Begin jaren dertig van de vorige eeuw draaide de visionaire sovjetfilmer Sergei Eisenstein in Mexico een documentaire die hij nooit voltooide maar waarvan de bekend geworden fragmenten grote invloed hadden op het beeld van Mexico onder de linkse intellectuelen in de wereld: ¡Que Viva México! Eisenstein beweerde op de landengte van Tehuantepec, waar Mexico letterlijk op z’n smalst is, een soort tropisch paradijs te hebben gevonden. Hier bestond een gemeenschap die behoorde tot het inheemse volk der Zapoteken, waar ‘de moeders de dienst uitmaken’, waar de mannen de tweede viool spelen terwijl de vrouwen het geld verdienen en de handel volledig controleren. ‘De vrouw werkt en zoekt een man’, stelde de filmer juichend vast. Hij had de omgekeerde wereld ontdekt, het paradijs gerund door Eva’s.

Ruim veertig jaar later werd in Moskou alsnog een min of meer complete film gemonteerd uit Eisensteins materiaal. Het eerste deel van wat we tegenwoordig waarschijnlijk een docudrama zouden noemen, geeft een inkijkje in het matriarchaat van Tehuantepec. Onder de titel Sandunga, een populaire plaatselijke volksdans, toont Eisenstein ons de voorbereidingen van een huwelijk om de centrale rol van de vrouwen te illustreren.

Het paradijs dat hem zo enthousiast maakte, was al eerder ontdekt door Mexicaanse kunstenaars als Diego Rivera. Eisenstein, die in de Verenigde Staten woonde, had afbeeldingen gezien van Rivera’s muurschilderingen met Tehuana-vrouwen in Mexico-Stad. En foto’s van de vrouwen gemaakt door Tina Modotti, de ‘huisfotografe’ van de Mexicaanse avant-garde. Het was het ideaalbeeld dat in het postrevolutionaire Mexico ook half officieel aan de man werd gebracht: Tehuantepec was de bakermat van de Mexicaanse cultuur én van de Mexicaanse Revolutie (1910-1917). Eisenstein sloot hier naadloos bij aan. Het einde van Sandunga is de geboorte van de zoon van het nieuwe paar, symbolisch voor de geboorte van de Mexicaanse cultuur op deze plaats.

Het idee van een gemeenschap gedomineerd door sterke vrouwen sprak de internationale linkse goegemeente bijzonder aan en begon in de loop der jaren mythische proporties aan te nemen. Elena Poniatowska, vorig jaar winnares van de Cervantes-prijs, schilderde in haar boek Juchitán de las mujeres (Juchitán van de vrouwen) de vrouwen af als een soort amazones. Niet alleen zijn zij de baas over de portemonnee, ze zijn ook seksueel vrijgevochten en de initiatiefneemsters van de relaties met de andere sekse. De man is in alle opzichten de onderliggende partij.

De mannen van Juchitán, vierhonderd kilometer ten zuiden van de stad Oaxaca, doen natuurlijk niet helemaal niets, maar zijn in het beste geval een soort werknemers van de vrouwen. Ze gaan voor dag en dauw aan de slag op het land of op zee en leveren bij terugkeer de oogst van de dag in bij de vrouwen, die deze op de markt verkopen: ‘Alleen vrouwen verkopen.’ De idealisten hebben dit ingedikt tot het axioma dat de vrouwen de totale economie van het gebied controleren.

Decennia lang was het beeld dat reizigers opriepen dat van de ‘enorme vrouwen’ die regelen, organiseren, de dienst uitmaken en de mannen beschermen onder hun grote kleurrijke rokken. De sociologe Margarita Dalton probeerde niet zo lang geleden het bestaande beeld van het matriarchaat wat te relativeren. Volgens haar verschillen de man-vrouw-relaties in Tehuantepec niet zo veel van die van elders, maar is het verschil dat ‘de vrouwen hier een overheersende sociale rol op zich hebben genomen’ en ook de politiek domineren.

