Boekenprogramma’s, minder of meer geslaagd, gaan over de inhoud. In Het uur van de wolf gaat het donderdag over de vorm, al zijn die twee nooit volledig te scheiden. Boom maakt boek is de geestige documentairetitel die wereldwijd begrijpelijk zou zijn sinds papyrus en perkament door papier zijn vervangen, maar die bij ons een dubbele lading heeft dankzij Irma. Hoewel, zo exclusief is die dubbeling niet eens meer vanwege Booms wereldfaam als grafisch ontwerper. De naam kent ieder die over kunst en cultuur pleegt te lezen, en die ‘ieder’ heeft een beeld, van vaag tot scherp, van haar oeuvre. Als leek in vormgevings- en letterland (vaag beeld dus) was ik zowel benieuwd naar het werk als naar de persoon, die niet uit lijkt op grote mediabekendheid, zoals sommige van haar mannelijke collegae. Van het werk bleek ik toch meer gezien te hebben dan ik dacht, met als meest opvallende kenmerk ‘opvallend’. Door afmeting (van piepklein tot enorm), door originaliteit, door materiaalgebruik, door perfectie, door schoonheid, door complexiteit die toch toegankelijkheid niet uitsluit. Het is een uniek esthetisch universum dat overigens wel degelijk lijkt te wortelen in een (Nederlandse?) traditie. De persoon was me volslagen onbekend en het werd meteen een bijzondere kennismaking. Regisseur Lex Reitsma is niet de privé-archieven ingedoken (wel zijn er wat beelden van laudaties) en volgt haar voornamelijk in haar werk aan een aantal projecten, met als voornaamste leidraad dat aan een groot Viktor & Rolf-boek – dat louter uit omslagen bestaat.

Maar één keer maakt hij, al in het begin van de film, een fikse sprong terug in de tijd door met de Irma Boom van nu op bezoek te gaan bij haar oude leermeester aan de Academie voor Kunst en Industrie (AKI – tegenwoordig AKI Art & Design Enschede Artez), Abe Kuipers (inmiddels overleden). Bij en voor wie ze herinneringen ophaalt. En als je haar aan het eind van de film iets beter hebt leren kennen, besef je dat dat bezoek van groot respect getuigt voor de docent, zijn werk en persoon. Ze herinnert hem eraan hoe hij iedere woensdag naar de opleiding kwam in zijn rode Citroën met wit dak en koffers vol boeken. Altijd stond ze vol spanning op de uitkijk of hij wel zou komen.

‘Nooit geweten’, zegt Kuipers. ‘Nee’, zegt ze, ‘ik was heel verlegen, had mijn haar helemaal voor mijn gezicht.’ ‘Dat heb ik niet opgemerkt.’ ‘Ik zal altijd een beetje achteraan hebben gezeten. Maar op een gegeven moment ben ik wel iets gaan maken en dat heb ik meegenomen. Het allereerste boekje en ik heb gevraagd: “Gaat dit de goede kant op?’’’ Dan haalt ze dat boekje te voorschijn, samen met de brief met waardering en suggesties tot verbetering die Kuipers erover schreef en die leest ze hem voor. Het is een ontroerende scène: de wereldberoemde leerling heeft de lessen van de meester bewaard en gekoesterd en bewijst hem eer. Dan volgt de niet geestig bedoelde, maar wel zo uitwerkende reactie van Kuipers: ‘Ik herinner me dit niet meer, maar wel dat je een leerling was die extra aandacht vroeg.’
Ze schatert, met licht gegeneerde ondertoon, en de kijker denkt ‘verlegen, maar dat toch niet alleen’. Kuipers realiseert zich dat dat ook kwam doordat ze buiten de normale paden ging, want dit (het op eigen initiatief voorleggen van een probeersel) gebeurde niet veel. Dan haalt ze het eindresultaat te voorschijn: het boekje zoals het werd dankzij zijn suggesties. Ze heeft het gekoesterd en is blij hem haar erkentelijkheid te kunnen tonen. Hij heeft zich de intensiteit waarmee studente Irma zijn raadgevingen opvolgde nooit gerealiseerd. Noch dat die stimulans waren om dingen altijd weer over te maken met Kuipers’ motto ‘het kan altijd beter’.

