Een adembenemend gezicht was het wel, de f16’s die voor de wassende maan langs over Diyarbakir vlogen en koers zetten richting het zuidoosten. De ene na de andere steeg op, twintig op z’n minst, eerst met bulderend geraas over de stad, daarna over de vlaktes tot de bergen net over de grens met Irak. Daar lieten ze hun lading neer, op de regio’s Zap, Qandil, Hakurk, Qadesh, Habur, Haftanin, Avasin en Amediye, allemaal gebied dat onder militaire controle staat van de Koerdische pkk en waar de organisatie haar kampen heeft.

De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat er ook f16’s in zuidwestelijke richting vlogen en bombardementen uitvoerden op IS-stellingen aan de grens bij de provincie Kilis. Maar dat was slechts gesputter vergeleken bij de stortbui die op de pkk terechtkwam. Terwijl het narratief toch is dat de Turkse regering eindelijk heeft besloten op volle kracht mee te doen met de oorlog tegen IS. Het land heeft zelfs, na jaren aandringen door de Verenigde Staten, besloten de belangrijke luchtmachtbasis Incirlik bij de zuidelijk stad Adana open te stellen voor Amerikaanse gevechtsvliegtuigen die aanvallen willen uitvoeren op IS.

Wie bevecht Turkije nou echt?

Terug naar 20 juli. Terug naar het stadje Suruc, in Turkije op zo’n tien kilometer afstand van Kobani, de Syrisch-Koerdische stad die de Koerden afgelopen januari met succes wisten te verdedigen tegen een IS-aanval.

‘Toen gebeurde het. Een grote explosie. De lichamen van de jongeren die revolutionaire liederen zongen werden uiteen gereten voordat ze de zin “Lang leve de broederschap der volkeren” hadden kunnen afmaken. We verzamelden de delen van onze vrienden met onze handen. Wat voor een pijn is dit? Veel van onze vrienden zaten klem onder dode lichamen. Kun je je dat voorstellen? Dat je probeert adem te halen terwijl je klem zit onder een kameraad met wie je net nog een strijdlied zong? Ik denk dat iedereen, mezelf incluis, liever dood zou zijn dan dat te ervaren. Ik bedoel, ik wou dat ik was gestorven.’

Fidan Kanlibas, een jonge vrouw uit Izmir aan de Turkse westkust, vertelt haar relaas van de IS-aanval op een groep activistische jongeren aan het Koerdische persbureau Jinha. Zelf kwam ze gewond in een ziekenhuis terecht, waaruit ze snel weer kon worden ontslagen. De aanslag werd gepleegd, zo bleek al snel, door een Turk die zes maanden daarvoor naar Syrië was vertrokken om zich bij IS aan te sluiten. Tien dagen eerder was hij teruggekeerd naar zijn ouderlijk huis, maar even snel weer verdwenen.

Twee van de jonge mannen uit de vriendengroep waaraan Fidan herinneringen ophaalt, Osman Cicek (20) en Kasim Deprem (23), overleven de aanslag niet. Ze worden de dag na de aanslag in Suruc begraven. De sfeer tijdens de begrafenis is activistisch, maar tegelijkertijd verstild verdrietig. Er zijn slogans, vóór de pkk maar vooral ook tégen de akp-regering en vooral tégen ‘moordenaar Erdogan’. Angst voor nieuwe aanslagen is er bij de begrafenisgangers niet.

‘Wij zijn niet bang’, zegt hdp-parlementariër Leyla Güven, reagerend op jongeren die tassen van bezoekers die ze niet kennen binnenstebuiten keren om te checken of er geen explosieven inzitten. Ze houdt een zakdoekje voor haar mond, als bescherming tegen de wolken zand die opstuiven terwijl de graven worden dichtgeschept. ‘We nemen zelf verantwoordelijkheid voor onze veiligheid, want op de autoriteiten kunnen we blijkbaar niet vertrouwen.’