Alsof dat niets is in het land dat te boek staat als de uitvinder van de macho! Wat geen snor heeft telt niet mee in Mexico. Maar zou het, gezien de situatie op de Isthmus van Tehuantepec, dan toch waar zijn wat grote schrijvers als Octavio Paz en Carlos Fuentes beweerden: dat het machismo in Mexico is geïmporteerd door de Spaanse veroveraars die in overgrote meerderheid afkomstig waren uit het door Arabische cultuur doordrenkte zuiden van Spanje?

Om deze al te makkelijke stelling te logenstraffen hoeven we niet eens ver van het paradijs van Tehuantepec te gaan. We kunnen in dezelfde deelstaat Oaxaca blijven en bij dezelfde inheemse Zapoteken. In het dorp Santa Maria Quiegolani was een vrouw, Eufrosina Cruz Mendoza, die de moed had de strijd aan te binden met de dictatuur van de mannen in haar gemeenschap. Geheel tegen de eeuwenoude gewoonten in besloot zij zich kandidaat te stellen bij de verkiezingen voor burgemeester. Even leek het goed te gaan, haar kandidatuur werd geaccepteerd. Maar toen het tellen van de stemmen begon, was het gedaan met de illusie: er bleken ook vrouwen op haar te hebben gestemd!

De raad van mannen sloeg in een oude reflex terug en beval de op Eufrosina uitgebrachte stemmen te vernietigen, zonder het aantal bekend te maken. ‘Hier bestaan vrouwen niet’, argumenteerde raadsvoorzitter Saúl Cruz Vázquez kort en krachtig. Eufrosina beklaagde zich bij de kiesraad van de staat Oaxaca maar die hield zich van de domme en reageerde niet.

De verkiezingen vonden plaats in het kader van de ‘gebruiken en gewoonten’, het geheel van pre-Spaanse tradities die inheemse gemeenschappen in Mexico aan de zijlijn van de nationale wetgeving mogen blijven hanteren. Eufrosina deed ook haar beklag bij het orgaan dat toezicht moet houden op de uitvoering van die gebruiken en gewoonten. Daar kreeg zij een absurd antwoord: ‘In de catalogus van de gemeenschap komt het woord vrouw niet voor.’ En dus had zij niet mogen meedoen aan de verkiezingen en was het legitiem de op haar uitgebrachte stemmen te vernietigen.

In Tehuantepec had Sergei Eisenstein de omgekeerde wereld ontdekt: het paradijs gerund door Eva’s

Dit alles speelde niet eeuwen geleden, maar in 2007, zeven jaar terug. En het was de mannen diepe ernst. ‘We gaan je het zwijgen opleggen met kogels’, dreigden de macho’s in de gemeenschap. ‘Vrouwen zijn gemaakt om de mannen te verzorgen, te koken en voor de kinderen te zorgen, niet om ons te besturen.’

Als kind kwam Eufrosina Cruz Mendoza al in opstand tegen de behandeling van de vrouwen in Santa Maria Quiegolani. Het bestuur volgens het traditionele systeem van ‘gebruiken en gewoonten’ betekent dat alleen de mannen hun mond mogen opendoen en dat ‘een vrouw minder waard is dan een steen’, in de woorden van schrijfster Elena Poniatowska, en waarin het normaal is dat meisjes van acht worden vergeven aan de hoogste bieder om te dienen als moeder van vele kinderen.

Tot haar twaalfde sprak Eufrosina alleen Zapoteeks, en schoolgaan was er voor haar niet bij geweest. Onderwijs was ook al niet voor vrouwen, vrouwen waren er om de mannen te dienen en kinderen voort te brengen. Eufrosina had echter andere ideeën. Op haar twaalfde liep ze weg van huis en zocht op haar eigen houtje een school in de hoofdstad Oaxaca, die zij bekostigde met het verkopen van tortilla’s en maiskolven. Dat ging zo voorspoedig dat ze erna zelfs haar weg naar de universiteit vond en een studie boekhoudkunde voltooide. Na enkele jaren in het onderwijs gewerkt te hebben keerde ze terug naar haar geboorteplaats, en in 2007 besloot ze een gooi te doen naar het burgemeesterschap.

