Rio de Janeiro – Bijna alle Braziliaanse liedjes zijn vrolijk. Behalve als ze over werk gaan. Dan druipt de droefenis van de regels. Negentig procent van de Brazilianen is ‘ongelukkig’ tot ‘diepongelukkig’ op het werk, blijkt uit een recent onderzoek. Gemotiveerd personeel is moeilijk te vinden. Zeker als het om zwaar werk gaat. Het soort werk dat, als doorwerking van de slavernij, nog steeds door de zwarte meerderheid gedaan wordt.

Maar toen ontmoette ik Mariangela. ‘Ze is geweldig’, zeiden de vrienden die haar hadden aanbevolen. ‘Zij heeft zelf haar hele huis gebouwd.’ Toen het huis af was gooide ze haar overspelige man eruit. Helaas samen met zijn invalide-uitkering. Dus had ze werk nodig.

Een paar maanden bezemde en stofte ze als een goochelaar door mijn huis. De opgewektheid golfde door de kamers. Het huis leek als nieuw. Zoiets had ik nog nooit meegemaakt.

Langzaam werd het aantal uren dat ze werkte minder. In plaats van een schaterlach hing er een donderwolk in huis. Ook kwam ze niet meer twee dagen per week, zoals eerst. Buikpijn. Hoofdpijn. Rugpijn. Uiteindelijk bleef Mariangela helemaal weg. Zonder uitleg, woorden of strijd. Ook Mariangela bleek een gewone Braziliaanse met een bloedhekel aan rotwerk.

Heel on-Braziliaans stuur ik haar nog een appje: of we niet eens moesten praten. Tot mijn verbazing appt ze onmiddellijk terug. Praten prima. Maar dan in de ‘barak’ van de Macumba. Een soort kerk van de Afrikaanse godsdienst in Brazilië. Daar onderging zij op dat moment voodoo-rituelen tegen de ‘slechte geesten’ die ze in mijn huis had opgedaan.

Wanneer blijkt dat haar Macumba-barak vijftig kilometer van Rio ligt, besluit ik ervan af te zien. Als volmaakte koloniaal bel ik een bureau dat schoonmakers per dag verhuurt. De ‘gouden dagloners’ noemen ze zich. Stipt staat er een jonge vrouw voor de deur. Ze begint bij mijn slaapkamer. Na drie uur ga ik eens kijken. Daar tref ik haar in mijn bed. Diep in slaap onder de lakens. De bezem ongebruikt tegen de muur.

‘Logisch, het was zaterdag’, giert de vervangster. ‘Vrijdagavond ga je biertjes drinken. Dan trek je het de volgende dag soms niet meer.’ Toch vraagt ze of ze direct bij mij mag komen werken. ‘Gouden dagloners’ krijgen nog geen twee euro per uur. Het bureau strijkt het driedubbele op.