
Het is even slikken. De vraag of de wereld aan de vooravond staat van een nucleaire kladderadatsch hangt af van twee figuren van wie geen zinnig mens wíl afhangen: de Amerikaanse president Donald Trump en de Noord-Koreaanse Grote Leider Kim Jong-un. Het zijn net macho’s die twisten over de vraag wie de grootste heeft. Als Noord-Korea het waagt om Amerika nog één keer te bedreigen, zei Trump vorige week, dan kan het rekenen op de ontketening van een ‘fire and fury zoals de wereld nog nooit heeft gezien’. Een nieuw Hiroshima, aangekondigd in Trumps eigen golfclub.
Als iemand er bang van werd, dan waren het de Amerikanen en hun bondgenoten, maar niet Kim Jong-un en zijn onderdanen. Trump had Kims propagandisten geen betere dienst kunnen bewijzen. Zie je wel, zeggen ze, dat de Amerikaanse imperialisten ons willen vernietigen? Maar dat zal niet gebeuren dankzij de vooruitziende blik van onze regering om atoombommen en ballistische raketten te ontwikkelen. Die raketten zijn niet alleen in staat buitengewesten als Guam, maar ook het Amerikaanse continent zelf te bereiken. Kim tartte Trumps ultimatum en reageerde unverfroren met een nieuw dreigement: dat hij raketten gaat afschieten op het Pacific-eilandje Guam, in Amerikaanse militaire kringen bekend als een ‘permanent vliegdekschip’. Met zijn marinebasis, luchtmachtbasis en een basis voor gezamenlijke zee- en luchtoperaties is Guam voor de VS van opperste strategische betekenis.
In bombast, bluf en branie is Trump een meester, maar in het nucleaire conflict waren die gekkigheden tot nu toe voorbehouden aan Noord-Korea. En nu trekt Trump dezelfde registers open, als primitieve reactie op het bericht dat Noord-Korea zijn kernbommen op een langeafstandsdraagraket kan monteren. Het besef dat het machtigste land van de wereld wordt bedreigd door een dictatortje met een even opgezwollen ego als het zijne maakte Trump furieus. In plaats van zich aan een serieuze analyse te zetten, bekwame adviseurs in te schakelen en te rade te gaan bij de geschiedenis – die van de Cubaanse rakettencrisis bijvoorbeeld – zette Trump het op een gedachteloos schreeuwen. Zijn dreigement met een nucleair armageddon is volgens zijn naaste medewerkers een ‘improvisatie’ geweest.
Was Trump serieus? In zelftegenspraak en de verkoop van praatjes voor de vaak is hij een meester. Maar dat geldt niet voor de nationale-veiligheidsadviseur McMaster, die beweerde dat het Trump menens is als hij zegt dat een nucleair Noord-Korea onduldbaar is. Het geldt evenmin voor minister van Defensie Mattis, met McMaster een van de weinige volwassenen in de chaotische kinderkamer vanwaaruit tegenwoordig Amerika wordt bestuurd. Mattis verzekerde dat Amerika werkt aan een diplomatieke oplossing. Maar hij maakte de dictator in Pyongyang ook duidelijk wat Trumps waarschuwing inhoudt: ‘Het einde van zijn regime en de vernietiging van zijn volk. Game over.’ Genocide dus. De opperbevelhebber van de Amerikaanse strijdkrachten deed er zelf nog een schepje bovenop. ‘Militaire oplossingen staan klaar, vergrendeld en geladen’, sprak hij omineus. Een aanval op Noord-Korea vereist tijdrovende militaire verplaatsingen, maar het bedoelde effect was bereikt: een verdere escalatie van het conflict. Waarna Kim afgelopen dinsdag de concessie deed dat hij een aanval op Guam nog even wilde aanzien.
