Pas op! Twee jaar geleden ga ik verlies maken. De winstwaarschuwing met terugwerkende kracht is de zakelijke variant van de sorry-democratie. U heeft aandelen gekocht met het idee dat we gezond waren, maar we zijn helaas op de fles. Pardon.

Zijn met de ondergang van Ahold de boevenpraktijken van het perfide Amerikaanse grootkapitaal definitief aan de Noordzeekust geland? In de Verenigde Staten bleek een Ahold-tak de boeken met vijfhonderd miljoen te hebben opgekrikt. In Argentinië onderzoeken forensische accountants de balansen van een andere Ahold-onderneming. Ook in Scandinavië rommelt het bij de supermarktketen. Het ontslag van Ahold-baas Cees van der Hoeven deed je onvermijdelijk denken aan Kenneth Lay, de topman van energiegigant Enron die met zijn medebestuurders wegens megafraude moest opstappen.

Toch lijkt dat niet aan de hand. Bij Enron zette men vlak voor het failliet de werknemers aan tot het omzetten van hun pensioenen in aandelen van het eigen bedrijf. Zo liepen de topbestuurders nog even flink binnen met hun eigen optiepakketten. Ze stalen letterlijk het pensioen van hun werknemers. Bij het Amerikaanse Worldcom was met medewerking van accountants de winst opgeschroefd tot kosmische maar verzonnen hoogte — ook ten koste van aandeelhouders, werknemers en de staat. Zo bont lijkt Ahold het nog niet te hebben gemaakt.

Hoe dan ook is een opgeluchte toon — gelukkig géén «Enron aan de Zaan» — niet op zijn plaats. Helaas een beetje slecht op de boekhouding van de verschillende internationale afdelingen letten, is wel een heel mager excuus voor een topmanager als Van der Hoeven. Hij zou een van de besten in zijn soort zijn, volgens anderen én hemzelf. Je kunt op je vingers natellen dat hij van álle rotzooi wist. De grote baas van Albert Heijn zit niet achter de kassa, die reist de wereld af en hoort wel eens wat. Van der Hoeven heeft erop gegokt de crisis in stilte te kunnen afhandelen, al dan niet met geoorloofde middelen, en verloren.

De affaire werpt een mooi licht op het stuk dat eurocommissaris Frits Bolkestein onlangs in de Volkskrant schreef. De markt heeft wél een moraal, stelde hij in reactie op boze antiglobalisten, en de kern van die moraal is: belofte maakt schuld: «Alleen in een omgeving waarin afspraken worden nageleefd en men niet voortdurend wordt bedrogen, ontstaat het vertrouwen dat samenwerking en vrije handel mogelijk maakt. De markt heeft moreel kapitaal nodig: eerlijkheid, integriteit en wederkerigheid.»

Als je kijkt naar de affaires rond de grote ondernemingen krab je je toch nog eens op je hoofd bij zo’n praktische ethiek. De markt zal best behoefte hebben aan moreel kapitaal, zeg maar aan nette mensen, maar het is de vraag wat de markt precies doet met dat moreel kapitaal. Beloont de markt de nette mensen, of bieden zij vooral de mogelijkheid om de minder nette mensen ook tot hun recht te laten komen?

Tegen het gedonder rond bedrijven als Ahold is maar één ding mogelijk: veel strakker en onafhankelijk toezicht op de jaarrekeningen. Dat zal ook Bolkestein onmiddellijk erkennen. In termen van moraal praat je dan dus over een beestentemmer die net genoeg vertrouwen heeft om zijn leeuw met een zweep tegemoet te treden.