Daarmee is een van de kernen van haar talent of genie meteen gevat: een grenzeloze hang naar perfectie, een altijd blijven malen over elk object en de haast rücksichtslose praktijk die daaruit voortvloeit: de kleinste onvolmaaktheid moet hersteld, koste wat kost, letterlijk en figuurlijk. En als een verbetering wordt bedacht, moet en zal die nog uitgevoerd, zelfs als de persen draaien. Ongeacht wat de mensen die haar opdrachten uit moeten voeren daarvan vinden. We krijgen in de film sterke staaltjes te zien, maar eigenlijk geen grote daaruit voortvloeiende onenigheid. Wordt haar meesterschap zo verregaand erkend of houden mensen zich voor de camera in? Overigens blijft dat malen ook nadat een werkstuk voltooid is. Nooit weet ze of het goed genoeg is, of het niet toch net anders, beter had gemoeten. Het kan jaren duren eer ze zich een eindoordeel heeft gevormd.

Het geheim van de kunstenaar (want dat is ze, de dienstbaarheid van vormgeving ver voorbij) valt nooit te ontsluieren – wel groeit je waardering voor vakvrouwschap, bezetenheid, originaliteit en autonomie. Ze heeft het ‘geluk’ afgedwongen dat ze zelfstandig kan werken en alleen opdrachten kan aannemen die haar inspireren, van opdrachtgevers die haar volledige vrijheid laten. De eerste in die lange rij was Paul Fentener van Vlissingen, die haar een boek over honderd jaar Steenkolen Handels Vereniging (1996) liet maken. Hij gaf haar alleen maar mee ‘Look for the Unusual – veel succes’ en wilde nooit tussentijds iets zien, maar wel praten over het idee. Dat is een bevochten luxe die weinig collegae zullen kennen en die voor haar geen uitzondering maar regel werd.

We krijgen opvallend werk te zien, door haar zelf toegelicht: het inktloze, volledig witte Chanel No 5-boek, dat middels reliëf in het papier wel degelijk tekst en afbeelding bevat. Het Renault-boek van ‘bijna vloeibaar metaal’. Het overbodig lijkende boek 1001 vrouwen (Els Kloek had al twaalf jaar een website met het materiaal erop), waar geen uitgever zich aan waagde, maar dat er via een tentoonstelling aan de UVA toch kwam en wezenlijke toevoeging bleek. Het boek met werk van textielkunstenaar Sheila Hicks, waaraan vooral niet te zien moest zijn, vond Boom, dat het om textielwerk ging omdat dat alleen maar een kleine doelgroep aan zou spreken. En waarin ze de tekst van kunstcriticus Danto per bladzij in letters van afnemende grootte plaatste. Waarvoor enorme overtuigingskracht nodig was omdat de uitgever er niet aan wilde. Kort na uitgave moest er een tweede druk komen (‘maar het kan ook mislukken natuurlijk’). En we zien hoe ze het eerste exemplaar van Hommage à Kelly, een fabelachtig boek ter ere van Elsworth Kelly (1216 pagina’s in zwarte doos), in Galerie Slewe aan Rudi Fuchs overhandigt, die kijkt, voelt, bladert en ruikt.

Old skool is Boom die niet zonder schaar en Pritt-stift kan bij haar overwegend nachtelijk scheppend werk (overdag is het op de zaak te druk). En die zo verlegen is dat ze de sterkste kerels aan kan. En die bij eerste ontmoeting met partner Julius Vermeulen wist: ‘Die laat ik nooit meer gaan.’ Waarom ze dat dacht verklap ik niet, maar het is een prachtverhaal, zij het geen proeve van verlegenheid. Lex Reitsma, zelf ook grafisch vormgever, is dienstbaar aan zijn boeiende onderwerp.

Lex Reitsma, Boom maakt boek, NTR Het uur van de wolf, donderdag 20 september, NPO 2, 22.55 uur