In strijd met zijn reputatie van gevaarlijke gek en pafferige paljas weet Kim uitstekend waarmee hij bezig is: het veiligstellen van zijn regime met behulp van de atoombom. Daarmee maakt hij het karwei af waaraan zijn vader Kim Jong Il was begonnen. De afschrikwekkende werking van de bom moet het regime indekken tegen buitenlandse aanvallen en het gevaar bezweren dat Kim Jong-un hetzelfde lot ondergaat als Saddam Hoessein en Moammar Kadhafi. Tegelijk moet de bom het bewind binnenlandse prestige en legitimiteit geven. Dat schijnt goed te lukken. De Noord-Koreaanse bevolking is, niet gehinderd door andere informatie dan de nationale propaganda, apetrots op haar bom. Ze is haar Grote Leider dankbaar dat hij hun land op dezelfde nucleaire hoogte heeft gebracht als grootmachten als de VS, Rusland en China. Kim gedraagt zich dus logisch en consequent. Voor het gedrag van Trump geldt het tegenovergestelde. De paranoia huist niet in Pyongyang, maar in Washington.
Om na te gaan wat we moeten doen of juist nalaten om de grote catastrofe te vermijden moeten we eerst een duidelijk beeld hebben van wat Kim met zijn atoomwapen voor heeft. Hij weet heel goed dat een atoomaanval op de VS het doodvonnis voor zijn regime zou betekenen, terwijl het hem juist om overleving is te doen. Het bezit van de bom moet voor Noord-Korea hetzelfde effect hebben als voor Amerika en de Sovjet-Unie tijdens de Koude Oorlog: het uitblijven van een aanval van de vijand, dankzij de angst voor mad: mutual assured destruction.
Het Pentagon heeft een plan opgesteld om bommen af te werpen op 24 Noord-Koreaanse raketlanceerplaatsen. Sommige daarvan zijn moeilijk te traceren omdat het om mobiele installaties gaat, en andere bevinden zich op onbekende locaties onder de grond. Maar zelfs als het mocht lukken de lancering van Noord-Koreaanse kernbommen te voorkomen, dan is de catastrofe niet te overzien. Want Noord-Korea heeft raketten genoeg om op Zuid-Korea en eventueel ook Japan een regen van conventionele bommen en granaten neer te laten dalen. Amerikaanse legerchefs hebben erkend dat dat miljoenen slachtoffers kan eisen. Daarmee zou het de grootste slachting worden die de mensheid sinds de Tweede Wereldoorlog heeft getroffen. Een variant voorziet in een landoorlog van Amerikaanse en Zuid-Koreaanse troepen. Het zou anderhalf tot twee maanden duren voordat de daarvoor benodigde troepen en materieel zijn overgebracht, en in die tijd kan Noord-Korea de bijna 24 miljoen inwoners van Groot-Seoul, onder wie 300.000 Amerikaanse burgers, bestoken met bommen en artillerievuur. Een aanval op Noord-Korea is dus geen optie, tenzij gezond verstand en menselijkheid geen enkele rol meer spelen.
Een andere militaire optie voor de VS zou zijn om elke Noord-Koreaanse raket direct te onderscheppen, maar het succes van die techniek is niet gegarandeerd. In het verleden heeft Washington raketlanceringen door cyberaanvallen weten te saboteren, zoals Israël delen van het Iraanse kernprogramma op afstand onklaar heeft gemaakt. Maar op Noord-Korea’s nieuwe, van Oekraïne overgenomen rakettechnologie hebben de Amerikaanse sabotagepogingen geen vat. Ook liquidatie van de leider – de methode die tegen Fidel Castro vele malen vergeefs is geprobeerd – is riskant. Hoe en waar kan de cia in Noord-Korea lokale medeplichtigen vinden? En wie zegt dat Kim Jong-uns opvolger een minder agressieve figuur zal zijn?