De Koerdische politieke beweging in Turkije en de hdp, de politieke partij die daaruit voortkomt, claimt al maanden dat Turkije IS direct steunt. Niet alleen nu bij het bloedbad in Suruc, maar ook tijdens een IS-aanval op Kobani op 25 juni, waarbij zo’n 250 burgers koelbloedig werden vermoord en er ongeveer 270 gewond raakten. Ook tijdens de slag om Kobani tussen Koerdische troepen en IS, tussen september vorig jaar en januari, werd veelvuldig op vermeende samenwerking tussen Turkije en IS gewezen.

Figen Yüksekdag, co-leider van de hdp, zei na de aanval in Kobani eind juni: ‘De bende die vandaag burgers vermoordde, wordt door Turkije gesteund en voor haar eigen doelen gebruikt.’ Premier Davutoglu, die na de parlementsverkiezingen van 7 juni is afgetreden maar in functie blijft tot hij een nieuwe regering heeft kunnen vormen of tot er nieuwe, vervroegde verkiezingen komen, riposteerde: ‘Niemand kan bewijzen dat Turkije betrokken was bij de aanval op Kobani. Alle beschuldigingen bestaan uit niet meer dan laster en insinuaties.’

‘Niet alleen de Koerden, ook diplomaten zijn diep achterdochtig over waar Turkije mee bezig is’

Bewijs is er inderdaad niet, ook niet voor directe betrokkenheid van Turkije bij het Suruc-bloedbad. Maar dat wil niet zeggen dat Turkije geen levensgroot probleem heeft. Een imagoprobleem, zegt Turkije-kenner en analist Aaron Stein van het Centrum voor Veiligheidsbeleid in Genève en de Atlantic Council in Washington: ‘Niet alleen de Koerden geloven dat Turkije IS steunt, merk ik als ik hier in Genève met diplomaten praat. Arabische diplomaten zijn diep achterdochtig over waar Turkije mee bezig is, en ook in de hoogste echelons van de Amerikaanse regering, tot in de Nationale Veiligheidsraad van het Witte Huis aan toe, vragen sommigen zich af wat Turkije’s houding tegenover IS nou precies is.’

De openstelling van luchtmachtbasis Incirlik helpt dat imago op te vijzelen, maar verdwenen is de achterdocht niet. Dat heeft alles te maken met de twee belangrijkste doelen van het Turkse Syrië-beleid, die vooralsnog ongewijzigd zijn: president Assad moet weg, en de Koerden mogen onder geen beding autonomie opbouwen.

De achterdocht bij sommige regeringen en de harde beschuldigingen van de Koerden in Turkije zijn niet geheel verwonderlijk. Tussen 2011, toen de Syrische burgeroorlog begon, en vorig jaar heeft Turkije weinig gedaan om IS dwars te zitten. In die jaren trokken buitenlandse strijders én Turkse staatsburgers met duizenden tegelijk naar Syrië om zich bij Islamitische Staat (en andere islamitische groepen) aan te sluiten. Turkije stond erbij en keek ernaar.

De totale afzijdigheid van Turkije toen de Syrisch-Koerdische stad Kobani, pal aan de Turkse grens, werd belegerd door IS was nog meer reden voor wantrouwen. Het lukte IS bijna de stad over te nemen. Uiteindelijk werd het tij pas gekeerd toen de Amerikanen de Koerden met luchtsteun te hulp schoten en nadat Turkije onder de internationale druk bezweek, de grens met Iraaks Koerdistan opengooide en Iraaks-Koerdische peshmerga-strijders over Turks grondgebied naar Kobani liet reizen, met zwaardere wapens dan tot dan toe beschikbaar tegen IS in Kobani. Analist Aaron Stein zegt: ‘De Turkse regering deed niets, want het was in Turkije’s belang dat IS en de ypg-strijders elkaar vermoordden.’

De woorden van hdp-politicus Figen Yüksekdag, dat Turkije IS voor zijn eigen doelen gebruikt, zijn kortom een schot in de roos. De belangrijkste akp-krant, Sabah, kopte onlangs zelfs: ‘De pyd is gevaarlijker dan IS’. De pyd is de Democratisch Unie Partij, de politieke macht van de Koerden in Syrië, de ypg zijn de aan de pyd verbonden gewapende Volksbevrijdingseenheden.

