Hij heet Reinier maar eigenlijk heet hij Sybren. Reinier is hij nog niet zo lang, pas sinds het Inzicht. Sinds dat moment weet Sybren wie hij is en hoe zijn leven eruit moet zien.
Sybren Jansma is een Nederlandse topsporter, in een discipline die nooit veel Nederlandse winnaars heeft voortgebracht. Des te bijzonderder daarom dat Sybren nu wél richting wereldtop aan het sleeën is.
Want Jansma is een van de twee atleten in de Nederlandse tweemansbobslee die waarschijnlijk gaat meedoen in Vancouver 2010 op de Olympische Spelen. De andere bobber is Edwin van Calker.
Van Calker is piloot. Hij stuurt. Jansma is remmer. Remmer in de bob.
Mensen houden van symmetrie, in elk geval onbewust. Sporters dus ook. Sybren Jansma had dat altijd al sterk. Vanaf zijn jeugd was hij voortdurend op zoek naar symmetrie. Zijn kamer richtte hij volgens een strak patroon in, met het bed precies in het midden.
n de loop van de geschiedenis heeft de mens altijd gezocht naar symmetrie. Misschien omdat dat mooi is, misschien vanwege het nut en de praktische handzaamheid. Misschien is het overzichtelijk, als links hetzelfde is als rechts, en voelen we ons daar veilig bij. Je weet wat je krijgt.
We vinden het prettig als de linkerhelft van ons gezicht niet al te veel verschilt van de rechterhelft. Als een gebouw een verticale spiegellijn heeft. Auto’s zijn symmetrisch, broodroosters en brievenbussen ook.
Je kunt er een oog voor ontwikkelen. Dan let je op nummerborden van auto’s en ben je blij wanneer je een NL-88-LN ziet rijden. Of een FF-77-FF. Niet een PT-89-BJ, dat is bedreigend.
Het kan uit de hand lopen, en dan wordt het een soort obsessief-compulsieve aandoening. Dan word je zenuwachtig als je in de woonkamer van iemand anders bent, waar alles door elkaar en uit het lood staat.
Sybren had dat. Hij was echt een symmetriemens. Hij hield ervan als het er was, en werd nerveus als het ontbrak. Hij kon goed sporten, maar wist niet waarin hij moest excelleren. Op een dag kwam het inzicht met een flits: BOB. Hij moest de bob in, die Nederlandse slee die naar Vancouver zou gaan. Als remmer.
REMMER van de BOB. De mooiste vorm van symmetrie is het palindroom, een woord dat van voor naar achter gelezen hetzelfde is als van achter naar voor.
Het is een verbluffende vorm van schoonheid, het palindroom. Sybren werd er rustig van. En hij wist dat hij Reinier wilde heten. Reinier, remmer van de bob.
Alles viel op zijn plaats. Alsof zijn leven compleet was, alsof hij nu uit twee gelijke helften bestond en dus één geheel was, alsof hij zijn wederhelft had gevonden zoals hij meende dat Plato die had beschreven.
Sybren, Reinier, probeert een palindromisch leven te leiden. Niet dat hij daarmee van zijn obsessief-compulsieve aandoening verlost is, dat niet, maar hij kan het beter hebben. Hij doet alles negen keer, maar met een glimlach. Hij eet sinaasappels en vierkante crackers. Matzes en beschuiten. Geen boterhammen, die zijn zo wanstaltig gevormd. Rijstwafels. Hij houdt wel van dammen en niet van schaken, vanwege die stomme dame en koning.
Hij rookt Marlboro vanwege het logo. In het museum zit hij uren voor het werk van Sol Lewitt. In elk oor draagt hij één oorbel. Scheren vindt hij fijn, omdat hij dan – linksachter, rechtsachter, linksvoor, rechtsvoor, bovenlip links, bovenlip rechts – zichzelf prachtig symmetrisch glad en herboren onder het schuim vandaan ziet komen.
Reinier leest de Elle. Zijn favoriete voetbalclub is VVV, zijn favoriete trainer Reker. Als hij uitslagen voorspelt, vult hij altijd 0-0, 1-1 of 4-4 in.
Hij kamt zijn haar met de scheiding precies in het midden. Hij wast met Omo. Zijn vrouw heet Anna, speciaal uitgezocht. Hun kinderen heeft hij Onno, Izzi en Bob genoemd. Hij rijdt in een 404, vliegt alleen in een 747.
Wow!
Hij is verhuisd naar Ede, en toen naar Epe. Hij traint hard en voelt dat ze een kans maken, daar heeft hij een radar voor. Hij eet met een lepel.
’s Avonds zit Reinier graag met Anna, Onno, Izzi en Bob op de parterretrap. ‘Lezen is in, ezel’, zegt hij dan tegen zijn zoon Onno. En: ‘Ai, de media.’
‘Gadsi, ’t is dag’, antwoordt Bob, die het al aardig begint te leren.
‘Ik ski.’
‘Jij.’ Het is een hecht en gelukkig gezin sinds Sybren Reinier is en remmer in de bob. Hij heeft er ook geen probleem mee om niet te drinken als ze uitgaan.
Alla. Als het mis gaat, dan wordt Reinier kok. Of reder. Of renner.