Noch de kiesraad noch de raad voor gewoonten en gebruiken wilde haar de helpende hand reiken: ‘Ik begreep niet waarom ze je laten meedoen maar je niet laten winnen.’ De Zapoteekse werd wel in het gelijk gesteld door de Nationale Mensenrechtencommissie, die de staat Oaxaca opriep een einde aan de discriminatie te maken. Eufrosina besloot haar strijd op een hoger politiek niveau voort te zetten. Ze sloot zich aan bij de pan, die in die dagen aan de macht was in Mexico. In 2010 werd ze gekozen in het parlement van de deelstaat Oaxaca en vrijwel onmiddellijk daarna tot voorzitter van dat parlement, als eerste inheemse vrouw in de geschiedenis.

‘Dat was pas de eerste stap’, vertelt ze bijna vier jaar later. ‘Ons grootste succes is dat we een hervorming van de grondwet van Oaxaca voor elkaar hebben weten te krijgen. Dat er een artikel is opgenomen dat het schenden van de politieke rechten van vrouwen verbiedt. Dankzij die hervorming zijn er nu vrouwen gekozen tot burgemeester.’

Haar verkiezing was ook ‘een precedent om duidelijk te maken dat wij inheemse vrouwen net zo goed de capaciteiten hebben om op de plekken te zitten waar de beslissingen worden genomen. Het enige wat ons ontbreekt, is dat ze ons de kans geven en dat we onze ruimten opeisen om te bewijzen dat de inheemse vrouwen niet alleen maar het hoofd buigen en doen wat ze wordt gezegd.’

Het is een heel gevecht om in Mexico de almacht van de man te doorbreken, ‘want een groot deel van de maatschappij en ook de politiek verzet zich ertegen, ze zeggen dat je geen verstand van zaken hebt, dat je de kwaliteiten mist. Maar in drie jaar tijd hebben we bewezen dat dat alleen maar in hun hoofden zit, en dat wij inheemse vrouwen net zo goed in die posities kunnen functioneren, en alles veranderen wat ons niet zint.’

In 2012 werd zij gekozen tot afgevaardigde in het federale parlement van Mexico. Daar strijdt ze nu tegen de dubbele discriminatie van de inheemsen en de vrouwen: ‘In het systeem van “gebruiken en gewoonten” bestaat geen recht. Meisjes spelen niet met poppen maar werken, moeten tortilla’s maken.’

De gelijkheid van mannen en vrouwen in Mexico ligt in het algemeen al moeilijk, maar helemaal in de inheemse plattelandsgemeenschappen. Het gaat niet om een kleine groep: twaalf miljoen Mexicaanse staatsburgers zijn indígenas, wat we vroeger indianen noemden maar tegenwoordig inheemsen. In Oaxaca kan 38 procent van de vrouwen lezen noch schrijven. En de strijd om politieke medezeggenschap is een lange en harde, want de mannen verdedigen zich met hand en tand: slechts zestien van de 570 burgemeesters zijn vrouwen.

In veel delen van Mexico lijkt de man een met uitsterven bedreigde soort: hij schittert simpelweg door afwezigheid

Haar lidmaatschap van het nationale parlement is voor Eufrosina een logische volgende stap, ‘want de schendingen van de politieke rechten van inheemse vrouwen vinden niet alleen plaats in Oaxaca, maar in tal van andere Mexicaanse staten. We moeten niet alleen de grondwet van mijn staat veranderen, maar ook die van mijn land.’

