
De avond ervoor was hij nog uitgescholden toen hij stilstond bij het stoplicht. Juan Carlos Meyer is de enige apotheker in de wijde omtrek die het aandurft om legale, recreatieve cannabis te verkopen. En niet alle bewoners in het rurale provinciestadje Canelones in Uruguay zijn het daarmee eens. ‘Ik wist dat dit op weerstand zou stuiten’, zegt Meyer. ‘Maar als de regering mijn hulp nodig heeft in het gevecht tegen de narco’s, dan help ik ze.’ Meyer opent de zware groene kluisdeur achter in zijn Farmacia Miguel. In de ruimte erachter staan twee eenzame plastic bakken met nette stapels pakjes staatswiet. Het gebouw waar zijn apotheek in zit, was vroeger een bank. ‘Daarom zit deze kluis erin. Het is handig om de wiet te bewaren. Maar het is eigenlijk niet nodig om het zo zwaar te beveiligen. De parfums in mijn winkel zijn veel meer waard dan deze pakjes cannabis.’
In 2012 werd in Uruguay een grote cocaïnedealer op straat geliquideerd door een rivaal. ‘De regering en de politie waren in shock’, herinnert Marcos Baudean zich. ‘Ze dachten: dit is het begin, wij worden net zo’n narcostaat als Mexico of Colombia. We moeten de illegale drugshandel nú tegengaan. Cannabis is veruit de meest gebruikte drug in dit land. Een van de ministeries kwam toen met het idee om te legaliseren.’ Baudean is socioloog en onderzoeker bij de Cannabismonitor, een instantie die de wietregulering evalueert en in de gaten houdt.
In december 2013 werd in Uruguay de cannabiswet aangenomen. Inwoners van het kleine land in Zuid-Amerika kunnen daardoor op drie manieren aan legale recreatieve wiet komen, alles onder strenge controle van de staat en elke gebruiker moet zich registreren. Uruguayanen mogen thuis maximaal zes planten kweken voor eigen gebruik of kunnen lid worden van een cannabisclub. Zo’n club mag 15 tot 45 leden hebben en 99 bloeiende planten. Een eigen kweker runt het perceel en het bestuur van de club zorgt ervoor dat alle leden per maand maximaal veertig gram krijgen. De derde manier om aan legale wiet te komen, is deze te kopen in een apotheek, geproduceerd door de staat. Het duurde meer dan drie jaar voordat de regering dat voor elkaar kreeg, maar vorig jaar zomer was het zo ver.
Meyer is een van de zestien apothekers in Uruguay die vanaf de eerste verkoopdag de recreatieve wiet van de staat aanbiedt. Hij is daarmee onderdeel van een revolutionaire beweging, want Uruguay is dan het eerste en enige land ter wereld dat de gehele cannabisketen gereguleerd heeft, van zaadje tot verkoop.
In zijn winkel staan twee vrouwen aan de toonbank, ze kopen allebei twee pakjes wiet van vijf gram, het maximum dat ze mogen halen op een dag. Ze leggen hun vinger op een zwart kastje dat hun afdruk controleert en correspondeert met hun registratienummer. Zo wordt bijgehouden hoeveel wiet iemand koopt – maximaal veertig gram per maand – en wélke pakjes. Mochten deze doorverkocht worden en opduiken in pak ’m beet Brazilië, dan zijn ze te herleiden tot de koper. Bob Marley zingt door Farmacia Miguel. Iedereen moet lachen. Meyer wijst naar zijn radio: dit is gewoon toeval. De verkoop is een succes voor hem.