Het klinkt buitenstaanders vreemd in de oren: de Koerdische strijdkrachten die zo succesvol zijn in hun strijd tegen IS en door de Amerikanen gesteund worden met luchtaanvallen en die in de gebieden die ze onder controle hebben meer democratie lijken te introduceren dan het Midden-Oosten wellicht ooit heeft gezien, zijn gevaarlijker dan de sadistische mannen van IS? Toch is de Turkse visie ‘hartstikke logisch’, zegt Stein: ‘De ypg en de pyd zijn gelinkt aan de pkk, die de Turkse staat al meer dan dertig jaar bevecht. Het is voor Turkije een bekende vijand.’

Een vijand waar het Turkse leger het al dertig jaar niet van kan winnen en die een strategisch gevaar is voor Turkse belangen – de harde Koerdische eis voor autonomie wordt gezien als ‘separatisme’, en dus als een aantasting van de heilige eenheid van de Turkse staat. Terwijl IS meer wordt gezien als veiligheidsprobleem, een veiligheidsprobleem dat te verslaan is. ‘Veiligheidsbeleid gaat altijd uit van het slechtst denkbare scenario’, legt Stein uit. ‘Voor Turkije is dat een grensstreek in Syrië die helemaal in handen is van de Koerden, dus als de drie Koerdische gebieden in Syrië verenigd worden.’

Voor Turkije werd een ommekeer in het beleid waarschijnlijk half juni in gang gezet, met de verovering door de ypg van Tal-Abyad (Girespi in het Koerdisch), een in meerderheid door Arabieren bewoonde stad pal over de grens bij het Turkse Akcakale die tot dan toe in handen was van IS. Voor IS was het verlies van Tal-Abyad een zware slag omdat daarmee een belangrijke plek op weg naar hun onofficiële hoofdstad Raqqa werd geblokkeerd. In de Turkse hoofdstad Ankara gingen de alarmbellen af omdat de ypg met het innemen van de stad twee Koerdische autonome gebieden, de ‘kantons’ Cizire en Kobani, aan elkaar wist te koppelen.

De Koerden hadden ineens het grootste deel van de grensstreek in handen. Wat als de Koerden met hulp van Amerikaanse bombardementen verder westwaarts zouden oprukken, de rivier de Eufraat over, richting het derde Koerdische kanton, Afrin, in het westen? Dan zou heel Noord-Syrië langs de Turkse grens in Koerdische handen zijn. ‘En stel je dan voor’, zegt Aaron Stein, ‘dat het staakt-het-vuren tussen de pkk en de Turkse staat, dat nu al tweeënhalf jaar duurt, het niet zou houden en de oorlog in Turkije oplaait. Dan is zo’n Koerdisch autonoom gebied van vierhonderd kilometer lang natuurlijk een enorm veiligheidsprobleem voor Turkije.’

Wat de pyd, ypg en de Koerdische beweging in Turkije overigens ontkennen. Ertugrul Kürkcü, parlementslid voor de hdp, zegt: ‘Rojava (Syrisch Koerdistan – fg) heeft de handen vol aan zichzelf. De ypg is nooit een bedreiging voor Turkije. De grens tussen Rojava en Turkije draait voor ons niet om militaire doelen, hij draait om economische hulp aan de gebieden in Syrië en om sociale banden tussen mensen aan deze en die kant van de grens.’

Sinds begin juli zijn er tientallen IS-ronselaars opgepakt en gevechtstenues en wapens in beslag genomen

‘Trouwens’, vraagt hij, ‘heeft de pkk Turkije ooit vanuit Syrië aangevallen? Nee, ook niet toen pkk-leider Öcalan nog in Syrië zat, tot eind jaren negentig.’ Dat klopt: de Syrisch-Turkse grens is vlak en kaal en dus ongeschikt voor infiltratie door guerrilla’s. Precies om die reden heeft de pkk altijd de bergen op de grens met Irak gebruikt als uitvalsbasis voor aanvallen op Turks grondgebied.

