken. Diep in de nacht komt zij weer, nu met ampullen gif. Een voor een doet zij de glazen buisjes in de monden van haar kinderen en drukt die kapot, zodat het gif zijn werk doet. Telkens trekt zij de deken over het gezicht van het dode kind. Terwijl zij dat doet, registreert de camera de blote voeten van het kind, dat nu levenloos is.

Het gedetailleerd in beeld brengen van de bizarre, liefderijke manier waarop Magda Goebbels haar kinderen vergiftigt, raakt een zenuw. Deze momenten in de bunker zijn geschiedenis, maar zij vertellen veel over nu, de vroege 21ste eeuw, een tijd van walging, wreedheid, oorlog en massamoord. Zo staat Der Untergang niet alleen. Hirschbiegels film past bij twee andere, populaire sleutelwerken van deze tijd: de film Irréversible (2002) van Gaspar Noé, waarin nauwgezet en in real time te zien is hoe een man een vrouw verkracht, en de sadomasochistische horrorfilm The Passion of the Christ (2004), waarin de kijker twee uur lang getuige is van het martelen van een timmerman. Dit is de tijdgeest. De kindermoord in de bunker, de verkrachting in de tunnel en de marteling en kruisiging op de heuvel illustreren zonder enige twijfel de grenzeloze menselijke capaciteit voor geweldpleging.

Dat is film als geschiedenis: abstracte ideeën eerder dan feitelijke ontwikkelingen. Dit verklaart waarom een historicus als Ian Kershaw kan worden weggevoerd door bijvoorbeeld Der Untergang terwijl hij ook vraagtekens zet bij de mogelijkheid van het werk om de afstandelijke waarnemer tot nieuwe inzichten te brengen. Films accentueren eerder dan dat ze verhelderen. In films over traumatische historische gebeurtenissen blijft niet het verhaal de kijker bij, maar eerder een beeld of een motief: het meisje met het rode jasje in de zwart-witte wereld van Schindler’s List van Steven Spielberg of het verkrachte meisje op een spoorlijn in Brian de Palma’s Vietnam-film Casualties of War (1989). Deze beelden zijn ten diepste metaforisch. De beide meisjes beelden het onomkeerbare verlies van onschuld uit vanwege de oorlog. In deze rij komen de bleke, blote voetjes van de Goebbels-kinderen in de bunker. Hun weerloosheid symboliseert ondraaglijk veel, misschien de holocaust zelf.

Het is vreselijk, maar Der Untergang loopt goed af. Dat Traudl Junge de laatste dagen in de bunker heeft overleefd, is bekend. Als echt mens is de oude vrouw al jaren te zien op televisie en op foto’s bij kranteninterviews met haar. Hierin verklaart zij steevast dat de Hitler die zij kende een vaderlijke, aardige man was die van roddelen hield. En toch had zij kunnen weten, had zij moeten weten, zoals zij stelt aan het einde van Hirschbiegels film.

Door dit werk is de fictieve Traudl Junge even belangrijk als de echte Traudl Junge. Beiden zijn de vleesgeworden geschiedenis, de geschiedenis als tekst of verhaal. Het lezen ervan biedt een blik in de spiegel, net als het kijken naar een film die teruggaat in de tijd en iets laat zien over de daden van de mens. Der Untergang is een pijnlijke ervaring.

Te zien vanaf 4 november