Milton Romani is een van de architecten van de cannabiswet en degene die het beleid van Uruguay heeft verdedigd bij de Verenigde Naties. Want wat Uruguay doet, het legaliseren van wiet voor recreatief gebruik, mag volgens internationale regels helemaal niet. Romani, inmiddels ex-secretaris van de nationale drugsraad Junta Nacional de Drogas, neemt een flinke slok matte. Hij is eind zestig, zwaar en charismatisch. Hij leunt achterover in een bruine leren kuipstoel, in zijn werkkamer thuis in een buitenwijk van Montevideo. ‘Het enige model dat voor ons een optie was, was het staatsmodel’, begint hij. ‘Nóóit de vrije markt. Uruguay kent een lange traditie van staatscontrole. Prostitutie is legaal en wordt gecontroleerd door de overheid. Staatsbedrijven hebben energie, water en telefonie in handen. De Uruguayanen prefereren een staatsbedrijf boven een buitenlands bedrijf. Het zit in de Uruguayaanse mentaliteit te denken dat de staat er voor ze zal zijn. Het is moeilijk om dit aan de wereld uit te leggen.’ Romani buldert van het lachen. Maar dus ook de wietverkoop wordt volledig gereguleerd door de staat. Tegen de VN-verdragen in.
Pien Metaal en Tom Blickman, beiden onderzoeker bij het Transnational Institute (tni) in Amsterdam en werkzaam voor het Drugs en Democratie Programma, adviseerden de Uruguayaanse regering bij de legalisering. ‘We hebben veel met ze nagedacht over het internationale vlak: hoe ga je om met de incb, de International Narcotics Control Board, het VN-orgaan dat de naleving van de drugsverdragen controleert; hoe verdedig je het binnen de verdragen?’ zegt Metaal. ‘Daar kwamen we niet zo goed uit met ze, want zij wilden niet die confrontatie aangaan. Toen hebben ze het helemaal over de boeg van de mensenrechtenverplichtingen gegooid.’
Een van die mensenrechten is het recht om te gebruiken, zegt Romani in Montevideo. ‘Ik vind dat de mens de vrijheid heeft om drugs te gebruiken. Daarmee hangt samen: het recht op gezondheid, het recht om op een wettige manier drugs te kopen én het recht op veiligheid.’ Het introduceren van mensenrechten in het internationale drugsbeleid was hét debat bij de VN, vertelt hij. ‘In 2008 werd Uruguay lid van de VN-drugscommissie. Ik was de chef van de delegatie. Het was een schandaal. De combinatie van mensenrechten en drugs? Dat konden veel landen niet accepteren. Nooit. Maar Uruguay beriep zich op zijn soevereiniteit, zijn traditie, en de mensenrechten.’
Ondertussen is de Uruguayaanse cannabiswet al vierenhalf jaar van kracht en ligt er al bijna één jaar legale recreatieve wiet in de apotheek, voor iedereen te koop. ‘Jaarlijks is er een incb-rapport en daar staat dan in dat wat Uruguay doet niet conform de verdragen is’, weet Metaal, ‘maar het heeft geen consequenties gehad: geen repercussies, geen economische boycots.’ Een belangrijk gegeven voor Nederland, meent Blickman. ‘Je kunt dus wiet reguleren en legaliseren zonder dat je meteen uit de internationale gemeenschap wordt gedonderd.’
Het voorlopige plan voor het ‘experiment gesloten coffeeshopketen’ van de Nederlandse overheid lijkt veel op het Uruguayaanse model: op één of meer punten in het land zal wiet worden gekweekt door een beperkt aantal telers en deze gaat naar de coffeeshops in de gemeenten die meedoen aan het experiment. Elke coffeeshop zal dus hetzelfde spul verkopen, gekweekt door bedrijven of telers die zijn aangewezen door de staat. De vragen waar de Nederlandse regering nu voor staat met de wietproef in het vooruitzicht zijn in Uruguay al beantwoord. Zoals: aan welke kwaliteitseisen moet de wiet voldoen, hoe hoog wordt het percentage thc en wil de klant wel een uniform product? Waar wordt de wiet gekweekt. En misschien wel de belangrijkste vraag: wie gaan dat doen?

