
Een ding heb ik geleerd: op het moment dat iemand een geheim luik ontdekt dat leidt naar een ondergrondse kamer, wees gewaarschuwd, dit gaat mis – zozeer dat je tegen de personages in kwestie zou willen schreeuwen: wegwezen! Producer en regisseur J.J. Abrams is een meester in het gebruik van het luik (in het eerste seizoen van Lost en in het tweede seizoen van Castle Rock), maar de Zuid-Koreaanse meester Bong Joon-ho kan er ook wat van, in zijn monsterfilm The Host (2006), maar vooral in zijn nieuwste, Parasite. Om het ‘luik-effect’ optimaal op kijkers te laten inwerken, zal ik in deze bijdrage niets vertellen over wat er gebeurt wanneer de personages de verborgen ruimte betreden.
Boven en beneden zijn gescheiden werelden in de stad waar Kim Ki-taek (Song Kang-ho) woont met vrouw Chung-sook (Jang Hye-jin), zoon Ki-woo (Choi Woo-sik) en dochter Ki-jung (Park So-dam). Ki-taek en zijn gezin moeten het doen met een souterrain met zo weinig ruimte dat de wc bijna tegen het plafond aan zit. Ze proberen te overleven door het vouwen van pizzadozen. Dan komen ze in contact met het schatrijke gezin Park. Eerst gaat alleen zoon Ki-woo Engelse les geven aan de dochter des huizes, maar later vinden alle Kims werk bij de Parks. Hun leven verplaatst zich van hun vieze appartement waar de kakkerlakken heersen naar de moderne, ruime villa omringd door tuinen en gebouwd op de top van een heuvel.
Het klassensysteem is een terugkerend motief in het werk van Bong Joon-ho, in The Host waarin een monster een samenleving bedreigt, en in Snowpiercer (2013) en Okja (2017); beide films over opstand tegen de politieke elite die alle contact met gewone mensen kwijt is. Maar het sterkste aan zijn films is de wijze waarop menselijkheid, gevoel, constant op de voorgrond blijft. De Kims hebben dan wel niets, ze hebben, veel meer dan de Parks, iets met elkaar. Ze zorgen voor elkaar, ook als dat uitmondt in dubieuze plannetjes en subversieve manieren om aan geld te komen.
Hoe dan ook, bevrijd van de ketens van hun leven in smerigheid merken de Kims dat ze eindelijk datgene kunnen laten zien wat ze altijd al in zich hadden, maar nooit tentoon hebben kunnen spreiden, en dat is, in het Engels, vigour. Dat wil zeggen ‘arbeidsvermogen’ of ‘energie’. Misschien kun je beter zeggen: ‘kloekheid’ of ‘pep’ of ‘pit’. Want de verteltoon is door en door satirisch. Bong Joon-ho neemt het idee op de hak dat je hard moet werken en verder je mond moet houden als je in het leven wil bereiken wat de Parks hebben bereikt. Vervolgens stelt hij de vraag: en is dat dan zoveel? Vader in de IT, dromend over vreemdgaan, moeder de waanzin nabij vanwege de verveling, zoon en dochter verwende nestjes. Het is allemaal schijn, dat geluk. Ook, overigens, voor de Kims. Altijd is er duisternis onder de oppervlakte, een luik dat toegang biedt tot een verborgen wereld waar de echte waarheid wacht.
Te zien vanaf 28 november