Sywert van Lienden, ondernemer in mondkapjes. Driebergen, juni 2020 © Guido Benschop / De Beeldunie

Maandenlang appte een vriend me. Misschien wel langer. Anderhalf jaar. Hij stuurde memes door met Sywert, krantenstukken waarin Sywerts uitspraken glashard als leugens werden ontmaskerd, geknipte fragmenten van Sywert met grote ogen bij Twan Huys. En hij tweette – hij tweette eindeloos over Sywert. Vaak niet eens volzinnen. Alsof wat Sywerts mondkapjesgoud betreft de taal een gepasseerd station was en posthumane emoticons volstonden.

‘Wat moet jij Sywert dankbaar zijn’, appte ik terug.

Hij begreep wat ik bedoelde: ‘Ja, hij heeft me zoveel plezier gegeven.’

Dat wil maar zeggen: Sywert was de juiste man op het juiste moment. Toen in mei 2021 eerst door de Volkskrant en daarna door Follow The Money werd onthuld dat Sywert van Lienden stiekem negen miljoen in zijn zak had gestoken afkomstig van een mondkapjesdeal die hij ‘om niet’ zou doen, was dat een panklaar scenario. Nederland kreeg een boksbal om zijn frustraties op af te kloppen. Niemand kon dit beter zijn dan Sywert. Uitgerekend hij. Sywert, de oudste dertigjarige van Nederland, die met zijn cda-moralisme al zo lang op Twitter iedereen de maat nam. Het altijd beter wist. En uitgerekend toen: na de chagrijnige sleur van corona. Na tien jaar Rutte, waarin politiek eerder naar individueel carrièrisme was gaan ruiken dan naar universeel landsbelang. Wat een moment om met je vingers in de koektrommel betrapt te worden! Natuurlijk kon Nederland geen genoeg krijgen van Sywerts val. In zijn schuld kwamen al die elementen samen, hij belichaamde iets wat groter was dan hijzelf, hij was het gezicht van een nationaal pesthumeur, de gedeelde teleurstelling in de bestuurlijke klasse, het wantrouwen in de grote woorden van opiniemakers.

Sywert is allang geen mens meer, hij is een hyperrealiteit.

Sywert – hij heeft niet eens een achternaam nodig.

In Sywerts miljoenen: De jacht op het mondkapjesgoud gaan Follow The Money-journalisten Jan-Hein Strop en Stefan Vermeulen terug naar Sywerts jeugd. Na een moeilijke middelbareschooltijd, met afwezige en zieke ouders, waarin de hoogbegaafde jongen niet de concentratie heeft behoorlijke cijfers te halen, komt het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (Laks) op zijn pad. Normaal gesproken is dat een organisatie die alleen tijdens de examens het nieuws haalt, om te klagen over het te moeilijke wiskunde-examen. Maar Sywert snapt op zijn zestiende al dat je het komitee ook anders kunt gebruiken; hij stippelt een agenda uit met eigen agendapunten, klopt volkomen vanzelfsprekend bij ministers en staatssecretarissen aan en bespeelt de media alsof hij nooit iets anders heeft gedaan. Hij snapt instinctief dat je bij de nos anders moet praten dan bij De wereld draait door.

Strop en Vermeulen memoreren dat hij in zijn Laks-tijd al snel dusdanig opgaat in zijn publieke rol dat zijn moeder blijkbaar de actualiteitenrubriek Netwerk nodig heeft om hem te vragen weer eens thuis te komen eten: ‘Lieve Sywert’, zegt ze, ‘haal alsjeblieft met prachtige cijfers je vwo, want dat is het begin van je toekomst (…) Je bent gewoon zeventien en er moet nog heel veel gebeuren in het leven. Na het Laks is er ook nog een leven.’

Het feit dat Sywert na het Laks maar stijgt en stijgt, columns en plekken in culturele en politieke besturen krijgt aangeboden, zegt veel over wat in bepaalde kringen wordt beloond. Het is een blindstaren op de belofte: politieke clubs tekenen liever in op het flamboyante, uitgesproken, opiniemakende, ambitieuze verse gezicht dan op een minder mediageniek figuur dat liever kennis of kunde najaagt dan de snelle opinie. Dat is een investering op de korte termijn, niet op de lange. Want, ook dat laten Strop en Vermeulen mooi zien, Sywert is niet de man om grote beloftes te vervullen. Hij is er te onrustig voor, te snel afgeleid – op school, op de universiteit, bij de stil doodgebloede G500, bij de pr-afdeling van de gemeente Amsterdam waar hij zich met een ‘bore-out’ uit de voeten maakt. Nergens krijgt hij wortels.

Je kunt wat dat betreft makkelijk een parallel trekken tussen het boek van Strop en Vermeulen en de Baudet-biografie Mijn meningen zijn feiten van Harm Ede Botje en Mischa Cohen. Beide schetsen portretten van uitgesproken, ambitieuze jonge mannen, scherp, slim, geschoold in medialogica en in het bezit van een dusdanig zelfvertrouwen dat ze het telkens beter denken te weten dan de rest. Het is vooral dat laatste dat ervoor zorgt dat ze bruggen verbranden en steeds de vlucht naar voren nemen – in het geval van Baudet richting extreem-rechts. In het geval van Sywert richting de betere witteboordencriminaliteit.

