Vanuit ons Limburgs verblijf kijken we uit op heuvels aan de overkant van het Geuldal. De toppen bedekt met loofbos. Daar- onder weilanden, door hagen gescheiden, met vee in vele kleu- ren. Een enkele boerderij die de hier gebruikte term ‘hoeve’ volledig waar maakt. Er slingert een weg omhoog waarlangs verkeer als speelgoed kruipt. Dit milde oordeel is ook gevolg van het feit dat je ze niet hoort.
Van bomen en Volmolen aan de Geul zien we kruinen en dak. Vroeger was dat, zegt de buurman, boer-in-ruste, anders omdat de naar het riviertje dalende grond eerst weiland was en later werd bezaaid met graan of bieten. Nu staat er maïs, een gewas met eigen esthetiek, maar overal in het land de zichtlijn inperkend. Het maïs zou ons voor 18O graden insluiten ware het niet dat een groot gazon het op afstand houdt, met daarop drie hoge perebomen, zo vol beladen dat geen tien Van Alphen. knaapjes de eigenaars tot boosheid zouden brengen: hier mist men twintig peertjes niet. De valpeertjes kookten we. Buurman, ook fruitkweker, verleidden we met ons ‘oneetbaar’ tot een lach: half september moeten we maar terugkomen, dan zullen we wat proeven! Maar stadse plichten en bovenhuis roepen.
Het gazon is zo mooi dat ons geestesoog er licht geklede dames en heren op ziet terwijl het dito oor croquetballetjes hoort. Beeld en geluid uit een andere tijd en mee ingegeven door Pat Barkers Regeneration-trilogie waarin niet alleen het vernieti- gend effect van De Grote oorlog wordt beschreven maar flards- gewijs ook de schijnbaar onschuldige tijd daarvoor. Schijn- baar, omdat haar beeld van klasse- en sekseverhoudingen in ‘die Welt von gestern’ genadeloos is.
De sekseverhoudingen worden dagelijks gedemonstreerd door twee die het gazon als het hunne beschouwen: onafscheidelijke, lichtbruin uitgevoerde, reusachtige en wonderschone kip en haan. De eerste keer dat wij ons buiten waagden in de weten- schap dat het gras bij de huur was inbegrepen, kwamen zij ons wijzen op gebrekkig inzicht in verworven rechten. En verdomd, we deinsden terug. Inmiddels is een compromis bereikt, hoewel ‘gedoogbeleid’ adequater is. In een antropologische studie las ik ooit dat mannen agressiever en angstiger zijn dan vrouwen. Voor hem gaat dat overduidelijk op. Enerzijds wil hij knokken en pikt bij in blote tenen (net als ik bij Boenin lees hoe een weduwe haar oog verliest door haar goud-met zwarte haantje - komen we er dus nog goed van af}, anderzijds komt zij gezellig een hapje schooien, terwijl hij op afstand hunkert. Wat we hem toegooien heeft zij op voor bij durft. Dan, zonder voorspel, bespringt hij haar, wat vooral een grandioze prestatie is vanwege ernstige kreupelheid. Genot (hopen we) van twee secon- den. Ze schudt zich uit. ‘Malle man.’ En eet verder. Hun eigenares wijt zijn nukkigheid aan het feit dat ze te weinig tijd aan deze ex-kampioen (!) besteedt. Wij denken meer aan de aard van het beestje. En dan had ik het nog niet over de sierlijke duifjes, de zwaluwen scherend over het gras, de vleermuizen in de schemer. De buurman, ook imker, verkoopt honing en geeft pruimen en bramen cadeau. Paradise regained*
Rubriek
Boven het dal
Uit: De Groene Amsterdammer van
www.groene.nl/1996/35
www.groene.nl/1996/35