
Ricky McCormick was 41 jaar toen hij in de zomer van 1999 dood werd aangetroffen in een veld in St. Louis, Missouri. Er was geen motief voor moord en geen spoor van een moordenaar. Er zaten alleen twee onleesbare brieven in de zakken van zijn broek, opgesteld in een schrift dat weliswaar leunde op ons alfabet maar waarvan de volgorde van letters geen hout sneed. Cryptoanalisten stelden vast dat het om een versleutelde tekst ging en de fbi riep de hulp van het publiek in, maar niemand die de tekst kon kraken. De familie liet weten dat McCormick niet eens kon schrijven, niet meer dan zijn naam.
Wie de brieven van McCormick probeert te lezen (ze staan nog altijd op de website van de fbi, met een adres voor tips) loopt al snel tegen een muur van tekens aan. Een van de mensen die zich in het schrift vastbeten, is de kunstenaar Steffani Jemison. Haar video’s, sculpturen, installaties en tekeningen, die momenteel overal in grote musea opduiken, draaien om taal in relatie tot (Afro-Amerikaanse) cultuur en geschiedenis. Ze verdiepte zich onder meer in James Hampton (1909-1964), een conciërge die we nu beschouwen als outsider kunstenaar vanwege een ongelooflijk religieus altaar dat hij bouwde (te zien in het museum Washington D.C.) en die in geheimtaal schreef, maar ze deed ook onderzoek naar de taal en het schrift van tot slaaf gemaakten en gevangenen. Onderliggende vraag is steeds hoe we de geschiedenis kunnen lezen, vertrekkend vanuit het idee dat niets in steen gebeiteld staat.
In een mooie tekst, opgenomen in Artforum, merkte Jemison op dat we altijd schrijven en tekenen voor de toekomst, iets nalaten voor een later moment. Ze citeerde ook John Berger: ‘Elke markering die je op het papier aanbrengt is een stapsteen van waaruit je doorgaat naar de volgende, totdat je je onderwerp bent overgestoken alsof het een rivier is, het achter je hebt gelaten.’ Tekeningen zijn dus zowel sporen van het verleden als stof voor de toekomst en in die eigenschap liggen verhalen besloten, klaar om geactiveerd te worden.
In Annet Gelink Gallery hangen glazen panelen met daarop het resultaat van Jemisons onderzoek naar de brieven van McCormick. Zij vergrootte een aantal tekens uit, liet er een algoritme op los dat missende plekken invulde en legde lagen over elkaar. Ze haalde zo verborgen patronen naar boven, zoomde in op kieren in de letters en op de randen van de inkt. Hoewel haar panelen de schijn van een oplossing geven, zijn de tekens nog steeds onleesbaar. Maar zolang ze als letter onbegrepen zijn, lijkt Jemisons punt, zijn ze als tekening niet uitgewerkt, en zo blijft de geschiedenis in beweging.
Beweging vormt de kracht van Jemisons indrukwekkende video’s, zoals in eerder werk rennende mannen en de kunst van een mimespeler. In de galerie draait de nieuwe video Toss waarin gymnasiast en acrobate Alexis Page een serie oefeningen met vreemde objecten uitvoert – waaronder een pruikenhoofd en een tak met bladeren – en daarbij vertelt wat ze ervaart. We zien hoe ze zich de objecten eigen maakt, eerst aftast en vervolgens de lucht in gooit. De video is een speelse reflectie op ons samenleven met de dingen om ons heen, op het vermogen van ons lichaam en het nut van voorwerpen. Ook de camera draait rond en op sommige momenten klinken de diep sprankelende tonen van een harp.
Als kunstwerk verschilt Toss compleet van de panelen over McCormick en toch is er overlap: Jemison zoekt in beide werken naar contact, of dat nu met letters of spullen is, en zet daarmee een nieuwe beweging in gang, soms letterlijk en soms als gedachte-experiment. Haar kunst is abstract en heeft een hoog semiotisch gehalte, maar is tegelijkertijd heel concreet. In een hoek van de galerie bijvoorbeeld staat een ton rond te draaien, als een kleine betonmolen, die daarbij een hoop lawaai maakt. Tumbler blijkt gevuld met onder meer water en steentjes, munten en stukjes glas, klein grut dat tevens als een grote verzameling ligt uitgestald op de galerievloer. Het doet denken aan een archeologische collectie, maar dan een zonder betekenis: de stukjes glas zijn niet meer dan fragmenten van iets groters dat verloren is gegaan, de sleutels die er liggen geven niet meer dan de toegang tot een onbekende plek. Jemison stopte de dingen in een ton en draait ze gedurende de show rond, zoals de gymnasiast de spullen door de lucht gooit, waardoor ze van vorm veranderen, ronder worden, hun scherpe kantjes verliezen. Wat blijft er straks van ze over, wat kunnen we dan eens met ze doen?
De gedachte aan de brieven van McCormick dringt zich op. Als Jemison die in een ton zou kunnen stoppen, wie weet wat eruit zou komen.
Steffani Jemison – Toss, t/m 16 april bij Annet Gelink Gallery in Amsterdam. Werk van Jemison is tevens opgenomen in de nieuwe collectiepresentatie van het Stedelijk Museum in Amsterdam