De overheid in Montevideo schreef een aanbesteding uit waar ongeveer twintig bedrijven op reageerden. In 2015 wonnen er twee een licentie om wiet te kweken: Symbiosis en icc. De Uruguayaanse regering stelt een groot aantal eisen: de cannabis moet worden geteeld in een broeikas, want die is makkelijk te beveiligen en zo hebben weer en stof minder invloed op de plantjes, die allemaal in potten moeten zitten. Ook stelde de overheid de verkoopprijs vast op 1,10 euro per gram. Dat betekent dat de marges klein zijn voor de telers, maar de staat betaalt veel voor hen. De twee bedrijven kregen onder meer een stuk grond van 24 hectare, naast de zwaarbewaakte gevangenis La Libertad, zo’n vijftig kilometer buiten Montevideo. Een gebied dat sowieso al streng wordt beveiligd. Ook verzorgt de staat het transport naar de apotheken. Alle wiet die niet verkocht wordt en over de houdbaarheidsdatum gaat, wordt vergoed.
Eduardo Blasina is een van de oprichters van Symbiosis. Hij is agronoom en gefascineerd door de cannabisplant, want welke plant staat nou op de politieke agenda en kent in reggae zelfs een eigen muziekstroming? Blasina zit op het terras van het door hem opgerichte Museo del Cannabis Montevideo, in de oude volkswijk Palermo. Het was moeilijk om investeerders te vinden, vertelt hij, maar het lukte uiteindelijk. De verplichte broeikas was duur en omdat de vaste verkoopprijs zo laag is, was het hard werken om break even te draaien. Het was niet makkelijk om op zo’n grote schaal cannabis te kweken. ‘Niemand had daar ervaring mee en onze eerste oogsten zijn dan ook mislukt’, zegt Blasina. ‘Ik heb last gehad van een schimmel, waardoor ik alles kon weggooien. En toen ik eindelijk een geslaagde oogst had, zat er een bacterie op waardoor deze werd afgekeurd. Het was een bacterie die ook op sla zit, maar de regering stelt zulke strenge eisen aan de cannabis dat dit een reden was om de oogst te vernietigen.’ Blasina kreeg een conflict met zijn investeerders en besloot uit het bedrijf te stappen. Symbiosis haalde de start van de verkoop niet. De enige wiet die de apotheken in het begin aanboden, was die van icc: twee soorten met twee procent thc en zo’n zeven procent cbd.
En dat is wat de twee vrouwen in Farmacia Miguel hebben gekocht. De vriendinnen zitten op het centrale dorpsplein voor de apotheek te blowen op een bankje. Hun jassen zijn open, het is ongekend warm voor een winterdag. Ze vinden de wiet lekker. De oudere van de twee vindt het wel goed dat het zo licht is. ‘Het is net een kalmeringsmiddel. De wiet is veel zachter dan het illegale spul dat ik eerst rookte’, zegt de jongere. De grote winst is voor haar dat ze niet meer naar een boca de venta hoeft te gaan om aan haar cannabis te komen, de gevaarlijke plekken waar de dealers staan. En dat is precies wat de regering beoogt met de cannabisregulering: de Uruguayanen moeten op een veilige plek aan hun wiet kunnen komen en moeten deze op een veilige plek kunnen oproken.
Uiteindelijk kwam de wiet van Symbiosis in november 2017 op de markt – ook twee soorten, met negen procent thc en drie procent cbd. Door het kleine aanbod hadden apotheken vrijwel vanaf het begin problemen met de toevoer. De bedrijven met een licentie mogen elk twee ton cannabis per jaar aan de markt leveren. Tot begin april is er in totaal 750 kilo te koop aangeboden. De apothekers worden één of twee keer per week bevoorraad en zijn vaak binnen een paar uur uitverkocht.