Het verdedigen van de rechten van de inheemse gemeenschappen in Mexico en tegelijk van de rechten van de vrouwen daarbinnen kan behoorlijk tegenstrijdig zijn. ‘Het probleem voor ons inheemsen is dat het systeem van “gebruiken en gewoonten” alle facetten van de gemeenschap omvat. Maar het moet natuurlijk wel binnen de wet vallen, het kan geen excuus zijn om de mensenrechten van de vrouwen te schenden. Wat voorop moet staan is de ontwikkeling van de inheemse volken, en dat zijn mannen en vrouwen samen. Er zullen veranderingen komen in de praktijk van de gebruiken en gewoonten, maar dat zal heel geleidelijk gaan. Het gaat erom de angst te doorbreken om problemen te creëren binnen de systemen van macht en leiderschap. De meeste caciques, de leiders, willen geen veranderingen, geen ontwikkeling, geen gewetensvrijheid. Maar de uitdaging is juist die problemen op te roepen en daar dan oplossingen voor te zoeken, want het uiteindelijke doel moet zijn uit de armoede en marginalisering te komen.’

De eerste veranderingen zijn, mede dankzij de inzet van Eufrosina, zichtbaar. ‘In mijn gemeenschap stemmen de vrouwen nu, ze zitten in de gemeenteraad en beslissen mee. Dat is al een heel grote verandering. Vandaag de dag is het heel normaal dat mannen en vrouwen worden samengeroepen voor de vergadering. Er komen nieuwe leidsters naar voren om de veranderingen te bewerkstelligen die zíj willen. Steeds meer inheemse vrouwen beginnen zich bewust te worden van hun keuzevrijheid.’

Voor de mannen in haar dorp is afgevaardigde Eufrosina zowaar niet langer de gevaarlijke ondermijnende vrouw die eeuwenoude regels aan haar laars lapt. ‘Ik denk dat we elkaar nu beter begrijpen, want ze zien me niet meer als hun vijand. We zien elkaar nu als bondgenoten, en per slot van rekening is dat wat we moeten zijn. Alleen samen kunnen we onze levensomstandigheden verbeteren. Uiteindelijk is voor de inheemse vrouwen het kiezen en gekozen worden het minst belangrijke, het belangrijkste is dat wij vrouwen zichtbaar worden binnen de gemeenschappen.’

In de politiek is de Mexicaanse man nog altijd de absolute baas. In Zuid- en Midden-Amerika hebben vrouwen het bolwerk van de macht al voor een flink deel geslecht: in Chili is Michele Bachelet al voor de tweede keer tot president gekozen, in Argentinië werd Cristina Kirchner herkozen, en dat zal wellicht ook gaan gebeuren met Dilma Rousseff in Brazilië. Tot voor kort waren er ook vrouwelijke presidenten in Costa Rica, Panama en Bolivia.

Dat lijkt voorlopig nog niet te gebeuren in Mexico. Bij de laatste presidentsverkiezingen vorig jaar had voor het eerst een van de grote drie partijen een vrouw als kandidaat. Maar de conservatieve Josefina Vázquez Mota was veruit de zwakste en op voorhand kansloos. Hoewel ze, uiteraard zou je bijna zeggen, ook door tal van hooggeplaatste mannen in haar eigen partij werd tegengewerkt. Eerder kandideerden kleinere linkse partijen wel vrouwen, die echter eveneens bij voorbaat kansloos waren.

De Mexicaanse wetten worden beter, maar als op zo veel terreinen loopt ook wat de politieke participatie van de vrouwen betreft de werkelijkheid daar ver achteraan. Bovendien antwoorden de mannen op nieuwe maatregelen vaak met nieuwe trucs. In 2008 voerde het parlement quota in voor vrouwen bij verkiezingen. Alle lijsten dienden een verhouding van zestig procent mannen en veertig procent vrouwen te respecteren. Maar al bij de eerste sessie van het in 2009 nieuw gekozen parlement zagen we de laatste truc. Acht vrouwelijke afgevaardigden van verschillende partijen gaven bij hun allereerste optreden hun zetel op en werden vervangen door hun ‘reserves’ bij de verkiezingen: een echtgenoot, een broer, in elk geval acht mannen. De vrouwen bleken slechts wat de Mexicanen Juanitas noemen, nog minder dan de Nederlandse excuus-Truus.

