Afgelopen week presenteerde Laura van Geest, directeur van het Centraal Planbureau, in Groningen de Brexit-doorrekening van het CPB op basis van een handelsmodel. In Nederland ontlenen we relatief veel van onze economische groei aan handel met Groot-Brittannië, dus wordt Nederland harder geraakt dan Frankrijk of Duitsland. De grootste klappen zijn voor Groot-Brittannië zelf (vier keer zoveel als bij ons) en een No Deal Brexit is erger dan andere scenario’s. Allemaal niet verrassend.
Wat me opviel is hoe weinig we ervan zullen merken in deze modelwereld. In 2030 kunnen de kosten voor Nederland opgelopen zijn tot 1,2 procent van het bbp, denkt het CPB. Uitgesmeerd over de elf jaar tussen Brexit in 2019 en 2030 is dat een verlies van minder dan een tiende procent van het bbp per jaar. Ter vergelijking: de afschaffing van de dividendbelasting gaat jaarlijks mogelijk twee miljard euro kosten, een kwart procent van ons bbp. Ruim het dubbele van de Brexit-kosten. Dit voelt vreemd. Een van de grootste Europese economieën maakt zich los van de EU, en wij zouden er minder schade van gaan ondervinden dan door de intrekking van een Nederlandse belastingmaatregel? Het gaat hier dan ook om ramingen (een woord dat je buiten CPB-rapporten niet snel zult aantreffen). ‘Wij ramers zijn altijd heel slecht in voorspellen’, zei Van Geest ooit in een interview.
Het punt is dat de raming de gevolgen toont van wijziging van bestaande structuren – in dit geval, handelsaanpassing. Maar wat als de belangrijkste effecten daarbuiten liggen? Dan is er niet een risico dat je door kunt rekenen; er is onzekerheid. Het CPB-model is informatief zo ver het gaat, maar niet verder. Het is geen handleiding omgaan met onzekerheid.
Wie zich een voorstelling van de gevolgen van Brexit wil vormen, doet er goed aan naar de oorzaken ervan te kijken. Die oorzaken zitten niet in de handelsrelaties die de input voor het CPB-model vormen. De gevolgen liggen dan ook niet slechts of vooral in wat het model als output levert – hoeveel handel er weggestreept kan worden na een Brexit.
De Groningse hoogleraar Harry Garretsen, die reageerde op de lezing door Van Geest, liet iets van de Brexit-oorzaken zien in twee plaatjes. Het eerste was een kaart van Groot-Brittannië. Daaruit blijkt dat regio’s die voor hun inkomen het meest van de EU afhankelijk zijn, het sterkst tegen de EU hebben gestemd. Onlogisch voor economen, logisch als je bedenkt dat het juist die afhankelijkheid is die veel Britten dwarszit. ‘Take back control’, was de slogan van het leave-kamp. Het tweede plaatje betrof ‘openheid’ voor nieuwe ervaringen, een van de vijf kenmerken waarmee psychologen onze persoonlijkheid beschrijven. Garretsen toonde een puntenwolk met een sterke negatieve correlatie tussen de score op dit kenmerk en de waarschijnlijkheid dat een Brit ‘leave’ stemde.
Het lijkt me dat zulke openheid een minimum aan bestaanszekerheid vereist en dat ze bevorderd wordt door het gevoel greep op die nieuwe ontwikkelingen te hebben, want waarom zou je openstaan voor iets wat buiten jou omgaat? Groot-Brittannië heeft tijdens het EU-lidmaatschap dramatische de-industrialisering en afbraak van de verzorgingsstaat ondergaan, met sterk toegenomen armoede en ongelijkheid in scholing, mobiliteit, inkomens en rijkdom. Allemaal niet de schuld van Europese integratie per se, maar die integratie was misschien de bekende druppel: onduidelijke afhankelijkheden en nieuwe, onverwachte ontwikkelingen die het leven direct raken. Veel Britten, murw gebeukt door vier decennia neoliberalisme, konden het er niet meer bij hebben. Zij trekken zich terug op wat bekend is, zelfs als dat charlatans als Boris Johnson en Nigel Farage zijn. Better the devil you know than the devil you don’t, moeten veel leave-stemmers hebben gedacht. Misschien zijn spreekwoorden hier onthullender dan rekenmodellen.
Genoeg Britten hebben laten zien dat ze zichzelf en de bestaande orde schade willen doen uit frustratie over het rampzalige economische model waarin ze leven. Er zijn nog heel wat mogelijkheden over om die orde verder te schaden. Hoe dat uitpakt is onzeker, maar het lijkt me sterk dat we ons alleen om een tiende procent jaarlijkse bbp-groei zorgen hoeven maken. Daarvoor is de onzekerheid te groot. Aan de andere kant: het is juist in onzekere tijden dat politici hun kwaliteiten kunnen tonen. Anders konden ze het regeren aan modellen overlaten.