In zijn meesterwerk Beautiful Ruins (2012) weet Jess Walter (1965) het landelijke Italië van 1962 en de schijnwereld van Hollywood anno 2012 ogenschijnlijk moeiteloos te verbinden. Hoe dat in zijn werk gaat en dat de ingenieuze opbouw van de roman alles te maken heeft met de filmset van Cleopatra, Richard Burton en Elizabeth Taylor, sla ik hier maar over. Wat ik wil zeggen is dat Walter in zijn verhalen en romans geobsedeerd is door de tijd, of beter door gaten in de tijd: het essentiële ogenblik dat door iemands bewustzijn glipt, het hier en nu dat niet te pakken of te vatten valt. Walters personages hebben allemaal wel iemand of iets laten zitten, zodat het verleden een puinhoop wordt.
De puinhoop in een eerdere roman van hem, The Zero (De dagen erna), is Ground Zero. Walter wilde een boek schrijven over de traumatische naweeën van 9/11. Daarvoor koos hij een politieman uit, Brian Remy, die vlak na de terroristische aanval een heldenrol vervulde en met de president op de foto mocht. Een paar dagen later vindt hij zichzelf ’s nachts terug in zijn appartement, met bebloede kop. Hij heeft zich voor zijn hoofd geschoten maar weet niet waarom. Zijn geheugen hapert, hij valt uit elkaar. Hij lijkt op de talloze ‘brandende stukjes papier’ die na de ineenstorting van de wtc-gebouwen door de lucht dwarrelden. De kern van zijn bestaan is hem ontglipt. En zo is De dagen erna ook opgebouwd: een fragmentarische vertelling – een reeks losstaande scènes – gemarkeerd door raadselachtige absences die Remy overvallen. Bovendien heeft Remy last van zijn ogen: streepjes en vlekjes heeft hij in zijn zicht. Het dringt langzaam tot hem door dat hij een nieuwe, geheime opdracht heeft van een nogal mistig bureau, het Department of Documentation. De mooie jonge vrouw March Selios, die in een van de wtc-torens werkte, schijnt nog te leven. Ze had even een affaire met een Arabische man, een womanizer. Had zij wellicht voorkennis van de aanval op 9/11?
De zogenaamde feiten waarmee het bureau de getraumatiseerde Remy opzadelt komen uit de koker van paranoiafanaten: everything is connected. Voor Walter is dat aanleiding om een humoristisch en bloedernstig spel te spelen met de zogenaamde waarschijnlijkheidsindustrie, met als bron het idee dat de geschiedenis ‘één groot thrillercomplot’ is. Fascinerend is dat Walter zijn noodgedwongen improviserende ex-politieman (hoe ben ik hier in godsnaam terechtgekomen?) een Jekyll- en Hyde-kant laat hebben. In zijn bewuste momenten wil hij leven naar de tien geboden, maar het lijkt erop dat hij in zijn absences een meedogenlozer bestaan heeft. Is hij een onbewuste bruut en keurt hij bijvoorbeeld overspel en marteling goed? Of weerspiegelt zijn gefragmenteerde leven zijn onvermogen zich emotioneel te binden? Hij bevindt zich steeds halverwege de dingen en zit nooit ergens helemaal in. En die toestand kan niet zomaar opgeheven worden door meer concentratie. Als hij verzeild is geraakt in een affaire met de makelaar April Kraft – de zus van March (hun broer heet Augustus) – weet hij niet meer waarom: is het werk of heeft hij werk van haar gemaakt? Hij weet niet of hij gebruik van haar maakt of dat hij echt verliefd is.
En dan is er ook nog Brian Remy de vader en ex-echtgenoot. Als hij zijn ex-vrouw en zoon weer eens bezoekt, rouwt die zoon om de dood van… zijn vader. Die is volgens hem een van de slachtoffers van 9/11. Maar ik leef nog! reageert zijn vader vertwijfeld. Zoonlief (‘Rouwen is persoonlijk’) wenst toch zijn rouw door te zetten, een situatie die de afstand tussen zoon en vader nog schrijnender maakt. Wat te doen? Van het ene naar het andere moment springen en dan maar zien wat ervan komt? ‘Misschien was dat het geheim. Opgenomen zien te worden in dat bestaan, je laten meevoeren als een papiertje op de stroom. Gewoon achterover leunen en alles laten gebeuren.’ Een paar pagina’s later definieert hij het leven als gladde keilstenen die over het oppervlak van de tijd ketsen, ‘met kortstondige momenten van een verhevigd bewustzijn wanneer je even het water raakt…’

Er treedt ook een Deep Throat op in De dagen erna, die aan het slot, wanneer alle paranoïde ideetjes als losse papiertjes in de lucht dwarrelen, mag toeslaan. Degenen die helemaal opgaan in hun complottheorieën raken verstrikt in hun eigen verzinsels en schieten als het ware in de eigen voet. Brain Remy heelt niet, de puinhoop blijft dichtbij.
Jess Walter schreef met De dagen erna een scherpe en soms humoristische satire over wat hij zelf in een Playboy-interview ‘de collectieve posttraumatische stress’ noemt. De zand-erover-houding nam volgens hem al weer snel bezit van de doorsnee Amerikaan. Laten we ons maar weer inkapselen door de entertainmentindustrie en niet blijven stilstaan bij wat ons aan terrorisme nog boven het hoofd hangt. Zo bezien is de Amerikaan een beetje Brian Remy, de 9/11-held die niet meer weet dat hij een held was. Hij wil dat zijn politiecollega Paul Guterak – die zijn heldendom koestert – hem schaduwt omdat hij weten wil wat hij in zijn onbewuste periodes uitvreet.
Snippers papier spelen de hoofdrol in De dagen erna. Ze weerspiegelen flarden van levens die minder of meer met elkaar te maken hebben. En dat verband hangt af van de ernst van de paranoiaverslaving. De lezer wordt heen en weer geslingerd tussen een dramatische liefdesaffaire en een dodelijke samenzwering.