En de diplomatieke weg, is die nog bewandelbaar? Het is de weg waarop al drie Amerikaanse presidenten gestruikeld zijn en die onverbiddelijk lijkt dood te lopen. Amerikaanse haviken beweren dat onderhandelingen niet alleen tijdverspilling zijn, maar ook het regime van Kim legitimeren, die intussen rustig kan verder werken aan zijn atoomprogramma. Als de inzet van onderhandelingen opnieuw de ontmanteling of bevriezing van het Noord-Koreaanse kernprogramma is, dan zullen ze niet eens beginnen. Minder dan ooit wil Kim Jong-un afzien van het enige wapen dat zijn overleving moet garanderen. Trump dacht de oplossing te hebben gevonden door aan China de taak te geven zijn rebelse vazal tot overgave te dwingen. Theoretisch zou dat een koud kunstje zijn, want negentig procent van Noord-Korea’s voedsel- en energiebehoeften komt uit China.
De Chinese leider Xi Jinping moet net als Trump niets van Kims atoombommen hebben, maar ze verschillen grondig van elkaar over de aanpak van het probleem. Trump is niet iemand van diplomatieke finesses. Die laat hij over aan de zwakke minister Tillerson van Buitenlandse Zaken. De president zelf zou het liefst een eind maken aan het bestaan van Noord-Korea als zelfstandige staat, en dat is exact wat Xi niet wil. Want dan zou China overstroomd worden door vluchtelingen en zou het komen te grenzen aan een verenigd pro-Amerikaans Korea met mogelijk Amerikaanse militaire bases bij de grens. Amerikaanse pogingen om de Chinezen ervan te overtuigen dat ze niets hoeven te vrezen van een hereniging van de beide Korea’s lijken vergeefse moeite.
China stemt wel in met internationale sancties tegen Noord-Korea, maar tot nu toe heeft het die slechts selectief doorgevoerd. Het heeft Kims economie zelfs opgepept door veel textielfabrieken naar Noord-Korea te verplaatsen. Textiel valt niet onder de VN-sancties. Ook het jongste pakket sancties, de zwaarste tot nu toe, zal geen wonderen verrichten. China’s eigen voorstel – gelijktijdige opschorting van de Amerikaans-Zuid-Koreaanse militaire oefeningen en van het Noord-Koreaanse kernprogramma, vervolgens heropening van het diplomatieke overleg – is een non-starter. Trump is zwaar teleurgesteld dat Xi weigert voor hem de kastanjes uit het vuur te halen. Zijn eerste maatregel, afgelopen maandag, in de aangekondigde handelsoorlog tegen de nieuwe wereldmacht was minder hard dan verwacht, een hybride poging om China alsnog aan boord te krijgen.
De vooruitzichten variëren van voortmodderen tot grimmig. De Global Times, de agressieve spreekbuis van de Chinese hardliners, heeft al geschreven dat China zal ‘voorkomen’ dat Amerika en Zuid-Korea het Noord-Koreaanse regime omverwerpen. China en Noord-Korea hebben immers een verdrag van wederzijdse bijstand. Maar Zuid-Korea zit helemaal niet te springen om militaire acties, waarvoor het het zwaarste gelag zou moeten betalen. Hetzelfde geldt voor Japan. Hoe agressiever Noord-Korea zich gedraagt, des te harder zullen Zuid-Korea en Japan roepen om de ontwikkeling van een eigen atoombom. De gedachte dat aartsrivaal Japan in het bezit van de bom zou komen is de Chinezen een gruwel. De Iraanse nucleaire dreiging kon nog door diplomatie worden bezworen. Voor Noord-Korea lijkt dat te laat. Kim zit aan de knoppen van een destructiemachine die niet meer te ontmantelen is.
Welke hoop is er nog? In het verleden heeft wederzijdse afschrikking gewerkt. Misschien gaat dat opnieuw gebeuren. En het is goed te bedenken dat de Sovjet-Unie niet aan een atoombom, maar aan zichzelf te gronde is gegaan.