‘Het is hetzelfde als met bier. Als je een kroeg opent in de stad schenk je ook niet alleen Heineken en Amstel. Je hebt minstens tien biersoorten op de kaart.’ Joachim Helms zit in het kantoor boven coffeeshop Greenhouse in het centrum van Amsterdam. Hij is voorzitter van de Bond voor Cannabis Detaillisten en vertegenwoordigt zo’n tachtig cannabisondernemers. Helms is groot voorstander van het reguleren van de wietteelt, maar vreest de voorwaarden. De commissie-Knottnerus, die twee weken geleden met haar advies kwam over de invulling van het wietexperiment, stelt voor om met meer dan één teler te werken om een monopoliepositie te voorkomen. Ze denkt aan vijf tot tien telers, die samen ongeveer vijftien soorten wiet en tien soorten hasj mogen produceren. ‘Ik heb altijd gezegd: werk met vele tientallen telers’, zegt Helms. ‘Het is heel belangrijk dat er voldoende variëteit is in de coffeeshop. Er zijn shops, die hebben wel veertig of vijftig soorten op de kaart. Het gevaar van enkele telers is dat hun aanbod niet aansluit bij wat de consument wil. En die consument heeft een groot alternatief: de zwarte markt en die wordt steeds makkelijker te benaderen door sociale media.’ De Nederlandse consument is verwend, stelt Helms. ‘Als er maar een paar telers zijn en die wiet is niet lekker, dan zijn de coffeeshops in de gemeenten die meedoen aan het experiment de pisang. Want die klanten gaan naar een andere stad om wiet te kopen of ze gaan naar de zwarte markt.’
Ook hier is de grote vraag wíe die wiet gaan telen. Veel kwekers in Nederland zijn gestopt, omdat het beleid te strikt is geworden en de consequenties te zwaar zijn. Daarnaast zijn veel goede kwekers vertrokken naar Canada en de Amerikaanse staten waar cannabis gelegaliseerd is en ze zonder problemen kunnen werken, vertelt Helms. ‘Ik weet niet of die mensen zo snel zullen terugkeren. Een mastergrower voor een middelgrote faciliteit in Amerika of Canada verdient een paar ton per jaar. En de heel goede, zeg maar de Messi’s onder de kwekers, hebben wel een half miljoen tot een miljoen per jaar salaris.’

Zoals de Uruguayaanse Blasina ook ondervond, is het kweken van cannabis op grote schaal moeilijk. Want niemand heeft daar nog ervaring mee kunnen opdoen. Het grote gevaar, zegt Helms, is dat groentekwekers zich aanmelden bij de regering voor een licentie voor het experiment. En die ook krijgen. ‘Als iemand alle courgettes en komkommers kweekt voor de Lidl, ga die maar uitleggen dat ze geen cannabis kunnen kweken. Die denken: wij maken gewoon een hoek vrij en dan gaan we cannabis planten. Vorige week was ik nog in het Westland bij een tomatenkweker – ik zal de naam niet noemen – en die dacht ook: u vraagt, wij draaien. Maar zo werkt het niet: je krijgt pas door hoe moeilijk het is als de eerste paar keer de oogst mislukt.’
Het experiment gaat vijf jaar en twee maanden duren. Te kort, vindt Helms. ‘Dus het is vier jaar voor het experiment en veertien maanden vanaf punt nul om je faciliteiten op te zetten. Je moet echter een paar proefteelten doen, daardoor is bijvoorbeeld de verkoop in Uruguay een paar keer uitgesteld.’
Commercieel is het Nederlandse experiment vooralsnog nauwelijks interessant, vindt Helms. ‘Zeker als je al die faciliteiten moet neerzetten voor vier jaar voor maar tien procent van de coffeeshops.’ De commissie-Knottnerus stelt daarom ook voor om het aantal deelnemende gemeenten uit te breiden (de regering denkt aan zes à tien) en adviseert de gereguleerde situatie zo te laten als het experiment slaagt.
De Uruguayaanse staatswiet bereikt een steeds groter deel van de bevolking. In het land wonen 3,4 miljoen mensen en zo’n tien procent van hen rookt wiet. Inmiddels hebben zich bijna 25.000 mensen geregistreerd als koper, 8600 mensen houden thuis planten en er zijn 91 cannabisclubs. Volgens onderzoekers delen de thuiskwekers en de leden van de cannabisclubs hun wiet gemiddeld met twee anderen. Dus grofweg de helft van de blowers in Uruguay gebruikt nu een legaal product. Ondanks de weerstand in de maatschappij – een overgrote meerderheid van de bevolking was tégen de regulering – zijn na invoering van de wet geen sociale problemen ontstaan, zegt onderzoeker Marcos Baudean van de Cannabismonitor. Ook is er geen enkel geweldsincident geweest rond de verkoop. De kweekpercelen zijn niet overvallen, noch de transporten naar de apotheken. De apothekers zelf zijn ook niet beroofd van hun wiet. Of de problemen rond de zwarte cannabismarkt zijn verminderd of verergerd sinds de legale verkoop is niet bekend, meldt Baudean.