Hoe dan ook, Turkije bedacht een list. Het gebied tussen Cizire/Kobani en Afrin moest worden veiliggesteld. Maar zelf de grens overgaan was absoluut geen optie, hoe wild de Turkse kranten er ook over speculeerden (en nog). Het zou Turkije betrekken in een oorlog die vele soldatenlevens zou kosten, terwijl aan de stroom gesneuvelde soldaten door het staakt-het-vuren met de pkk nou juist een einde was gekomen. Behalve Turkse soldaten zouden er ook ypg-strijders slachtoffer kunnen worden van een losbrandende strijd als de Turken Koerdisch gebied zouden betreden, wat zonder twijfel tot enorme woede onder Koerden in Turkije zou leiden.

Maar ook in militair opzicht was een Turkse actie in Syrië volstrekt onhaalbaar, zegt Stein: ‘Volgens uitgelekte scenario’s voor een bufferzone die Turkije zou willen installeren en die al jaren de ronde doen, gaat het om een gebied van 110 kilometer breed, beginnend ten westen van de rivier de Eufraat, en 33 kilometer diep. In dat gebied liggen Jarablus en Manbij, beide steden waar IS zeer goed geworteld is. Dat zou dus een oorlog op straatniveau betekenen tussen het Turkse leger en IS, waarvan het nog maar de vraag is of Turkije dat wint. Onmogelijk.’

Dus was het zaak te zorgen dat de Koerden niet verder zouden oprukken, en daarvoor moesten zowel de pyd/ypg én de Amerikanen, die de Koerdische troepen immers steunen, onder druk worden gezet. En dus: troepenopbouw aan de grens, en die werd begin juli in gang gezet. Stein: ‘Na de IS-aanval op burgers in Kobani eind juni heeft het Amerikaanse leger bombardementen uitgevoerd bij Jarablus, maar nadat de Turken de druk opvoerden, is dat gestopt.’

Waarschijnlijk werd ook in die dagen al een overeenkomst gesloten over Amerikaanse toegang tot Incirlik, en werd het bureaucratische proces om dat mogelijk te maken in Ankara versneld na de aanslag in Suruc maar vooral na de pkk-wraak daarop, waarbij twee politiemannen werden geëxecuteerd. Ook de IS-aanval tegen Turkse militairen aan de grens bij Kilis maakte voor Turkije eens te meer de noodzaak duidelijk de strijd tegen IS serieuzer te nemen.

Volgens Stein hadden de Koerden trouwens begin van de maand geen intenties de Eufraat over te steken, en nu nog niet: ‘De ypg zit aan de grens van haar militaire mogelijkheden. Ook de ypg kan Jarablus en Manbij niet innemen, laat staan de stad Azaz, die ook nog op de route naar Afrin ligt.’ Er zou ook een overeenkomst zijn gesloten tussen de pyd en de Turkse regering, dat de Koerden ten oosten van de Eufraat blijven. hdp-parlementariër Ertugrul Kürkcü kan dat niet bevestigen, maar zegt: ‘Salih Müslim (de co-leider van de PYD – fg) bezoekt Turkije vaak en hij praat met regeringsvertegenwoordigers. Ik heb geen informatie over een deal, maar áls die er zou zijn, dan zou die niet meer zijn dan een reflectie van de status quo.’

Niet dat hij ontkent dat de Koerden hun derde kanton graag bij Cizire en Kobani willen voegen: ‘Het doel, het historische doel, is een vereniging van de Koerdische gebieden.’ Het gebied dat nu nog in handen is van IS, het Vrije Syrische Leger en regeringstroepen van Assad is in zijn ogen dan ook geen Arabisch gebied. ‘Arabieren zijn er nu in de meerderheid’, zegt hij, ‘maar het is historisch gezien Koerdische grond dat door demografische politiek is gearabiseerd. Als de Koerden het zouden controleren, zouden de Arabieren en andere bevolkingsgroepen natuurlijk niet weg hoeven. Ze zouden een plek krijgen in het bestuur, zoals in andere Koerdische gebieden, en zoals in ander gearabiseerd gebied dat nu in Koerdische handen is, zoals Girespi.’