Al moet je er dan bij zeggen: hij is nog niet veroordeeld.

Sywerts Werdegang begint op de avond van 20 maart 2020, als hij op Twitter klimt: de coronacrisis is losgebarsten en hij spreekt zijn verbazing uit dat het zo lang duurt voordat er mondkapjes binnenstromen. Hij zegt dat China open is ‘mits je contacten hebt’.

Sywerts eigen contacten zijn gesjeesde zakenmannen, Bernd Damme en Camille van Gestel. Het beeld dat door Strop en Vermeulen wordt geschetst van Damme en Van Gestel bestaat uit spiegelingen van Sywert: slimme, ondernemende mannen met een fatale overdosis aan zelfvertrouwen, die op jonge leeftijd hun klasgenootjes al ver voor waren, en zich zodoende door niks laten terugfluiten.

Op 3 juni wordt in een live radio-uitzending van Met het oog op morgen (NOS) bekendgemaakt wie de Brusseprijs krijgt – de prijs voor het beste journalistieke boek van 2022. De Groene besprak de vijf genomineerden:

Het is verbluffend hoe snel het allemaal gaat. Op 20 maart tweet Sywert voor het eerst over mondkapjes; op 22 april krijgt de Relief Goods Alliance van het rijk een order van honderd miljoen euro voor veertig miljoen mondkapjes. Veel in de tussentijd is bluf – ze pochen met mondkapjes uit China (die eigenlijk van een bedrijf uit Berkel en Rodenrijs komen; aanvankelijk doen ze weinig meer dan dropshoppen), doen het voorkomen alsof ze via de klm een unieke luchtbrug met China hebben (hadden ze niet). Maar het is bluf die zichzelf waarmaakt. Na Sywerts eerste tweets komen direct berichten bij hem binnen, mensen die hem contracten aanbieden. Prins Constantijn koppelt hem aan een logistiekbedrijf, Coolblue-ceo Pieter Zwart biedt financiering aan, Randstad helpt hem met spoed aan werknemers. Bang dat opiniemaker Sywert de regering publiekelijk afvalt, gooien cda’ers alle deuren voor hem open.

Ook dit laat weer een groter patroon zien. Nederland is een land waarin verschillende elites naast elkaar leven. De politieke elite, de financiële, de bestuurlijke, de culturele, een dynastieke, de media-elite. Die laatste is, blijkbaar, primus inter pares. De bestuurlijke en politieke elite voegen zich eerder naar de media-elite (in dit geval: Sywert) dan andersom. We kunnen beter Sywert binnen de tent pissing out dan buiten de tent pissing in hebben, zegt een topambtenaar.

Wat ook verbluffend is, is dat er geen glijdende schaal is, geen vergoelijkend sorry-maar-van-het-een-kwam-het-ander. Al vrijwel meteen snapt het trio dat er geld te verdienen is, als ze het slim spelen. Zo ontstaat de set-up dat Sywert publiek goede sier speelt met de non-profit Hulptroepen Alliantie, terwijl Damme en Van Gestel de facturen versturen namens de Relief Goods Alliance, een profit-bedrijf met vrijwel dezelfde naam, hetzelfde adres en hetzelfde logo als de Hulptroepen.

Dat ze een vies spel speelden was ook toen al evident: het werd ook letterlijk tegen ze gezegd door hun medewerker van het eerste uur Saskia van Huijgevoort. Daags voordat de deal rond was waarmee het trio miljoenen zou verdienen, nam ze ontslag en mailde: ‘Ik ben niet geïnteresseerd in het bijdragen aan een deels (geheime) commerciële organisatie, die steunt op de ruggengraat van een stichting in tijden van crisis.’

Er is geen speld tussen te krijgen – Strop en Vermeulen schrijven het kraakhelder, razendsnel op, ze beschikken over een waterval aan mails, documenten, interviews. Sywert, Damme en Van Gestel gaan kletsnat, op zo’n manier dat je je afvraagt hoe ze ooit dachten hiermee te kunnen wegkomen. Deels zal dat karakterologisch zijn (zie dat genoemde surplus aan betweterigheid) en deels vraag je je af of ze niet hebben gedacht binnen een groter systeem te werken. Alsof op een bepaald niveau dit soort zakkenvullerigheid best kon. Zo maakt Sywerts miljoenen nieuwsgierig naar die kant van het verhaal die nog niet volledig openbaar is, namelijk die van de politiek – en dan vooral het cda – die schijnbaar druk op ambtenaren uitoefende om een deal met Sywert te sluiten. Na een gesprek met de top van het ministerie van vws, dat door hem heimelijk is opgenomen, zegt Van Gestel: ‘Als dit ooit naar buiten komt, is dat het einde van de Nederlandse democratie.’

Nou, kom maar op.

De Brusseprijs wordt mede mogelijk gemaakt door het Fonds Bijzonder Journalistieke Projecten.