Kan iemand de tv uit het Torentje weghalen? Dan krijgt premier Balkenende misschien wat minder mee van het spektakel rond de Amerikaanse verkiezingen. We krijgen dit jaar al genoeg bedachte lichaamstaal te zien: Barack Obama die uitgelaten naar het publiek zwaait, Hillary Clinton die strategisch een traantje plengt of Rudy Giuliani die zo breed lacht dat zijn mondhoeken scheuren. De ingestudeerde choreografie van Balkenende kan daarbij gemist worden.
Daadkracht en vastberadenheid, dat wilde de premier uitstralen tijdens zijn nieuwjaarsspeech van vorige week zaterdag. Dus koos hij voor de klassieke bokserspose – beide vuisten op borsthoogte, tanden bloot en de lippen woest getuit. Camera’s klikten als op commando. De spindoctors snorden tevreden.
Niet alleen in gebaar, ook in woord was de nieuwjaarsspeech zeer Amerikaans. Met een teneur van: ons land is fantastisch en morgen maken we het nog beter. Balkenende vertelde trots dat Nederland nu bij de top van Europa hoort. Maar voegde daaraan toe dat we niet achterover mogen leunen. Meer ambitie is een noodzaak.
Ambitie om bijvoorbeeld het WK voetbal in 2018 naar Nederland te halen. Of om een groot kunstmatig eiland voor de Noordzeekust aan te leggen. Dat soort grote projecten zetten het land op de kaart, denkt de premier.
Brood en spelen wil de cda’er. Of beter: tulp en spelen, want het eiland voor de kust dat de ingenieursbureaus zo graag zouden tekenen en de baggerlobby zo graag zou opspuiten, heeft in de plannen de vorm van een tulp. Een groteske parodie op Nederland, die precies in de baan van de zonsondergang zal komen te liggen. Kosten: minimaal zestig miljard euro, en reken maar op een veelvoud daarvan. Terwijl in Noord-Groningen oneindige grasvlaktes liggen te wachten op een nuttige bestemming en de bestuurders daar van gekkigheid zijn begonnen met het doorprikken van de dijken, trekt Balkenende miljarden uit voor een nieuw stuk nutteloos land. Fijn hoor, zo’n ambitieuze minister-president. Maar kan het misschien wat minder daadkrachtig en wat meer doordacht?
Bij de Amerikaanse benadering van Balkenende hoort natuurlijk ook ongebreideld optimisme over de economische veerkracht van het land. Nederland zal niet worden meegesleept in een eventuele recessie in de VS, weet Balkenende. ‘We moeten onszelf geen problemen aanpraten’, bezwoer hij zijn toehoorders. Dat geluid klonk vorig weekend zelfs in stereo, want ook vice-premier Wouter Bos was er op uit getrokken om de opkomende recessievrees in de kiem te smoren.
De wereldeconomie wordt niet langer door de VS gedomineerd, doceerde de premier. China en India zijn tegenwoordig ook belangrijk, dus een recessie in de VS zal hier overwaaien.
Wishful thinking noemen de Amerikanen dat. Het is waar dat de Chinese en Indiase economieën snel aan belang winnen, maar dat is een beweging van ‘onbelangrijk’ naar ‘een beetje belangrijk’. Wie denkt dat de Aziatische economieën eventuele vraaguitval uit de VS kunnen compenseren, kent de cijfers niet.
De Amerikaanse economie produceert jaarlijks voor dertien biljoen (dertienduizend miljard) dollar aan goederen en diensten. Dat is ruim drie keer zo veel als China en India bij elkaar. Nederland exporteert voor bijna 25 miljard euro naar de VS. De Chinezen en Indiërs kopen gezamenlijk voor slechts zes miljard aan Hollandse waar. Stel dat de Amerikaanse vraag met tien procent daalt, dan verliezen Nederlandse exporteurs 2,5 miljard euro omzet. Om dat verlies te compenseren moet de export naar China en India met veertig procent stijgen. Balkenende mag wel heel snel een aantal handelsmissies naar Azië sturen, wil hij dat voor elkaar krijgen.
Het Nederlandse bedrijfsleven heeft ondertussen voor 72 miljard euro aan Amerikaanse bedrijven in bezit. In China en India blijft de teller onder de vier miljard steken. Tien procent minder winst vanuit de VS moet gecompenseerd worden met een verdrievoudiging van de winsten in Azië. Onmogelijk.
Economische problemen boks je nu eenmaal niet zomaar weg. Het Centraal Planbureau rekende eind vorig jaar uit dat, mocht de crisis op de kredietmarkten in 2008 aanhouden – en daar heeft het alle schijn van – er van de verwachte economische groei in Nederland van 2,25 procent slechts 1,25 procent overblijft. Dat zou de laagste groei zijn sinds het recessiejaar 2003 en zou de kabinetsplannen in grote problemen brengen. Voor partijtjes schaduwboksen heeft Balkenende dan geen tijd meer. De handschoenen moeten af; tijd voor echte daadkracht.