Nu Bouterse door de Nederlandse staat officieel is beschuldigd van de organisatie van vijf cocaïnetransporten tussen 1989 en 1991 (in totaal goed voor 1336 kilo), zoekt zijn raadsheer naar een elegante oplossing. In hechte samenwerking met André Haakmat, Bouterse’s gewezen erfvijand, kwam Moszkowicz tot een strategie waarin wordt aangestuurd op een proces tegen Bouterse op Surinaamse bodem. Als Bouterse eenmaal door een relaxed showproces in Paramaribo is heengesleept, kan hij niet meer in Nederland voor hetzelfde vergrijp worden berecht en kan die vervelende stipnotering op de Interpollijst voor internationaal gezochte misdadigers uit de computers worden gehaald.
Hoewel men natuurlijk geen medelijden hoeft te hebben met een koude killer als de verdachte in kwestie, is het toch een beetje treurig om te zien tot welke euforie de nieuwe koers van Bouterse’s dream team heeft geleid. Succes is namelijk bepaald niet gegarandeerd. Zeker, Paramaribo kan Bouterse berechten wegens uitvoer van cocaïne. In Nederland (en mogelijk ook in België) gaat het echter om invoer. En dat - zegt de Hoge Raad aanhoudend - zijn toch echt verschillende vergrijpen. Een proces in Paramaribo heeft dus weinig zin, behalve als het om uitstel gaat.
Inmiddels zingt er al weer een nieuw scenario rond. Bouterse’s raadsheren zouden gaan beweren dat hun cliënt met zijn coketransporten bezig was aan een undercover infiltratie-operatie in het Nederlandse drugsmilieu. Dat deed de Nederlandse justitie vóór Van Traa uiteindelijk ook aan de lopende band, zonder dat iemand zich er een juridische buil aan viel. Dat lijkt een al heel wat lonender strategie.