Met het Wuister-interview schuift VN weer in de richting van haar legendarische medewerker Renate Rubinstein, die in de jaren zeventig samen met Wuister het voortrouw nam in een poging tot rehabilitatie van Weinreb, de joodse econoom en godsdienstgeleerde die in de oorlog via list en bedrog uitstel van deportatie probeerde te regelen voor tal van joodse Nederlanders.
Weinreb zelf is al tien jaar dood, maar hij zorgt nog altijd voor de felste polemieken. De getrouwen stellen dat Weinreb het slachtoffer werd van allerlei kuiperijen op het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (Riod), dat in de jaren zeventig een vernietigend rapport over hem opstelde. De verontwaardiging richt zich vooral op A.J. van der Leeuw, de Riod-medewerker die zijn leven wijdde aan de onttakeling van Weinrebs status als verzetsheld. Deze Van der Leeuw kwam onlangs op negatieve wijze in het nieuws, toen bleek dat hij het bestaan van het kaartenbestand van de roofbank Lippmann-Rosenthal al die jaren had verzwegen aan mensen die hem ernaar vroegen, zoals prof. dr. Lipschits. Voor de weinrebianen was het eens te meer een bewijs voor de onbetrouwbaarheid die ze Van der Leeuw toedichten.
Van der Leeuw had ook een belangrijke rol bij het proefschrift van Regina Grüter. In haar voorwoord schrijft Grüter dat Van der Leeuw de eerste versies van de hoofdstukken van haar boek heeft gelezen. Voor de weinrebianen bewijst dat dat Grüter in haar studie blind is gevaren op het Riod-rapport.
Afgelopen zondag was Grüter te gast bij het Joods Cultureel Centrum in Amsterdam-Buitenveldert. Na een lezing waarin ze Weinreb net als in haar boek en het Riod-rapport afschildert als een op seksuele diensten en geld beluste ‘pseudoloog’, die ook op religieus terrein als een charlatan moet worden beschouwd, gebeurde er iets opmerkelijks. Henriëtte Boas, de legendarische ingezonden-brievenschrijfster uit Badhoevedorp, nam het woord. Boas heeft zich de afgelopen decennia keer op keer laten kennen als een onvervalste Weinreb-vreter. Samen met W.F. Hermans stond Boas in de jaren zeventig lijnrecht tegenover Renate Rubinstein, Aad Nuis en de andere leden van de pro-Weinreb-clan. Recent was dat voor columnist Max Pam nog aanleiding voor een heiligverklaring van het instituut Boas in NRC Handelsblad. In het Joods Cultureel Centrum ging mevrouw Boas echter niet over tot uitbundige felicitatie van Regina Grüter. In plaats daarvan ging ze over tot een uitbundig prijzen van dominee Wuister. ‘Ik heb altijd aangenomen dat Wuister een idioot was’, aldus Boas. ‘Maar dat blijkt toch zeker niet het geval. Het is een hele knappe man.’ De voor het overige ongenaakbare Grüter keek even alsof ze water zag branden.
Na de lezing bleek Regina Grüter meer twijfel dan overtuiging te hebben gezaaid. Vooral het feit dat zij zich nauwelijks heeft verdiept in de religieuze achtergrond van de oorspronkelijk Oostjoodse ‘wonderrebbe’ Weinreb had zich gewroken. Voor Grüter was het feit dat Weinreb zich liet voorstaan op een stamboom die regelrecht terugvoerde naar het huis van David een bewijs van zijn fundamentele onbetrouwbaarheid. Maar in de chassidische traditie, zo merkte een der toeschouwers fijntjes op, is een dergelijke stamboom zeker niet abnormaal. ‘Als je Grüter volgt, was Jezus ook een pseudoloog.’