Wat de regulering in Uruguay uiteindelijk het meest heeft bedreigd, heeft niets te maken met geweld, de internationale gemeenschap of ontevreden consumenten. De dreiging kwam uit de bancaire hoek. Het aantal apotheken dat het bij aanvang aandurfde wiet te verkopen, was zestien. Nu zijn dat er veertien. En dat zijn niet dezelfde veertien die er vanaf het begin bij waren. Een paar maanden nadat de eerste pakjes staatswiet achter de toonbank lagen, kreeg een aantal apothekers een telefoontje van hun bank. Uruguayaanse banken die zaken doen met Bank of America en Citibank, twee van de grootste financiële instellingen in Amerika, kregen van hen te horen dat ze hun banden met apotheken die wiet verkopen moesten doorsnijden. Volgens de Amerikaanse Patriot Act – een wet die werd ingevoerd na de aanslagen van 11 september – mogen Amerikaanse banken geen zaken doen met bedrijven die in drugs zitten. En daar vallen de apothekers ook onder, ook al is de wietverkoop in Uruguay compleet legaal. ‘Voor de Amerikaanse federale overheid is dat gewoon witwassen’, legt tni-onderzoeker Blickman uit. ‘Want het is daar illegaal. Die Amerikaanse banken zijn belangrijk in de internationale financiële wereld en gaan dat risico niet aan voor die paar klantjes die ze hebben in Uruguay. Hup, weg ermee.’ Juan Carlos Meyer van Farmacia Miguel in Canelones is een van die apothekers die door zijn bank voor het dilemma werd gesteld: stoppen met de cannabisverkoop óf zijn bankrekening kwijtraken en door als een cash-only-bedrijf. Hij koos voor het eerste.
De kans dat dit in Nederland ook zal gebeuren als het wietexperiment wordt uitgevoerd, acht cannabisondernemer Helms klein. ‘Als een coffeeshophouder een rekening wil openen, zeggen banken heel letterlijk: wij willen niet geassocieerd worden met jullie. Maar als er een experiment komt, komt er ook een experimentwét en dan is voor die tijdsperiode een aantal dingen legaal. Ik denk dat banken dan wel geneigd zullen zijn daarin mee te gaan.’
Ook Blickman voorziet niet dezelfde bancaire problemen als in Uruguay. ‘Nederland is natuurlijk wel wat groter in de financiële wereld. En in Californië (waar wiet sinds 1 januari ook legaal te koop is en waar nu alleen nog cash-only-winkels zijn – mvw) krijgen ze er ook mee te maken. Dat is de zesde economie ter wereld. Dús komt er een oplossing voor. En als er in Amerika een oplossing is, dan krijgen andere landen geen problemen meer.’
Door de jaren heen is Nederland zijn voortrekkersrol als wietland kwijtgeraakt. ‘We zitten nu in de bizarre situatie dat landen als Uruguay van Nederland hebben geleerd: als je cannabis wil decriminaliseren, dan moet je de hele keten reguleren’, zegt Blickman: ‘En nu zou je dus kunnen zeggen: Nederland kan van hen leren dat je dat dus gewoon moet dóen.’
Blasina is deze zomer in Amsterdam, hij bezoekt zijn collega’s van het Hash Marihuana & Hemp Museum. Voordat de cannabis in de apotheek te koop was, was de overgrote meerderheid van de Uruguayanen tegen. Nu, een jaar later, is nog maar 45 procent het er niet mee eens, vertelt hij boven een pannenkoek. ‘Mensen hebben gezien dat het reguleren van cannabis geen enkel probleem oplevert.’
Dit artikel kwam mede tot stand met steun van Free Press Unlimited
Correctie: in deze tekst is een wijziging aangebracht die betrekking heeft op het inwonersaantal van Uruguay.