Donderdag debatteert de Kamer over de bankenvisie van Dijsselbloem. Het gaat dan om zaken als de introductie van standaardproducten (een basishypotheek, basisverzekering, basisspaarrekening), een maatschappelijk bankenstatuut, meer concurrentie in het Nederlandse bankenlandschap, wel of geen beursgang voor ABN Amro, en – vooral – wel of geen hogere ongewogen kapitaaleisen.

De inzet van Dijsselbloem is dat banken ‘minimaal’ over vier procent eigen vermogen moeten beschikken. Daarmee gaat hij verder dan de Bazelse eis van drie procent en laat hij de deur open voor verdere verhogingen in de toekomst: ‘minimaal vier…’ Helaas zonder zich te committeren aan de tien procent (vijf procent hard eigen vermogen en vijf procent hybride kapitaal) die het Sustainable Finance Lab bepleit.

Vooral die vier procent is een bancaire steen des aanstoots – zie Chris Buijink van de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB) bij Buitenhof afgelopen zondag. De banken vrezen door deze Nederlandse ‘kop’ op internationale regels, net als bij de bonussen – maximaal twintig procent van het vaste salaris in Nederland tegen honderd procent in de rest van Europa – internationale schade op te lopen en daardoor hun kredietverstrekkingsfunctie minder goed te kunnen vervullen; de ultieme bancaire chantage.

In zijn antwoord op schriftelijke Kamervragen van 29 januari maakt de minister gehakt van de bancaire bezwaren. Uit het verrukkelijke document (lezen!) blijkt dat de ambtenaren van Dijsselbloem The Banker’s New Clothes van Anat Admati en Martin Hellwig – het beste bankenboek van de crisis – niet alleen gelezen maar ook begrepen hebben. Tot drie keer toe wordt de bancaire stelling dat meer buffer minder kredietverlening betekent naar het rijk der fabelen verwezen: ‘Eigen vermogen kan overigens net als vreemd vermogen worden gebruikt om te lenen’, heet het. En zo is het maar net!

Even verder staat zelfs dat hogere buffers juist goed zijn voor de internationale concurrentiepositie van Nederlandse banken: ‘Indien banken meer eigen kapitaal op het spel zetten, biedt dit immers een grotere buffer en daarmee minder risico voor verschaffers van vreemd vermogen.’ En hoe minder risico, hoe lager de financieringskosten. Tel uit je winst!

Wij luisteren niet langer naar uw lulkoek, meneer Buijink

Ook de laatste bancaire verdedigingslinie dat hogere buffers weliswaar gewenst zijn, maar dat er op dit moment onvoldoende animo onder beleggers is om kapitaal in banken te steken, wordt door Dijsselbloem aan flarden geschoten. Volgens de minister is daarvoor maar 29 miljard euro nodig. Het merendeel daarvan (24 miljard) moet de komende vier jaar toch al worden opgehaald om aan de eisen van Bazel 3 te voldoen. De rest (vijf miljard) kan makkelijk bijeengeschraapt worden door extra aandelenuitgifte te combineren met halvering van de dividenduitkeringen en – zoals Dijsselbloem terecht opmerkt – kostenbesparingen. De arbeidsvoorwaarden van Nederlandse banken zijn nog altijd genereus. Veertiende maand, dure cursussen, toffe reisjes, hoge salarissen, fraaie emolumenten, goedkope kredieten, mooie kerstpakketten, leuke leasebakken, imponeerarchitectuur en fijne kantines; ook vijf jaar na de crisis kan het niet op.

De leukste passage staat op pagina 22. Daar reageert Dijsselbloem op het verzoek van de VVD om een reactie te geven op de inbreng van de bancaire lobbyclub van Buijink, de NVB. De minister verwijst eerst naar de steun die de NVB uitspreekt voor zijn beleid – de NVB is het eens met nadruk op stabiliteit en dienstbaarheid; de NVB ondersteunt verdere uitwerking van ‘het nieuwe bankieren’ en centraal stellen van de klant – om vervolgens droogjes te constateren dat de NVB het niet eens is met ‘een eenzijdige verhoging’ van de ongewogen kapitaaleis in Nederland en te antwoorden met: ‘De reactie van de NVB geeft geen aanleiding om de kabinetsvisie aan te passen.’ Lees: wij luisteren niet langer naar uw lulkoek, meneer Buijink.

Een verademing na jaren van tenenkrommende collusie tussen bankwezen, politiek en toezichthouders – met Wellink en de miljardenschade die hij heeft veroorzaakt als belichaming ervan. En toch kan ik een zekere mate van vervreemding niet onderdrukken. Zoals de Nieuw-Zeelandse bankenexpert van Nederlandse oorsprong Martien Lubberink (@blucap – volg die man!) vorige week op Mejudice terecht constateerde: de besluitvorming over bankenregulering is al lang verschoven naar multinationaal niveau en juist daar blinken (Nederlandse) tegenstemmen uit in afwezigheid.

Neem de versoepeling van de ongewogen kapitaaleisen die Basel twee weken geleden aankondigde: het resultaat van een consultatieronde waaraan zestig partijen deelnamen, allemaal afkomstig uit de financiële sector zelf – geen ngo’s, geen vakbonden, geen academici, geen consumentenorganisaties, geen politieke partijen. En zo gaat het met alle nieuwe bankregulering: banken beslissen er zelf over. De rest laat het afweten. Ook ik, ook het Sustainable Finance Lab, ook Dijsselbloem en zijn ambtenaren. De besluiten vallen daar, niet hier. En dan lacht de NVB alsnog het laatst.

We blaffen de verkeerde boom aan.