
Tintoretto kon gangbare formats op ongewoon spectaculaire – maniëristische – manier brengen. Titiaan was de ‘grand old man’, die volgens Michelangelo het ordentelijk tekenen van een voorstelling had verlaten ten gunste van direct schilderen in kleur, een praktijk die Rembrandt, Rubens en honderden na hen zou betoveren. Veronese, daarentegen, stond bekend om grote, kleurrijke en wel-geordende voorstellingen, die in vergelijking met de andere twee een veel harmonieuzer indruk maken.
Veronese’s grote overzichtstentoonstelling in The National Gallery in Londen redt hem echter van die bijrol, en zet zijn oeuvre in volle verbluffendheid neer. Dat is hier noodzakelijkerwijs een tikje beperkt, omdat Veronese’s oorsprong ligt in het frescoschilderen, en fresco’s kun je niet uitlenen, en omdat twee van zijn absolute meesterwerken, De bruiloft in Cana en Banket in het huis van Levi, zó groot zijn dat ze niet vervoerd kunnen worden (De bruiloft hangt in het Louvre, tegenover de Mona Lisa).
Veronese is geniaal in zijn kleuren. Dat hoor je vaker, maar hier is het zo, je ziet meteen waarom lieden als Watteau, Delacroix en Renoir hem zo hoog hadden. Hij lijkt ze volgens beproefd schema toe te passen – goud bij blauw, groen bij purper, rood bij groen – maar de organisatie is intelligent, allesbehalve schematisch: over grote afstand (de schilderijen zijn van aanzienlijk formaat) geven ze structuur aan de compositie, en ondersteunen bovendien het verhaal. Hij denkt in kleur, hij heeft altijd direct in het hoofd wat de relatie is tussen een figuur en het vlak van het schilderij, in een coherentie die vrij en vloeiend en overrompelend is, en toch altijd intelligent.
In de Aanbidding van de koningen is de centrale figuur in koninklijk goud gekleed, maar de kleur wordt gebalanceerd door het al even glanzende goud van de os, in de stal, en het stro daar – volgens een Italiaans gezegde ‘het goud van de armen’. Anders dan bij Titiaan houdt Veronese zijn kleuren in bedwang met fijne contouren, en ook dat geeft grote helderheid, wat weer cruciaal is in de opzet van zijn gecompliceerde scènes. In Het martelaarschap van St. Joris (Verona) pakt hij twaalf figuren en een paard op een klein podiumpje bijeen – de priester, die Joris vraagt zijn christendom af te zweren, de beul met zwaard, een zwarte soldaat, een officier – zonder dat de kijker ook maar een moment de draad kwijtraakt. De organisatie van de kleur geeft die duidelijkheid; daardoor komt de blik op die arme Joris terecht, die opziet naar de hemel en daar, als enige, de Madonna ziet zweven.
Er is eindeloos veel meer te zien. Pure schilderkunstige brille, ongewoon directe portretten, grootse arrangementen van ingewikkelde geschiedenissen en ook: een onmiskenbaar esprit. Want dat was Veronese bovenal: een vrije geest, die zijn vinger opstak naar de inquisitie: ‘Wij schilders hebben dezelfde vrijheid als dichters en krankzinnigen.’
Veronese: Magnificence in Renaissance Venice. Londen, The National Gallery, t/m 15 juni
Beeld: Paolo Veronese, Aanbidding van de koningen, 1573. Olie op canvas, 355,6 x 320 cm (The National Gallery, Londen).