Ook die truc is inmiddels verboden. De quota zijn wettelijk opgevoerd tot vijftig-vijftig en ook de ‘reserves’ (elke kandidaat heeft een reserve die hem of haar bij wegvallen vervangt) van de vrouwen dienen vrouwen te zijn. Dit moet de Juanitas tot een fenomeen uit het verleden maken. Maar bij de volgende verkiezingen weten de mannen vast nieuwe listen en lagen uit de hoge hoed te toveren om de onvermijdelijke aanval op hun bolwerk af te slaan.

Onvermijdelijk lijkt het, want het mag dan ouderwets utopisch à la honderd jaar geleden klinken, het matriarchaat rukt onmiskenbaar op. In 2011 werd al 23 procent van de Mexicaanse huishoudens geleid door een vrouw. In de zuidelijke staat Yucatán alleen al verdrievoudigde in de afgelopen twintig jaar het aantal vrouwelijke gezinshoofden. Het idee dat de man de dienst uitmaakt en de vrouw gehoorzaamt, is in de praktijk al lang achterhaald. Mannen beginnen sluipenderwijs een steeds schaarser goed te worden en ze mogen de weinig opbeurende conclusie trekken dat ze ook steeds minder nodig zijn.

In veel delen van Mexico lijkt de man nu al een met uitsterven bedreigde soort: hij schittert simpelweg door afwezigheid. De voornaamste oorzaak is natuurlijk de massale emigratie van Mexicanen naar de Verenigde Staten. Door de bank genomen gaan de mannen het eerst, om hun geluk te beproeven. Hebben ze werk en inkomen gevonden, dan laten ze vrouw en kinderen overkomen. Of niet.

Steeds meer vrouwen maken carrière in de drugswereld, terwijl hun rol eerst beperkt was tot de babe van de narco

Door heel Mexico vind je ontelbare dorpen waar alleen vrouwen, kinderen en bejaarde mannen wonen. Dat betekent dat de vrouwen het sociale, politieke en arbeidsleven noodgedwongen volledig in handen hebben genomen. In sommige gevallen hebben ze coöperaties opgezet, en met zoveel succes dat ze geen mannen meer nodig hebben.

De al jaren woekerende drugsoorlog en de bijbehorende geweldsexplosie dragen ook bij aan het uitdunnen van de mannelijke bevolking. Het aantal van honderdduizend doden in die oorlog wordt binnenkort bereikt en de tegenhanger daarvan is een buitensporige toename van het aantal eenoudergezinnen geleid door een vrouw.

De wereld van de kartels en bendes die elkaar constant naar het leven staan, was tot voor kort een pure machowereld. De rol van de vrouw was er tot nu toe beperkt tot de babe van de narco wiens imago niet alleen een buitensporige auto maar ook een tot miss verkozen jonge schoonheid vereist.

Het is waar dat de meeste vrouwen hier behoren tot wat in het jargon de ‘infanterie’ heet, dat wil zeggen koeriers en ander lager personeel. Maar vrouwen zijn laatstelijk ook bressen aan het slaan in de mannelijke almacht van de criminele organisaties.

Een voorbeeldrol was er voor Sandra Ávila Beltrán, een dame die opgroeide in de beste drugsfamilie, intieme relaties had met zo ongeveer alle grote jongens in narcoland plus met een aantal generaals die geacht werden die mannen te bestrijden. Sandra groeide gaandeweg uit tot een van de machtigste vrouwen in het noordwesten van Mexico en verwierf zich de bijnaam La reina del Pacífico (De koningin van de Pacific).