Vanwege het wantrouwen tegen Turkije’s Syrië-beleid dat ook in de Amerikaanse regering leeft, heeft Turkije wel wat terug moeten doen: een hardere aanpak van IS. Dat betekent juridische actie tegen IS-ronselaars in Turkije, en het beter bewaken van de grens zodat buitenlandse IS-wannabe’s Syrië niet kunnen bereiken. Ertugrul Kürkcü zegt: ‘In de troepenversterkingen aan de grens komen alle maatregelen tegen zowel de ypg als IS samen.’

Sinds begin juli zijn er inmiddels tientallen Turkse en buitenlandse IS-ronselaars opgepakt en bij huiszoekingen wapens en gevechtstenues in beslag genomen. Ook zijn websites die werden gebruikt om nieuwe IS-strijders te rekruteren op bevel van de rechter geblokkeerd. En de luchtmachtbasis Incirlik gaat open voor gebruik door Amerikaanse f16’s en drones, die daardoor veel sneller inlichtingen kunnen verzamelen en doelen kunnen bombarderen dan wanneer ze, zoals tot nu toe, in moeten vliegen vanaf vliegdekschepen in de Golf-regio.

De deal geeft Turkije tegelijkertijd vrij spel tegen de pkk. Naast de militaire operatie op kampen in Noord-Irak werden bij arrestatiegolven afgelopen week zeshonderd mensen opgepakt, waaronder behalve IS-leden veel pkk-sympathisanten en lokale bestuurders van de hdp. De bombardementen op pkk-kampen gingen in het weekend door. Dat de Amerikaanse regering impliciet of expliciet toestemming heeft gegeven voor de harde aanpak van de pkk, toch de grote broer van de ypg, hun bondgenoten tegen IS, wordt in feite zowel bevestigd als ontkend door Brett McGurk, de plaatsvervangend speciaal afgezant van de coalitie tegen IS.

Hij verstuurde op zondag 26 juli een serie tweets waarin hij eerst de ‘terroristische aanslagen’ van de pkk veroordeelde en Turkije’s ‘recht op zelfverdediging’ volledig respecteerde. Daarna liet hij weten dat er geen verband is tussen de bombardementen op pkk-gebied en recente overeenkomsten om de Amerikaans-Turkse samenwerking tegen IS te intensiveren. Of de VS toestemming gaven of niet, tegen de aanvallen kunnen ze weinig inbrengen, ook al zouden ze het schadelijk vinden voor hun samenwerking met de ypg en dus voor hun strijd tegen IS. De pkk staat per slot van rekening ook op de Amerikaanse (en Europese) lijst van terroristische organisaties. Blijkbaar levert de opening van Incirlik meer op dan de hernieuwde Turkse oorlog tegen de pkk hun mogelijk kost.

De Turkse list lijkt geslaagd. En de Turkse regering slaat nóg een vlieg met deze klap. Nieuwe verkiezingen lijken onvermijdelijk nu de coalitiebesprekingen doodbloeden. Het is nog altijd president Erdogans grootste wens om in Turkije een presidentieel systeem te installeren, met zichzelf aan het hoofd. Dat kan alleen als de hdp bij nieuwe verkiezingen, mogelijk in november, niet opnieuw de kiesdrempel van tien procent haalt. En wat lokt Turken die voor het eerst hun stem aan de Koerden gaven weg van de hdp? ‘Terroristisch’ geweld. Misschien levert het ook nog wat nationalistische stemmen op van mensen die op 7 juni meer heil zagen in de ultranationalistische mhp, juist vanwege het twee maanden geleden nog enigszins levende vredesproces, waar de nationalisten fel tegen zijn. Dat proces is nu voorbij, het staakt-het-vuren ook.

En de Koerden? Die worden weer eens herinnerd aan een oude waarheid. Ze hebben geen vrienden dan de bergen.