Steeds meer vrouwen volgen haar voorbeeld en maken carrière in het milieu. Zoals Enedina Arrellano Félix, die op haar zeventiende werd gekozen tot koningin van het carnaval in drugsstad Mazatlán en die sinds de dood en arrestatie van haar broers de leiding over het kartel van Tijuana heeft. Of Margarita Cázares Salazar, alias La Emperatriz (De Keizerin), die volgens de Amerikaanse justitie de sleutelfiguur is in de witwasoperaties van het kartel van Sinaloa, de grootste misdaadorganisatie van het westelijk halfrond. Of, in de categorie direct geweld, Claudia Ochoa, sinds enkele maanden de aanvoerster van Los Antrax, een van de moordcommando’s van het kartel van Sinaloa.

Een van de populairste telenovelas van het afgelopen seizoen was La Reina del Sur (De Koningin van het Zuiden), gebaseerd op de bestseller van de Spaanse schrijver Arturo Pérez-Revert, die het verhaal vertelt van de onstuitbare opkomst van een Mexicaanse drugskoningin. En het kan geen toeval zijn dat Oliver Stone in zijn laatste film Savages koos voor een vrouw (gespeeld door de Mexicaanse Halma Sayek) als de grootste en niets ontziende drugscapo.

Er wordt gezaagd aan de poten van de machomacht in het land waar kardinalen hardop zeggen dat vrouwen en meisjes met minirokken ‘er’ om vragen. Waarschijnlijk is de katholieke kerk, die toch al niet de reputatie van vrouwvriendelijkheid geniet, een van de weinige organisaties die het primaat van de man standvastig verdedigen. Andere supermacho-bolwerken proberen de moed erin te houden en gaan regelmatig op hun gezicht.

De Mexicaanse Formule-1-coureur Sergio Pérez, een jongeman zonder snor van net 24 uit het oerconservatieve Guadalajara, veroorzaakte vorige maand een heftige rel door zijn oudbakken uitspraken over de Schotse Susie Wolff, net gecontracteerd door de equipe van Williams en deelneemster aan de trainingen voor de Grote Prijs van Groot-Brittannië op het circuit van Silverstone: ‘We verwachten geen grote dingen van haar. Stel je voor dat een vrouw van je wint, dat zou het toppunt zijn. Ze kan beter de keuken in gaan.’

Het feit dat die uitspraak van een aanbeden sportman tot grote boosheid in Twitterland leidde, maakt duidelijk dat zelfs in Mexico een man zich niet langer alles kan veroorloven.


Het einde van de man

In Nederland, maar ook in de VS en andere Noord-Europese landen, is het een lopend debat: de benarde positie van de man. Of het nu gaat om het achterblijven van jongens in het onderwijs, de feminisering van hele van oudsher mannelijke beroepsgroepen, de problemen op de arbeids- en relatiemarkt waar laagopgeleide mannen mee kampen – inmiddels wordt de man niet meer vanzelfsprekend als het sterke geslacht gezien. Der Spiegel riep de man al weer jaren geleden in een groot coververhaal uit tot de nieuwe tweede sekse, de Amerikaanse auteur Hanna Rosin maakte furore met haar boek The End of Men. Nu valt er op het wankelen van de machtsbasis van de man in het Westen het nodige af te dingen, maar de inhaalslag van vrouwen is ook een feit. En dat heeft een weerslag op hoe mannelijkheid wordt beleefd: niet meer als een vanzelfsprekend onproblematische identiteit. Maar hoe ligt dat in andere culturen? In onze zomerserie richten we onze blik op de positie van de man in landen als Turkije, China en India. Schemert ook daar onder het oppervlak van dominantie een crisis van de mannelijkheid? Deze week: de Latino-man. Volgende week: de Afrikaanse man. (Lees de vorige aflevering hier.)


Beeld: Vrouw uit Tehuantepec, Mexico, circa 1929 (Tina Modotti / Gerge Eastman House / Getty); Muurschildering door Diego Rivera van de boerenleider Emiliano Zapata, 1931, Mexico (MOMA, New York)